Economische en maatschappelijke topics
ECONOMISCHE &
MAATSCHAPPELIJKE TOPICS
Geschreven door
MARIJKE DEMAEGHT
Bachelor in het bedrijfsmanagement afstudeerrichting Rechtspraktijk AO 2024-2025
Docent Alexia Vandenabeele
Pagina 1 van 65
,Economische en maatschappelijke topics
Pagina 2 van 65
,Economische en maatschappelijke topics
INHOUDSOPGAVE
Economische & maatschappelijke topics .............................................................................. 1
Hoofdstuk 0 Indeling .................................................................................................................... 4
0.1 Het doel van de economische wetenschap............................................................... 4
0.2 Welvaart en welzijn ............................................................................................................ 5
0.3 Soorten goederen.............................................................................................................. 6
0.4 Consumptie en productie ................................................................................................ 7
0.5 De methode ........................................................................................................................ 8
0.6 De ceteris-paribusclausule ............................................................................................... 8
0.7 Micro-meso-en macro-economie .................................................................................. 8
Hoofdstuk 1 Consumenten......................................................................................................... 8
1.1 De keuze van de optimale goederencombinatie ..................................................... 8
1.2 De prijsvraagcurve (kortweg vraagcurve)........................................................... 10
1.3 De elasticiteit van de vraag .......................................................................................... 11
1.4 Het consumentengedrag in België .............................................................................. 14
1.5 Metingen van de prijzen, de consumptieprijsindex .................................................. 17
Hoofdstuk 2 Producenten......................................................................................................... 18
2.1 De bepaling van de optimale productiegrootte .................................................... 18
2.2 De wet van de toe-en afnemende meeropbrengst ............................................... 18
2.3 Het kostenverloop ............................................................................................................ 19
2.4 het opbrengstenverloop bij volkomen concurrentie ............................................... 20
2.5 De optimale productiegrootte bij volkomen concurrentie (=evenwicht van de
producent)............................................................................................................................... 20
2.6 De afleiding van de aanbodcurve bij volkomen concurrentie............................. 21
2.7 De breakevenanalyse .................................................................................................... 22
2.8 de prijselasticiteit van het aanbod .............................................................................. 23
Hoofdstuk 3 prijsvorming ........................................................................................................... 23
3.1 Markt en Marktvormen ................................................................................................... 23
3.2 de volkomen concurrentie (eerste marktvorm) ........................................................ 24
3.3 De onvolkomen concurrentie ....................................................................................... 26
3.4 Het prijsbeleid in België ................................................................................................... 29
Hoofdstuk 4:macro-economische grootheden................................................................... 30
4.1 De economische kringloop ........................................................................................... 30
4.2 De berekening van de economische activiteit ....................................................... 31
4.3 Het reële en het nominale BBP ..................................................................................... 41
Pagina 3 van 65
,Economische en maatschappelijke topics
4.4 Het bbp als maatstaf voor onze welvaart .................................................................. 41
4.5 De nationale rekeningen ............................................................................................... 42
4.6 Macro-economische gegevens van de belgische economie ............................. 43
HOOFDSTUK 5: conjunctuur, groei en duurzame ontwikkeling ......................................... 44
5.1 De conjunctuur ................................................................................................................. 44
5.2 De economische groei ................................................................................................... 46
Hoofdstuk 6: nationaal inkomen en werkgelegenheid...................................................... 47
6.2 De arbeidsmarkt ............................................................................................................... 47
6.3 Concurrentievermogen, loonvorming en innovatie ................................................ 51
Hoofdstuk 7: geld, monetair beleid en inflatie ..................................................................... 53
7.3 Het inflatieverschijnsel ..................................................................................................... 53
Hoofdstuk 11: overheid ............................................................................................................. 56
11.1 Overheidstussenkomst of toch niet? .......................................................................... 56
11.2 Doelstellingen van de economische politiek........................................................... 57
11.3 Vormen van economische politiek ............................................................................ 58
11.4 De overheidsfinanciën .................................................................................................. 58
HOOFDSTUK 0 INDELING
0.1 HET DOEL VAN DE ECONOMISCHE WETENSCHAP
Bij bijna alle menselijke handelingen economisch aspect van handelen is kiezen
Pagina 4 van 65
,Economische en maatschappelijke topics
0.1.1 BEHOEFTE
Een behoefte is het aanvoelen van een tekort en het streven om dit tekort te bevredigen.
Soorten:
• primaire en levensnoodzakelijke behoeften: vb. voeding, kleding, huisvesting)
Materieel, maar ook immateriële behoefte: vb. onderwijs, ontspanning,
geneeskundige verzorging.
