100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Volledige samenvatting juridische argumentatieleer 16/20 (eigen notities + powerpoint + oefeningen)

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
123
Geüpload op
28-07-2025
Geschreven in
2024/2025

Ik behaalde een 16/20 Prof Elise Goossens Mijn samenvatting omvat alle lesnotities samen met de powerpoint. Ik heb mogelijke examenvragen (zie pagina 3) en oefeningencolleges er bijgestoken. Daarnaast staat het er ook steeds bij indien de prof iets benadrukte in de les.

Meer zien Lees minder
Instelling
Vak















Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Gekoppeld boek

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
28 juli 2025
Aantal pagina's
123
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

JURIDISCHE ARGUMENTATIELEER

INLEIDING

• Redeneren = aaneenschakelen van beweringen, waarbij één bewering (de conclusie) wordt
afgeleid uit één of meerdere andere beweringen (de premisse(n))
o = uit premisse conclusie afleiden
o Perfect zelf opstellen
o Soloactiviteit: monoloog
o Niet verplicht veruitwendigen
o Goede redenering of juiste bestaat NIET WEL GELDIG
o Geldige redenering = uit die premisse die conclusie afleiden = zuiver formeel
criterium (bevat geen ethische lading, kan nonsens zijn maar geldig)

• Argumenteren = overtuigen
o Dialoog (of zelfs groep): iemand overtuigen dus tegenstander nodig
o Goed argument bestaat NIET WEL DEUGDELIJK = kwaliteitsvereiste die je koppelt
aan vereiste van mensen = terecht overtuigend

• Juridisch argumenteren =
o Kijken naar eigenschappen van de juridische redenering

-> Technisch verschil: technische inhoud of invulling



Links: structuur huidige advocatenkantoren: partner, senior, junior (pas afgestudeerd) -> juniors
kosten veel geld: worden betaald + nog leren advocaat zijn

Rechts: nieuw model -> middenlaag en basis wordt smaller -> AI: bepaald werk efficiënter (legal
tech) en ander werk goedkoper (paralegals)

, Deel I. Redeneren
Hoofdstuk 1: Cognitieve achtergrond
Hoe werkt ons brein? Op welke manier vatbaar voor redeneerfouten?

1. De mens als dier met sterke cognitieve capaciteiten

• Cognitieve capaciteiten < evolutionaire wortels
o In ons brein nog steeds wortels en sporen van menselijke soort zijn evolutie
o Theorie van het drievuldig brein (triune brain): evolutionaire ontwikkeling van ons
brein met verschillende lagen
▪ Oudste laag: reptielachtig brein
• Nog steeds aanwezig bij mens: slechte kant van de mens
• Gevormd in vroege evolutionaire breinen

→ Stuurt rigide, obsessief, compulsief en paranoïde gedrag

▪ Tweede laag: oude zoogdierenbrein
• Delen deze laag met de andere zoogdieren
• Geavanceerde diersoorten: stuurt emoties, drijfveren aan..

→ Emoties, drijfveren en motivatie, kennisverwerving, tijdsbesef, geheugen, geur

▪ Nieuwste laag: recente zoogdierenbrein
• Nieuwste laag: typerend voor de mens
• De creativiteit -> zorgt voor meerwaarde tegenover machines

→ Bijzondere cognitieve functies, bv. inventiviteit en abstract redeneervermogen

Biologisch: 3 lagen -> diepere lagen zorgen voor sommige denkfouten

• Opgepast: ‘triune brain’ niet wetenschappelijk nauwkeurig
o Strikte onderverdeling is niet meer volledig wetenschappelijk
o Kern is wel nog geldig

• Voordeel: kader voor menselijke onredelijkheid
o Mensen en dieren verschillen weinig qua cognitieve capaciteiten (verschillen minder
dan we denken), op sommige punten zijn dieren veel ‘verstandiger’
o Humans (echte mensen) vs. Econs (zuiver rationale actoren)
▪ Wat wij denken als mensen vs. wat wij zijn
▪ Human = echte mens met verschillende lagen
▪ Econs = hetgeen wat we denken dat we zijn zuiver rationeel
o Idee van mens als rationele actor is zeer invloedrijk (geweest) in het recht, bv.
contractenrecht
▪ Econ: de mens is zuiver rationeel -> contractenrecht op gebaseerd
▪ Wanneer je algemene voorwaarden aanvaardt -> geen partij, klikken gewoon
▪ We denken graag dat we rationeel zijn “econ”, maar eigenlijk zijn we “human”

