100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Overig

Alle vragen + antwoorden van alle werkgroepen

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
41
Geüpload op
26-07-2025
Geschreven in
2024/2025

Alle vragen + antwoorden van alle werkgroepen van het vak Strafrecht 3.












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
26 juli 2025
Aantal pagina's
41
Geschreven in
2024/2025
Type
Overig
Persoon
Onbekend

Voorbeeld van de inhoud

Strafrecht 3 – werkgroepen
Week 1

I. Algemene vragen

1a. Wat houdt het materiële begrip ‘verdachte’ in? En waar vind je dit begrip in de wet?
Als verdachte wordt hier aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een
redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit. Deze omschrijving geldt voordat de
vervolging is aangevangen en is geregeld in artikel 27 lid 1 Sv.

1b. Wat houdt het formele begrip ‘verdachte’ in? En waar vind je dit begrip in de wet?
Als verdachte wordt hier aangemerkt degene tegen wie een vervolging is gericht. Deze omschrijving
geldt dus als de vervolging is aangevangen en is geregeld in artikel 27 lid 2 Sv.

1c. Voordat de vervolging is aangevangen, geldt in ons stelsel het materiële begrip ‘verdachte’. Kunt
u beredeneren dat en waarom in die fase het begrip ‘verdachte’ desondanks toch ook een zeker
‘formeel’ karakter heeft?
Het formele begrip verdachte regelt de rechtspositie van de verdachte, maar ook voordat de
vervolging is aangevangen dient de rechtspositie van de verdachte te worden geregeld, omdat het
lang kan duren voordat de vervolging aanvangt.

2a. Waar in de wet is het pressieverbod geregeld en wat houdt dit in?
Het pressieverbod bepaalt dat er geen ongeoorloofde druk op de verdachte mag worden
uitgeoefend. De verhorende rechter of ambtenaar moet zich onthouden van alles wat de strekking
heeft een verklaring te verkrijgen waarvan niet kan worden gezegd dat zij in vrijheid is afgelegd. Dit is
geregeld in artikel 29 lid 1 Sv.

2b. Waar in de wet is de cautie geregeld en wat houdt dit in?
De cautie betekent dat de verdachte niet tot antwoorden verplicht is en moet daarop vóór zijn
verhoor worden gewezen en is geregeld in artikel 29 lid 2 Sv.

2c. Welk beginsel ligt aan het betreffende artikel ten grondslag?
Het nemo tenetur-beginsel. Dit beginsel houdt in dat niemand is gehouden tegen zichzelf bewijs te
leveren of dat niemand kan worden gedwongen aan zijn eigen veroordeling mee te werken.

3. Wanneer spreekt men van verhoor in de zin van artikel 29 Sv?
Er is sprake van een verhoor wanneer een door een opsporingsambtenaar vragen stelt aan als
verdachte aangemerkt persoon betreffende dienst betrokkenheid bij een geconstateerd strafbaar feit.

4. “Indien voorafgaand aan het verhoor van verdachte is verzuimd de cautie te geven, mag de
verklaring van verdachte nimmer als bewijs worden gebruikt.” Is deze stelling juist of onjuist?
Onjuist, een verklaring mag wel als bewijs worden gebruikt, indien er geen sprake is van een redelijk
vermoeden van schuld of wanneer er vragen worden gesteld die niet te maken hebben bij de
betrokkenheid bij het vermoedelijk gepleegde feit.

5. “Gedurende de opsporing mag het verkeer tussen de verdachte en zijn raadsman worden
beperkt op grond van artikel 46 lid 1 Sv”. Is deze stelling juist of onjuist?
Juist, indien uit bepaalde omstandigheden een ernstig vermoeden voortvloeit dat het vrije verkeer
tussen raadsman en verdachte zal strekken om de verdachte bekend te maken met enige
omstandigheid waarvan hij in het belang van het onderzoek tijdelijk onkundig moet blijven, kan ex
artikel 46 lid 1 Sv het verkeer tussen de verdachte en zijn raadsman worden beperkt.

,6a. Waar in de wet staan de opsporingsambtenaren genoemd?
Artikel 127 Sv  algemene definitie opsporingsambtenaren
Artikel 141 Sv  gewone opsporingsambtenaren
Artikel 142 Sv  buitengewone opsporingsambtenaren

6b. Is deze opsomming limitatief?
Ja, de artikelen verlenen een bevoegdheid die aan anderen niet toekomt.

6c. Wat is het verschil tussen de gewone en de buitengewone opsporingsambtenaren?
Gewone opsporingsambtenaren hebben een algemene opsporingstaak, wat betekent dat dit niet
beperkt is tot bepaalde categorieën strafbare feiten. Buitengewone opsporingsambtenaren hebben
een opsporingstaak wat wel beperkt is tot bepaalde strafbare feiten.