• Collectieve of gemeenschappelijke behoeften: gelijkaardig voor groot aantal
personen en door de gemeenschap als geheel bevredigend. Vb. onderwijs,
wegen, bejaardenzorg, recreatiezones.
• Individuele behoeften: subjectiever dan primaire en bevredigd door inspanning
van personen of van hun gezin. Vb. voeding, kleding, huisvesting, ontspanning.
• Luxebehoeften
• Gewoontebehoeften
0.1.2 SCHAARSE MIDDELEN
Een schaars middel is een middel waarvan de verlangde hoeveelheid de beschikbare
hoeveelheid zou overtreffen indien het gratis ter beschikking stond.
(Als ze door de winkel gratis ter beschikking werden gesteld zouden de voorraden vlug
uitgeput zijn)
Schaarsheid slaat dus niet op de hoeveelheid goederen en diensten maar op de
beperktheid van ons inkomen. Met ons inkomen kunnen we niet tegelijk aan al onze
behoeften voldoen.
Schaarsheid ≠ zeldzaamheid, maar is een waardeverschijnsel (we moeten er een prijs voor
betalen)
0.1.3 NUTTIGHEID EN KEUZEPROBLEEM
Goederen en diensten zijn dus nuttig omdat ze de behoeften bevredigen.
→ nuttigheid is subjectief! Schaarse middelen geeft een keuzeprobleem.
Het economisch principe: De mens tracht met zijn beschikbare middelen zo te kiezen, dat hij
volgens zijn schatting een maximale behoeftebevrediging bereikt.
vb. gezinnen: behoeftes wonen, voeding, vrije tijd
vb. overheid: behoeftes defensie, jobs, infrastructuur
ECONOMIE = de studie van het menselijk streven naar bevrediging van behoeften met
behulp van schaarse middelen.
0.2 WELVAART EN WELZIJN
Welvaart = de mate waarin mensen met de beschikbare schaarse middelen in hun
behoeften kunnen voorzien.
Schaarste verminderen = welvaart stijgen
Pagina 5 van 65
, Economische en maatschappelijke topics
≠ vormen: geld, inkomen, vrije tijd, kwaliteit van het leefmilieu etc.
Welzijn = bevrediging van verlangens die geen beslag leggen op schaarse middelen (wat
welvaart wel vereist)
Gevoel van welbevinden en bevrediging van verlangens. vb. vriendschap, liefde,
gezondheid
Verschil: 3x per jaar op reis is welvaart, thuis in je tuin je favoriete boek lezen is welzijn.
0.3 SOORTEN GOEDEREN
Vrije goederen: in de natuur zo overvloedig aanwezig dat de volledige behoefte bevredigd
is. (Oftewel niet-schaarse goederen) vb. lucht, maar relatief aan tijd en omstandigheden
(→ Peking: smog!)
Economische goederen: (=schaarse middelen, zowel goederen als diensten), kunnen we
onderverdelen in:
• Zuiver individuele goederen (de meeste goederen en diensten)
- Sprake van rivaliteit onder consumenten.
- Mogelijk iemand van consumptie uit te sluiten. (Vb. pintje uitdrinken, 2de
persoon kan dit niet want pint is op of vb. fiets kopen, 2de persoon kan niet
dezelfde fiets kopen)
- Geproduceerd door bedrijven.
- Marktprijs dekt in principe de kosten en maakt winst mogelijk.
• Zuiver collectieve goederen (heel specifiek)
- Zijn niet rivaliserend en ook niet uitsluitbaar.(want bescherming van de ene
persoon sluit bescherming van de andere niet uit, brandweer en politie zijn
voor iedereen)
- Productie door de overheid.
- Worden aan de samenleving als geheel geleverd en moeten dus in beginsel
door iedereen meebetaald worden via belastingheffing.
• Quasi-collectieve goederen (individueel maar uit sociale overwegingen
collectief)
- Komen in principe voor verkoop op de markt in aanmerking maar soms
worden ze uit sociale of praktische overwegingen door de overheid
aangeboden.
- Rivaliserend en uitsluitbaar (vb. onderwijs: aantal leerlingen per klas beperkt
en privéscholen enkel voor wie het kan betalen)
- Productie door overheid met tussenkomst bedrijven, daarom lagere prijs dan
markprijs.
!!!Soms moeilijk onderscheid tussen collectief en quasi-collectief vb. snelwegen
zijn in Frankrijk quasi-collectief (tol betalen of uitgesloten) en in België collectief.
Economische goederen kunnen ook onderverdeeld worden in:
• Consumptiegoederen: bevredigen onmiddellijk de behoeften van
gezinshuishoudingen.