,• Gevolg van evolutionaire wortels van menselijk redeneren – gevolg van 3 lagen:
o Manipuleerbaarheid (‘nudging’): als mens manipuleerbaar -> bv. reclame
o Ook ten goede: niet enkel negatief -> nudging: impulsen die je sowieso hebt dan
aanzetten tot actie, menselijke gedrag sturen
▪ Bereidt om plekje in te vullen met fruit
▪ Vlieg in urinoir -> plassen naar de vlieg

2. Systeem 1 en systeem 2-denken

Theorie van 3 delen vormgeven en concreet invullen

• Wat bepaalt ons gedrag? Onderscheid tussen Systeem 1 en Systeem 2-denken
o Systeem 1: snel, intuïtief
▪ Automatische piloot. Stuurt meeste van onze handelingen
▪ Meteen handelen
o Systeem 2: traag, rationeel
▪ Enkel bewust te activeren -> vraagt inspanning
▪ Niet op impulsen
o Opgepast: Systeem 1 ≠ emotie; Systeem 2 ≠ rede

• Overgang van Systeem 2 naar Systeem 1
o Inslijting – de rol van ervaring
▪ Automatische piloot = bepaald deel van gedrag zo eigen maken dat je het
automatisch gaat stellen -> door oefening bepaald patroon
▪ Abstracte denkprocessen worden door het veel te doen een automatisme
▪ Bv. consultatie bij patiënt
o Keerzijde: curse of knowledge. Wanneer kennis vanzelfsprekend is (geworden), is
deze vaak ook moeilijker om over te dragen
▪ Eens je de inslijting hebt gedaan en geïnternaliseerd -> zo logisch/evident dat
het moeilijk wordt om bepaalde dingen nog uit te leggen
▪ Dermate veel weten van bepaald fenomeen en in de vingers dat het niet
mogelijk wordt om aan mensen uit te leggen die er niks van snappen

• Onze cognitieve vaardigheden zijn al millennia ongewijzigd, maar de behoefte om
complexe redeneertaken uit te voeren is aanzienlijk toegenomen
o Cognitieve vaardigheden staan vast -> evolutionair bepaald, maar SL complexer
o Opletten: systeem 1 denken heeft de neiging om willekeurige informatie te verweven
tot één “coherent” verhaal
▪ Niet meer de moeite om systeem 2 te activeren: laten systeem 1-denken het
overnemen -> gevolg: input die we krijgen tot 1 coherent verhaal verweven
zonder dat systeem 2 actief gaat nadenken of het wel klopt
▪ Zie ook complottheorieën: veel prikkels en louter op basis van buikgevoel
▪ Parallel met GenAI: hallucinaties
o Kritisch nadenken: Systeem 2 activeren
▪ Klopt mijn systeem 1 en a.d.h.v. systeem 2 denken en kijken of het wel klopt
▪ JAL: training in herkennen en vermijden van redeneerfouten

,3. Het brein als verbandenleggende machine

• Hoe werkt ons brein als verbandleggende machine?
o Observatie naar conclusie: poot in de sneeuw -> denkt meteen: dat is een hond
o Vuur -> hierdoor rood als gevaar bekijken -> daardoor verkeersbord rode kleur geven
▪ Automatisch informatie met elkaar in verband brengen
▪ Dat is positief, maar wel bewust zijn van dat automatisme