7. Wat verstaat men onder de verbaliseringsplicht? Waar in de wet is dit geregeld?
Verbaliseringsplicht betekent dat ambtenaren die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast,
ten spoedigste een proces-verbaal opmaken van de door hen opgespoorde strafbare feit of van
hetgeen door hen tot opsporing is verricht of bevonden ex artikel 152 lid 1 Sv.

8. Noem twee wetsartikelen waarin de bijzondere positie van de officier van justitie bij de
opsporing tot uitdrukking komt.
Artikel 126g Sv & artikel 126h Sv.

9. “Iedereen is bevoegd tot aanhouding van een verdachte.” Is deze stelling geheel of gedeeltelijk
juist?
Onjuist, alleen indien sprake is van ontdekking op heterdaad is een burger bevoegd een verdachte
aan te houden ex artikel 53 Sv.

10. Welke typen opsporingsonderzoek worden in de literatuur genoemd?
Klassieke opsporing, de repressieve controle, de proactieve opsporing, het inlichtingenwerk & het
verkennend onderzoek.

11. Wat is kenmerkend voor (het toepassen van) dwangmiddelen?
Dwangmiddelen maken inbreuk op de (grond)rechten van burgers.

12. Wat zijn in het kader van de dwangmiddelen steunbevoegdheden en connexe bevoegdheden?
En noem van elk een voorbeeld.
Een steunbevoegdheid heeft als doel om het onderzoek mogelijk te maken. Bijv. artikel 55 Sv & artikel
55a Sv. Connexe bevoegdheden zijn bevoegdheden die gekoppeld zijn aan de uitoefening van een
andere bevoegdheid. Bijv. artikel 56 Sv of 55b Sv.

13. “Het staande houden van een burger door een opsporingsambtenaar is een vorm van
vrijheidsbeneming.” Is deze stelling juist dan wel onjuist?
Onjuist, er is geen sprake van vrijheidsbeneming. Staande houden is een niet ingrijpende
bevoegdheid.

14a. Is een burger gedurende het staande houden op grond van artikel 52 Sv verplicht tot het
beantwoorden van vragen van een opsporingsambtenaar betreffende zijn of haar personalia?
Een burger moet dulden dat hij naar zijn personalia wordt gevraagd, maar artikel 52 Sv legt geen
plicht op om te antwoorden.

14b. Welk risico loop je indien je wegloopt als een opsporingsambtenaar je staande houdt?
Je kan worden vervolgd, omdat je je bijvoorbeeld met geweld losrukt (inbreuk op artikel 180 Sr).

,15. Wie is bevoegd tot aanhouding conform artikel 54 Sv?
De officier van Justitie.



II. Vragen bij de jurisprudentie

Caribian Nights / Hollende kleurling
1. Ter zake waarvan heeft het openbaar ministerie de verdachte vervolgd?
Primair: dat hij op of omstreeks 14 oktober 1976 in de gemeente Amsterdam opzettelijk in het bezit
was van heroïne ex artikel 1 lid 1 Opiumwet & artikel 2 lid 1 Opiumwet.

Secundair: dat hij op of omstreeks 14 oktober 1976 in de gemeente Amsterdam zich opzettelijk met
geweld heeft verzet tegen de opsporingsambtenaar ex artikel 180 Sr (wederspannigheid).

2. Op basis van welke feiten en omstandigheden vermoedden de opsporingsambtenaren die de
verdachte hadden staande gehouden en hem aan zijn kleding wilden onderzoeken dat de
verdachte een strafbaar feit had gepleegd?
Omdat de verdachte hard aan komen lopen uit de richting van café CaribianNights, wat bekend staat
als een verzamelplaats voor handelaren en gebruikers van verdovende middelen.

3. Vond het gerechtshof deze feiten en omstandigheden voldoende grond voor een ‘redelijk
vermoeden van schuld’?
Nee, het enkele feit dat verdachte hard uit de richting van café CaribianNights kwam lopen, betekent
niet dat er sprake is van een redelijk vermoeden van schuld.

4. Tot welke einduitspra(a)k(en) kwam het hof?
Het hof komt tweemaal tot vrijspraak. Er was sprake van onrechtmatige aanhouding, want er was
geen sprake van een redelijk vermoeden van schuld, waardoor de opsporingsambtenaren niet
bevoegd waren om de man staande te houden.


Rennende reputatie

1. Ter zake van welk strafbaar feit werd de verdachte vervolgd?
Hij op 4 januari 1986 in de gemeente Venlo zich met geweld heeft verzet tegen een
opsporingsambtenaar ex artikel 180 Sr (wederspannigheid).