- Verbruiksgoederen (1-malig gebruik / niet-duurzame consumptiegoederen, )
vb. brood
Pagina 6 van 65
ECONOMISCHE &
MAATSCHAPPELIJKE TOPICS
Geschreven door
MARIJKE DEMAEGHT
Bachelor in het bedrijfsmanagement afstudeerrichting Rechtspraktijk AO 2024-2025
Docent Alexia Vandenabeele
Pagina 1 van 65
,Economische en maatschappelijke topics
Pagina 2 van 65
,Economische en maatschappelijke topics
INHOUDSOPGAVE
Economische & maatschappelijke topics .............................................................................. 1
Hoofdstuk 0 Indeling .................................................................................................................... 4
0.1 Het doel van de economische wetenschap............................................................... 4
0.2 Welvaart en welzijn ............................................................................................................ 5
0.3 Soorten goederen.............................................................................................................. 6
0.4 Consumptie en productie ................................................................................................ 7
0.5 De methode ........................................................................................................................ 8
0.6 De ceteris-paribusclausule ............................................................................................... 8
0.7 Micro-meso-en macro-economie .................................................................................. 8
Hoofdstuk 1 Consumenten......................................................................................................... 8
1.1 De keuze van de optimale goederencombinatie ..................................................... 8
1.2 De prijsvraagcurve (kortweg vraagcurve)........................................................... 10
1.3 De elasticiteit van de vraag .......................................................................................... 11
1.4 Het consumentengedrag in België .............................................................................. 14
1.5 Metingen van de prijzen, de consumptieprijsindex .................................................. 17
Hoofdstuk 2 Producenten......................................................................................................... 18
2.1 De bepaling van de optimale productiegrootte .................................................... 18
2.2 De wet van de toe-en afnemende meeropbrengst ............................................... 18
2.3 Het kostenverloop ............................................................................................................ 19
2.4 het opbrengstenverloop bij volkomen concurrentie ............................................... 20
2.5 De optimale productiegrootte bij volkomen concurrentie (=evenwicht van de
producent)............................................................................................................................... 20
2.6 De afleiding van de aanbodcurve bij volkomen concurrentie............................. 21
2.7 De breakevenanalyse .................................................................................................... 22
2.8 de prijselasticiteit van het aanbod .............................................................................. 23
Hoofdstuk 3 prijsvorming ........................................................................................................... 23
3.1 Markt en Marktvormen ................................................................................................... 23
3.2 de volkomen concurrentie (eerste marktvorm) ........................................................ 24
3.3 De onvolkomen concurrentie ....................................................................................... 26
3.4 Het prijsbeleid in België ................................................................................................... 29
Hoofdstuk 4:macro-economische grootheden................................................................... 30
4.1 De economische kringloop ........................................................................................... 30
4.2 De berekening van de economische activiteit ....................................................... 31
4.3 Het reële en het nominale BBP ..................................................................................... 41
Pagina 3 van 65
,Economische en maatschappelijke topics
4.4 Het bbp als maatstaf voor onze welvaart .................................................................. 41
4.5 De nationale rekeningen ............................................................................................... 42
4.6 Macro-economische gegevens van de belgische economie ............................. 43
HOOFDSTUK 5: conjunctuur, groei en duurzame ontwikkeling ......................................... 44
5.1 De conjunctuur ................................................................................................................. 44
5.2 De economische groei ................................................................................................... 46
Hoofdstuk 6: nationaal inkomen en werkgelegenheid...................................................... 47
6.2 De arbeidsmarkt ............................................................................................................... 47
6.3 Concurrentievermogen, loonvorming en innovatie ................................................ 51
Hoofdstuk 7: geld, monetair beleid en inflatie ..................................................................... 53
7.3 Het inflatieverschijnsel ..................................................................................................... 53
Hoofdstuk 11: overheid ............................................................................................................. 56
11.1 Overheidstussenkomst of toch niet? .......................................................................... 56
11.2 Doelstellingen van de economische politiek........................................................... 57
11.3 Vormen van economische politiek ............................................................................ 58
11.4 De overheidsfinanciën .................................................................................................. 58
HOOFDSTUK 0 INDELING
0.1 HET DOEL VAN DE ECONOMISCHE WETENSCHAP
Bij bijna alle menselijke handelingen economisch aspect van handelen is kiezen
Pagina 4 van 65
,Economische en maatschappelijke topics
0.1.1 BEHOEFTE
Een behoefte is het aanvoelen van een tekort en het streven om dit tekort te bevredigen.
Soorten:
• primaire en levensnoodzakelijke behoeften: vb. voeding, kleding, huisvesting)
Materieel, maar ook immateriële behoefte: vb. onderwijs, ontspanning,
geneeskundige verzorging.
• Collectieve of gemeenschappelijke behoeften: gelijkaardig voor groot aantal
personen en door de gemeenschap als geheel bevredigend. Vb. onderwijs,
wegen, bejaardenzorg, recreatiezones.
• Individuele behoeften: subjectiever dan primaire en bevredigd door inspanning
van personen of van hun gezin. Vb. voeding, kleding, huisvesting, ontspanning.
• Luxebehoeften
• Gewoontebehoeften
0.1.2 SCHAARSE MIDDELEN
Een schaars middel is een middel waarvan de verlangde hoeveelheid de beschikbare
hoeveelheid zou overtreffen indien het gratis ter beschikking stond.
(Als ze door de winkel gratis ter beschikking werden gesteld zouden de voorraden vlug
uitgeput zijn)
Schaarsheid slaat dus niet op de hoeveelheid goederen en diensten maar op de
beperktheid van ons inkomen. Met ons inkomen kunnen we niet tegelijk aan al onze
behoeften voldoen.
Schaarsheid ≠ zeldzaamheid, maar is een waardeverschijnsel (we moeten er een prijs voor
betalen)
0.1.3 NUTTIGHEID EN KEUZEPROBLEEM
Goederen en diensten zijn dus nuttig omdat ze de behoeften bevredigen.
→ nuttigheid is subjectief! Schaarse middelen geeft een keuzeprobleem.
Het economisch principe: De mens tracht met zijn beschikbare middelen zo te kiezen, dat hij
volgens zijn schatting een maximale behoeftebevrediging bereikt.
vb. gezinnen: behoeftes wonen, voeding, vrije tijd
vb. overheid: behoeftes defensie, jobs, infrastructuur
ECONOMIE = de studie van het menselijk streven naar bevrediging van behoeften met
behulp van schaarse middelen.
0.2 WELVAART EN WELZIJN
Welvaart = de mate waarin mensen met de beschikbare schaarse middelen in hun
behoeften kunnen voorzien.
Schaarste verminderen = welvaart stijgen
Pagina 5 van 65
, Economische en maatschappelijke topics
≠ vormen: geld, inkomen, vrije tijd, kwaliteit van het leefmilieu etc.
Welzijn = bevrediging van verlangens die geen beslag leggen op schaarse middelen (wat
welvaart wel vereist)
Gevoel van welbevinden en bevrediging van verlangens. vb. vriendschap, liefde,
gezondheid
Verschil: 3x per jaar op reis is welvaart, thuis in je tuin je favoriete boek lezen is welzijn.
0.3 SOORTEN GOEDEREN
Vrije goederen: in de natuur zo overvloedig aanwezig dat de volledige behoefte bevredigd
is. (Oftewel niet-schaarse goederen) vb. lucht, maar relatief aan tijd en omstandigheden
(→ Peking: smog!)
Economische goederen: (=schaarse middelen, zowel goederen als diensten), kunnen we
onderverdelen in:
• Zuiver individuele goederen (de meeste goederen en diensten)
- Sprake van rivaliteit onder consumenten.
- Mogelijk iemand van consumptie uit te sluiten. (Vb. pintje uitdrinken, 2de
persoon kan dit niet want pint is op of vb. fiets kopen, 2de persoon kan niet
dezelfde fiets kopen)
- Geproduceerd door bedrijven.
- Marktprijs dekt in principe de kosten en maakt winst mogelijk.
• Zuiver collectieve goederen (heel specifiek)
- Zijn niet rivaliserend en ook niet uitsluitbaar.(want bescherming van de ene
persoon sluit bescherming van de andere niet uit, brandweer en politie zijn
voor iedereen)
- Productie door de overheid.
- Worden aan de samenleving als geheel geleverd en moeten dus in beginsel
door iedereen meebetaald worden via belastingheffing.
• Quasi-collectieve goederen (individueel maar uit sociale overwegingen
collectief)
- Komen in principe voor verkoop op de markt in aanmerking maar soms
worden ze uit sociale of praktische overwegingen door de overheid
aangeboden.
- Rivaliserend en uitsluitbaar (vb. onderwijs: aantal leerlingen per klas beperkt
en privéscholen enkel voor wie het kan betalen)
- Productie door overheid met tussenkomst bedrijven, daarom lagere prijs dan
markprijs.
!!!Soms moeilijk onderscheid tussen collectief en quasi-collectief vb. snelwegen
zijn in Frankrijk quasi-collectief (tol betalen of uitgesloten) en in België collectief.
Economische goederen kunnen ook onderverdeeld worden in:
• Consumptiegoederen: bevredigen onmiddellijk de behoeften van
gezinshuishoudingen.
- Verbruiksgoederen (1-malig gebruik / niet-duurzame consumptiegoederen, )
vb. brood
Pagina 6 van 65