• Systeem 1: spontaan verbanden tussen allerlei soorten informatie (concepten,
gebeurtenissen, stellingen …)
o “Piet ging skiën. Hij brak een been.” -> systeem 1 bekijkt informatie in samenhang
o Samenhang (≠ logica of toeval)
▪ Voordeel: coherent kader
▪ Nadeel/risico: verbanden zijn regelmatig niet correct. Onjuiste verbanden en
drang naar coherentie → complottheorieën (handelen zonder verifiëren)
• “wanneer een gebeurtenis die als bedreigend wordt ervaren, wordt
toegeschreven aan een samenzwering tussen individuen die hun
(geheime) doel via niet-legitieme weg trachten te bereiken”
• ‘5G maakt mensen vatbaar voor corona’
• ‘Donald Trump heeft de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2020
eigenlijk gewonnen’

o Conceptverruiming door verminderde blootstelling
= iets sneller laten vallen onder het concept omdat je minder met de kern van het
concept in contact komt
▪ Stippen kleur: tussen blauw en paars
• Onderzoek: aan groep 1 laat men eerst stippen zien die dicht bij
blauw neigen en bij groep 2 eerst stippen die niet naar blauw neigen
• Resultaat: groep 2 vindt volgende stippen sneller blauw dan groep 1,
want ze denken “dat zal dan wel blauw zijn” -> blauw rekbaarder
• Invloed op antwoord door stippen die men eerder had gezien
▪ Ook bv. ‘gevaarlijk’
• De objectieve meting van criminaliteit verschilt drastisch van
percepties die mensen hebben in de SL
• Perceptie: veel crimi VS meting criminaliteit: veel minder
• DOOR conceptverruiming -> minder geconfronteerd met ECHT
gevaarlijke ideeën, dus nu sneller iets zien als criminaliteit
▪ Koopkracht
• Gevoel dat het gedaald is -> discrepantie met cijfers
• Echte armoede bestaat niet meer dus daardoor ander gevoel

• Systeem 2: actieve controle van verbanden
o Systeem 1 denken gaat zaken willekeurig verweven -> als je als kritische burger kijkt
met uw systeem 2: kijken naar cijfers over criminaliteit

,4 centrale verbanden in ons systeem 1-denken die we toepassen

1. Voorwaardelijke verbanden
2. Via-verbanden (‘metonymieën’)
3. Causale verbanden
4. Als-het-ware-verbanden (‘metaforen’)

Voorwaardelijke verbanden (1)

• Bepaalde zin of uitspraak (‘propositie’) vormt voorwaarde voor andere propositie
o Als het 15u is, dan begint de les
o Als … vormt voor een voorwaarde dan … voor de 2de propositie

Via-verbanden (metonymie) (2)

EXAMEN: verschil tussen een metonymie en metafoor (meerkeuzevraag)

= systeem 1 denken vult dit automatisch voor u aan: verschil letterlijke lezing en wat uw brein
aanvoelt = zeer nuttig, want hoofd maakt short-cut

• Voorbeelden
o Hij heeft gisteren een paar glazen teveel gedronken: drinkt geen glas -> brein weet
dat het over de inhoud van het glas gaat
o Brussel heeft weer een populaire maatregel genomen: synoniem voor Europese Unie
o Het parlement hervat de werkzaamheden: de parlementariërs
o Het kantoor gaat op teambuilding: de medewerkers van het kantoor
o Die da Vinci is tegenwoordig US $ 450 miljoen waard: schilderij door da Vinci

• Via-verband leggen: een ding of entiteit gebruiken (vehikelentiteit) om mentale toegang
te krijgen tot andere entiteit (doelentiteit) die er in onze ervaring nauw mee verbonden is
o Entiteit (Brussel) die wordt gebruikt om toegang te krijgen tot een andere entiteit (EU)
= letterlijk vs. figuurlijk
o “Ik lees graag Shakespeare”: via ‘Shakespeare’ mentaal toegang tot ‘zijn werken’
o “Brussel heeft dat weer beslist”: via ‘Brussel’ mentaal toegang tot ‘Europese Unie’
o Talrijke soorten: Deel/Geheel; Oorzaak/Gevolg; Producent/Product; Instituut/Plaats..