2. Welke einduitspraak deed het Gerechtshof te Den Bosch ter zake?
Verdachte werd veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf voorwaardelijk, proeftijd van twee jaar
en een geldboete of drie dagen hechtenis.

3. Waarom vond de verdachte dat er geen sprake was van een ‘redelijk vermoeden schuld’?
Omdat er op het moment van het staande houden geen sprake was van een redelijk vermoeden van
schuld op grond van artikel 27 lid 1 Sv en op grond van artikel 9 lid 1 sub a Opiumwet. Er was volgens
de verdachte geen sprake van concrete feiten of omstandigheden dat er een redelijk vermoeden van
schuld was.

4. Tot welke uitspraak had het gerechtshof volgens de verdachte (dus) moeten komen?
Vrijspraak.

5. Welk oordeel velt de Hoge Raad?
De Hoge Raad verwerpt het beroep en is van oordeel dat er wel sprake was van een redelijk
vermoeden van schuld.

, 6. Stelling: Gezien het arrest van de Hoge Raad, is het arrest van het gerechtshof in de casus
‘Hollende kleurling’ achterhaald. Indien personen zich rennend in de buurt van plaatsen of
personen begeven die in verband plegen te staan met strafbare feiten, dan levert dat rennende
gedrag reeds als zodanig ‘een redelijk vermoeden van schuld’ op. Is deze stelling geheel of
gedeeltelijk (on)juist? Motiveer uw antwoord.
Onjuist. Bij het arrest Hollende kleurling was er sprake van iemand die hard uit de richting van een
café kwam lopen, waarbij dat café bekend stond als een café waar veel drugs verhandeld wordt. Dit
betekent niet dat iedereen die hard uit de richting van zo’n café komt lopen dan ook drugs
verhandeld. Bij het arrest rennende reputatie was er sprake van vier inzittenden die allemaal bij de
politie bekend stonden dat zij drugs verhandelden. Dit feit is specifiek gericht op de verdachten,
waardoor daar wel een redelijk vermoeden van schuld bestond.


Weigerachtige zwartrijder

1. Ter zake waarvan heeft het gerechtshof de verdachte veroordeeld?
Hij op 1 januari 1999 in Rotterdam zich met geweld heeft verzet tegen een opsporingsambtenaar ex
artikel 180 Sr (wederspannigheid).

2. Waarover klaagt de verdachte in cassatie?
Verdachte is van oordeel dat de bevoegdheid tot staande houden ex artikel 52 Sv was geëindigd op
het moment dat de verdachte antwoord had gegeven op de door de verbalisant gestelde vraag, zodat
dat daarna gebeurde niet meer plaatsvond tijdens het staande houden van de verdachte.

3. Hoe luidt het oordeel van de Hoge Raad?
De Hoge raad verwerpt het beroep en is van oordeel dat de bevoegdheid tot staande houden ex
artikel 52 Sv niet eindigt op het moment dat de verdachte antwoord heeft gegeven op de door de
verbalisant gestelde vraag.



III. Oefenvragen

Casus 1
Uit een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal blijkt het volgende:

Op maandag 8 februari 2016 om ongeveer 22.00 uur ontvangen opsporingsambtenaren Alieke en
Rick vanuit het politiebureau aan de Korreweg in Groningen de oproep om naar de Nieuwe
Boteringestraat te rijden. Daar zou een dronken man op straat liggen. Ter hoogte van perceel Nieuwe
Boteringestraat 111/113 zien ze een man tegen de gevel hangen. De agenten stappen uit en lopen op
de man toe. Ze vragen hem wat hij daar doet en of hij zich wel goed voelt. Verstaan kunnen ze hem
niet goed, ruiken des te beter. In hun proces-verbaal zullen ze later schrijven ‘dat de adem van de
man riekte naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank’.

Terwijl ze de man aanspreken, verschijnt er een vrouw die zich aan hen bekend maakt als Greta
Brouwensteijn. Greta deelt de agenten mee dat zij verkoopster is in de Bedumse Drinkeboer,
gevestigd in de Nieuwe Boteringestraat 35/39. Zij vertelt dat er eerder op de avond rond half 8 een
diefstal is gepleegd waarbij door de dader is gedreigd met een mes en dat zij, Greta Brouwensteijn,
getuige is geweest van dat incident. Brouwensteijn vertelt Alieke en Rick tevens dat zij de man die
daar tegen de muur hangt herkent als de overvaller.
€5,96
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
MaudJansen
5,0
(1)

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
MaudJansen Rijksuniversiteit Groningen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
7
Lid sinds
2 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
8
Laatst verkocht
1 maand geleden

5,0

1 beoordelingen

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen