Maatschappijleer Parlementaire democratie
Democratie:
- Macht bij het volk
- Vrije en geheime verkiezingen
- Recht op een eerlijk proces
- Vrijheid van meningsuiting
- Persvrijheid
- De overheid moet zich ook aan de regels houden
- Recht om te demonstreren
Dictatuur:
- Macht bij één persoon
- Geen (of oneerlijke) verkiezingen
- Zomaar in de gevangenis gegooid worden
- Geen vrijheid van meningsuiting
- Propaganda
- Censuur
- De regering mag alles
- Angst
Dictaturen:
Militair: macht in handen van een groep officieren uit het leger.
Koninklijk: koning heeft alle macht, deze is geërfd.
Autocratisch (persoonlijk): alle macht in handen van één individu. Macht wordt niet
beperkt door leger of een partij.
Totalitair (eenpartijstaten): slechts één partij heeft de macht.
Nederland:
Directe democratie / indirecte democratie
- Referendum: volksstemming
Representatieve democratie
- Volksvertegenwoordigers
Parlementair stelsel / presidentieel stelsel
Constitutionele monarchie
- Macht van het niet-gekozen staatshoofd, de koning, beperkt door een grondwet.
Democratie in de grondwet:
Politieke grondrechten
- Alle Nederlanders vanaf 18 jaar hebben het recht om te kiezen en om verkozen te
worden
- Iedereen mag een politieke partij of vereniging oprichten
- Iedereen mag demonstreren of op een andere manier zijn mening uiten
Vrijheden
- Vrijheid van meningsuiting (art. 7)
- Vrijheid van godsdienst (art. 6)
, Politieke stromingen:
Progressief / Conservatief / Reactionair
Links / Rechts
Sociaaldemocratisch / Confessioneel / Christendemocratisch / Liberaal / Populistisch
Progressief: vooruitstrevend (bv. milieu, Europa).
Conservatief: behoudend (bv. koningshuis, Nederlandse waarden).
Reactionair: terug naar vroeger (bv. geen homohuwelijk, geen abortus en euthanasie).
Politieke partijen zijn niet volledig progressief of conservatief. Je kunt wel zeggen dat een
partij meer progressieve of meer conservatieve standpunten heeft.
Links: de overheid bemoeit zich actief met de bevolking en zorgt voor de zwakkeren. Ze
zorgt voor een gelijke verdeling van inkomen, kennis en macht. Bv. SP, GroenLinks, Partij
voor de Dieren, PvdA.
Midden: benadrukt verantwoordelijkheid van burgers voor elkaar. De overheid helpt
zwakkeren alleen als het nodig is, en heeft dus een aanvullende rol. Bv. D66, CDA,
ChristenUnie.
Rechts: mensen hebben een eigen verantwoordelijkheid. De overheid moet zorgen voor
veiligheid. Het bedrijfsleven is belangrijk voor werkgelegenheid. Bv. VVD, SGP, PVV.
Sociaaldemocraten: een stroming binnen het socialisme. De overheid moet zich actief
bemoeien met de economie om zwakkeren in de samenleving te beschermen.
Ook moet zij voorkomen dat de kloof tussen arm en rijk groter wordt.
Belangrijke waarden: gelijkheid, solidariteit en tolerantie.
Politieke partijen: SP, PvdA, Partij voor de Dieren, GroenLinks.
Christendemocraten: een stroming binnen het confessionalisme. De overheid heeft samen
met burgers en het bedrijfsleven een gespreide verantwoordelijkheid. De overheid grijpt in
waar nodig, maar burgers en het bedrijfsleven redden zichzelf waar dat kan. Regeren naar
normen en waarden gebaseerd op de Bijbel.
Belangrijke waarden: naastenliefde, rentmeesterschap en harmonie.
Politieke partijen: ChristenUnie, CDA, SGP (confessioneel, niet christendemocratisch).
Liberalen: een stroming binnen het liberalisme. De overheid moet zich zo min mogelijk
bemoeien met de economie. Vrijemarktwerking is het beste voor de economie.
Ondernemers zijn gebaat bij vrijheid. De overheid moet wel hard optreden tegen
criminaliteit.
Belangrijke waarden: vrijheid, eigen verantwoordelijkheid en veiligheid.
Politieke partijen: D66, VVD, PVV.
Populisme: niet een ideologie maar een manier van politiek bedrijven, het is een politieke
houding. Kenmerken van deze partijen zijn dat zij zeggen op te komen voor het gewone volk
en dat zij zich af zetten tegen de politieke elite. Gaat niet uit van debat en synergie maar van
eenvoudige oplossingen (voor complexe problemen).
Belangrijke waarden: soevereiniteit en democratie.
Politieke partijen: FvD, PVV, SP.
Actief kiesrecht: alle Nederlanders van 18 jaar en ouder mogen stemmen.
Passief kiesrecht: alle Nederlanders van 18 jaar en ouder mogen zich verkiesbaar stellen.
Democratie:
- Macht bij het volk
- Vrije en geheime verkiezingen
- Recht op een eerlijk proces
- Vrijheid van meningsuiting
- Persvrijheid
- De overheid moet zich ook aan de regels houden
- Recht om te demonstreren
Dictatuur:
- Macht bij één persoon
- Geen (of oneerlijke) verkiezingen
- Zomaar in de gevangenis gegooid worden
- Geen vrijheid van meningsuiting
- Propaganda
- Censuur
- De regering mag alles
- Angst
Dictaturen:
Militair: macht in handen van een groep officieren uit het leger.
Koninklijk: koning heeft alle macht, deze is geërfd.
Autocratisch (persoonlijk): alle macht in handen van één individu. Macht wordt niet
beperkt door leger of een partij.
Totalitair (eenpartijstaten): slechts één partij heeft de macht.
Nederland:
Directe democratie / indirecte democratie
- Referendum: volksstemming
Representatieve democratie
- Volksvertegenwoordigers
Parlementair stelsel / presidentieel stelsel
Constitutionele monarchie
- Macht van het niet-gekozen staatshoofd, de koning, beperkt door een grondwet.
Democratie in de grondwet:
Politieke grondrechten
- Alle Nederlanders vanaf 18 jaar hebben het recht om te kiezen en om verkozen te
worden
- Iedereen mag een politieke partij of vereniging oprichten
- Iedereen mag demonstreren of op een andere manier zijn mening uiten
Vrijheden
- Vrijheid van meningsuiting (art. 7)
- Vrijheid van godsdienst (art. 6)
, Politieke stromingen:
Progressief / Conservatief / Reactionair
Links / Rechts
Sociaaldemocratisch / Confessioneel / Christendemocratisch / Liberaal / Populistisch
Progressief: vooruitstrevend (bv. milieu, Europa).
Conservatief: behoudend (bv. koningshuis, Nederlandse waarden).
Reactionair: terug naar vroeger (bv. geen homohuwelijk, geen abortus en euthanasie).
Politieke partijen zijn niet volledig progressief of conservatief. Je kunt wel zeggen dat een
partij meer progressieve of meer conservatieve standpunten heeft.
Links: de overheid bemoeit zich actief met de bevolking en zorgt voor de zwakkeren. Ze
zorgt voor een gelijke verdeling van inkomen, kennis en macht. Bv. SP, GroenLinks, Partij
voor de Dieren, PvdA.
Midden: benadrukt verantwoordelijkheid van burgers voor elkaar. De overheid helpt
zwakkeren alleen als het nodig is, en heeft dus een aanvullende rol. Bv. D66, CDA,
ChristenUnie.
Rechts: mensen hebben een eigen verantwoordelijkheid. De overheid moet zorgen voor
veiligheid. Het bedrijfsleven is belangrijk voor werkgelegenheid. Bv. VVD, SGP, PVV.
Sociaaldemocraten: een stroming binnen het socialisme. De overheid moet zich actief
bemoeien met de economie om zwakkeren in de samenleving te beschermen.
Ook moet zij voorkomen dat de kloof tussen arm en rijk groter wordt.
Belangrijke waarden: gelijkheid, solidariteit en tolerantie.
Politieke partijen: SP, PvdA, Partij voor de Dieren, GroenLinks.
Christendemocraten: een stroming binnen het confessionalisme. De overheid heeft samen
met burgers en het bedrijfsleven een gespreide verantwoordelijkheid. De overheid grijpt in
waar nodig, maar burgers en het bedrijfsleven redden zichzelf waar dat kan. Regeren naar
normen en waarden gebaseerd op de Bijbel.
Belangrijke waarden: naastenliefde, rentmeesterschap en harmonie.
Politieke partijen: ChristenUnie, CDA, SGP (confessioneel, niet christendemocratisch).
Liberalen: een stroming binnen het liberalisme. De overheid moet zich zo min mogelijk
bemoeien met de economie. Vrijemarktwerking is het beste voor de economie.
Ondernemers zijn gebaat bij vrijheid. De overheid moet wel hard optreden tegen
criminaliteit.
Belangrijke waarden: vrijheid, eigen verantwoordelijkheid en veiligheid.
Politieke partijen: D66, VVD, PVV.
Populisme: niet een ideologie maar een manier van politiek bedrijven, het is een politieke
houding. Kenmerken van deze partijen zijn dat zij zeggen op te komen voor het gewone volk
en dat zij zich af zetten tegen de politieke elite. Gaat niet uit van debat en synergie maar van
eenvoudige oplossingen (voor complexe problemen).
Belangrijke waarden: soevereiniteit en democratie.
Politieke partijen: FvD, PVV, SP.
Actief kiesrecht: alle Nederlanders van 18 jaar en ouder mogen stemmen.
Passief kiesrecht: alle Nederlanders van 18 jaar en ouder mogen zich verkiesbaar stellen.