• In deze cursus centraal: Deel/Geheel- en Oorzaak/Gevolg-metonymie
o Deel/Geheel?
▪ “Mijn fietsbel is stuk, dus is mijn fiets stuk” → haalt ‘deel’ (bel) en ‘geheel’
(fiets) door elkaar
▪ “Juristen drinken meer alcohol dan historici, dus drinkt jurist Jan meer dan
historicus Herman” → idem (wat geldt voor het geheel, geldt niet per se voor
een deel)

, o Oorzaak/Gevolg?
▪ ‘Warme trui’ -> gevolg van trui is dat je het warm gaat krijgen
▪ “(1) Mensen op de bus hebben een paraplu mee; (2) het regent.” → (1) is
gevolg van (2), niet de oorzaak ervan
▪ “De basketbalspelers op het veld zijn groter dan 1m95; conclusie: basketbal
spelen doet je groeien” → ‘basketbal spelen’ is niet de oorzaak van ‘groot zijn’
(eerder omgekeerd)

• Ongericht en associatief: erg sterke verbanden -> doen dat dagelijks honderden keren
• Neiging om verbanden te leggen tussen dingen die niet gerelateerd zijn: apofenie
o Neiging om verbanden te leggen tussen zaken die niks met elkaar hebben te maken
o Handlezen = kwakzalverij, gokken = geloven dat uit frequentie in verleden dingen uit
toekomst gebeuren (bv. balletje zal nu wel vallen)
• Via-verbanden: op zich niet problematisch, maar mogelijk gevaarlijk
o Problematisch ALS je systeem 2 niet meer gaat activeren

Causale verbanden (3)

• Neiging om samenhangende gebeurtenissen in een relatie van oorzaak en gevolg tot
elkaar te plaatsen

• Correlatie = aangeven in welke mate variabelen verband met elkaar houden
o Positief: als ene variabele stijgt, andere ook
o Negatief: als ene variabele stijgt, dan daalt andere
• Correlatie ≠ Causaliteit!
o Correlatie is een eerste stap naar causaliteit maar zeer zelden leidt het tot causaliteit

• Voorbeelden
o Acteur en zwembad: in VS correlatie tussen verdronken mensen en films waarin
acteur meespeelde
o Cannabisgebruik leidt tot heroïnegebruik: geen causaliteit (ook niet met melkpap)
o “Sinds het begin van deze legislatuur gaat de economie erop vooruit’: dankzij
maatregelen economie vooruit, maar OOK andere maatregelen


Correlaties kunnen eerste indicatie tot causaal
verband zijn, maar vaker niet dan wel

Het een leidt tot het ander = HEEL zeldzaam

,• Eénduidige causale verbanden zijn zeldzaam: zestal vergissingen
o Zaken die bemoeilijken dat we (h)erkennen dat er geen causaliteit is
o (1) zwakke correlatie tussen feit 1 en feit 2
o (2) onbepaalde richting van causaal verband
▪ ‘paraplu’ en ‘regenen’
▪ Als het regent nemen mensen paraplu mee
▪ Niet als mensen paraplu meenemen gaat het regenen
o (3) alternatieve verklaringen
▪ Zoals gemeenschappelijke oorzaak, bv. ‘keizersnede’ en ‘autisme’
▪ Aangetoond dat er correlatie is tussen kinderen door keizersnede en met
autisme -> keizersnede leidt niet tot autisme
▪ Obesitas van de moeder leidt zowel tot kans op keizersnede als autisme
o (4) overhaaste extrapolatie
▪ ‘neerslag is goed voor de oogst’ (maar niet altijd!)
▪ Zien bepaalde informatie en willen die veralgemenen
▪ Bij waterbom is neerslag niet goed voor de oogst (Wallonië)
o (5) vage beschrijving van de oorzaak
o (6) geen oog voor relevante kwantitatieve gegevens – zie volgende slide
▪ Op elk moment de grotere context in het oog houden

• Gelijke behandeling mannen en vrouwen (Berkeley 1973)? -> toelaten voor opleiding
o 44% van de mannen VS 35% van de vrouwen worden toegelaten
o Systeem 1: discriminatie en mannen voorgetrokken
o Systeem 2: kijken naar ruime context
▪ Neen: mannen deden meer aanvragen voor ‘makkelijke’ departementen;
vrouwen meer voor ‘moeilijke’ departementen -> daardoor moeilijk toegang
▪ Oplossing: cijfers niet bekijken op niveau van universiteit, maar op niveau van
departement

• Hoe weet ik zeker dat er een causaal verband is (en niet enkel correlatie)? Zeer moeilijk!
• Kans dat er toch causaal verband, is groter als positief antwoord op deze vragen: NIET
GEZIEN KENNEN?
o (i) Positieve correlatie tussen feit 1 en feit 2?
▪ Bv. ‘ik druk op knop X’ en ‘de televisie gaat aan’
o (ii) Vaak voorkomende correlatie tussen feit 1 en feit 2?
▪ Bv. de televisie is al vaak aangegaan als ik op knop X heb gedrukt
o (iii) Redenen dat feit 1 oorzaak is van feit 2 en niet omgekeerd?
▪ Bv. niet plausibel dat het aangaan van de televisie tot gevolg heeft dat jij op
knop X drukt
o (iv) Kan je uitsluiten dat tussen feiten 1 en 2 nog een derde feit zit?
▪ In dit geval ja. Anders bv. bij ‘Armoede’ (1) en ‘Ziekten’ (2): 1 → verminderde
hygiëne → 2
o (v) Kan je een derde factor uitsluiten die zowel feit 1 als feit 2 veroorzaakt?
▪ In dit geval ja. Anders bv. bij ‘Goed lezen’ (1) en ‘Grote schoenmaat’ (2):
‘Leeftijd’ (3) verklaart beide
o (vi) Zijn termen waarmee feiten 1 en 2 zijn beschreven, voldoende duidelijk?
▪ ‘Armoede’ en ‘ziekten’ onvoldoende duidelijk omschreven? Moeilijker
causaal verband

, Als-het-ware verbanden (metaforen) (4)

= figuurlijk taalgebruik (verschil tussen letterlijk en figuurlijk)

• Voorbeelden
o Hij heeft zijn politieke tegenstander in het debat met de grond gelijk gemaakt
o Hun relatie staat op een kruispunt
o Dat idee is moeilijk verteerbaar
o We verdrinken in het werk
o Slechte redeneringen zijn besmettelijk
o De knip in de Leien leidt tot een verkeersinfarct

• Als het ware-verbanden of metaforen: abstracte concepten voorstellen als concrete
zaken: abstract concept: verdrinken in het werk -> concrete zaak: dermate veel werk dat ik
eigenlijk het niet rondkrijg en daardoor problemen heb…



• Zeer nuttig en voorkomend voor de ‘framing’ van een debat
o Politiek gaat over moeilijke zaken en moeten ze uitleggen voor heldere zaken ->
beeldspraak gebruiken, zodat je voelt waarover het gaat
o Bv. Zondag met Lubach - Beeldspraak in de politiek:
https://www.youtube.com/watch?v=W7mQb01R-fE
o Bv. Bart De Wever tijdens regeerverklaring in de Kamer:
“De Wever gunde zich geen grapjes, de tekst bleef gespeend van beeldrijke
metaforen. Hoewel, “belastingen heffen is zoals schapen scheren: je moet stoppen
wanneer je op de huid zit.” Hij beloofde geen “gezondheidswandeling”, maar een “col
buiten categorie”. “Wie moeite doet om de berg te overwinnen, kan het zicht vanop
de top waarderen.”
https://www.standaard.be/cnt/dmf20250204_97114450
▪ In plaats van “iedereen moet inspanningen doen” zeggen ze “het is een col
buiten categorie”

• Verschil met vergelijkingen: uitgesproken
o Je bent zo rood als een tomaat
o Hij is zo lenig als een kat
o “belastingen is ZOALS schapen scheren” = vergelijking !
€9,66
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
marievermeylen

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
marievermeylen Universiteit Antwerpen
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
6
Lid sinds
7 maanden
Aantal volgers
1
Documenten
11
Laatst verkocht
6 dagen geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen