Bronvermelding
Titel : Het woord aan de verbeelding
Druk : 2
Auteur : J. van Rosmalen
Uitgever : Bohn Stafleu van Loghum
ISBN (boek) : 9789031391622
Aantal hoofdstukken (boek) : 9
Aantal pagina’s (boek) : 212
De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen. Je
dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat wel nastreeft.
Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek. Wij raden aan altijd het bijbehorende
studieboek te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel staan diverse verwijzingen naar het studieboek
op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt.
Dit uittreksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright © 2012 StudentsOnly B.V. Alle rechten voorbehouden. De uitgever
van het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dit uittreksel. Voor vragen kun je je per email wenden
tot .
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Spel 3
Hoofdstuk 2 Het nut van kinderspel 5
Hoofdstuk 3 Spel en kunst als sociaal-culturele vrijplaats 7
Hoofdstuk 4 De optimale vrijplaatservaring: flow 10
Hoofdstuk 5 Het agogisch uitlokken van vrijplaatservaringen: arrangeren 12
Hoofdstuk 6 Vernieuwing van betekenis: creatieve processen en ervaringsleren 15
Hoofdstuk 7 Communicatie en kunstzinnige media 17
Hoofdstuk 8 Narratief werken 20
Hoofdstuk 9 Toepassen van non-verbale talen en de vrijplaats in groepswerk 21
© Students Only B.V. – Alle rechten voorbehouden.
Bron : Het woord aan de verbeelding – J. van Rosmalen
, Hoofdstuk 1 Spel
1.2 Wat is spel?
Spelen gebeurt niet alleen in een specifieke context en met speelgoed. Spelen gebeurt voornamelijk
buiten deze context. De speelse houding laat zien dat het kind aan het spelen is. Voorbeelden zijn
het speels afwassen en in een boom zien dat die gebruikt kan worden als klimboom. Het vergt
fantasie om deze niet-speelse aspecten te veranderen in speelse aspecten. Kinderen met een speelse
houding zijn voortdurend op zoek naar mogelijkheden tot spelen en zichzelf uit te dagen om plezier
te beleven aan de eigen omgang met de wereld om hen heen.
1.3 Kenmerken van een speelse intentie
De zeven kenmerken van een speelse intentie:
1. Besef van een andere werkelijkheid: Hierbij komt de speler in een andere werkelijkheid
waar andere wetten en regels bestaan dan in andere kaders van spel. Er wordt een eigen
werkelijkheid gecreëerd. Niet alleen het kader kan eigen regels bevatten. De speler zelf kan
zich voordoen als iemand anders in diens eigen werkelijkheid. De spelwerkelijkheid kan zo
echt lijken dat het besef pas komt als deze wordt doorbroken door de buitenwereld.
2. Positief gevoel: Lachen laat duidelijk zien dat er plezier wordt beleefd in het spelen. Daarnaast
kan de stille speler ook plezier beleven zonder dit te uiten naar de buitenwereld. Het serieus
ergens mee bezig zijn is een voorbeeld hiervan. Spelen heeft een vliegwielfunctie: Je gaat
ermee door omdat je het interessant, plezierig of leuk vindt.
3. Grote betrokkenheid en concentratie: Er ontstaat bij spel als vanzelf concentratie in waarmee
je bezig bent. Wat belangrijk is, komt naar voren en wat minder belangrijk is, verdwijnt naar
de achtergrond. Dit wordt ook wel spontane concentratie genoemd. Hiertegenover staat het
wilsgestuurde concentratie, dit houdt in dat je de eigen wilskracht moet gebruiken om gefocust
te blijven op het spel.
4. Interne ‘locus of control’: Dit betekent dat als je aan het spelen bent je van mening bent
dat jij bepaalt hoe het spel zal gaan. Bij een externe ‘locus of control’ ervaart de speler dat
iemand anders de controle heeft over het spel.
5. Autotelisch karakter: Dit betekent dat het eindresultaat niet bepalend is voor het getoonde
gedrag, het doel van het gedrag wordt naar achteren geschoven. Het is belangrijker om het
leuk te hebben, het doel wordt uiteindelijk wel bereikt.
6. Intrinsieke motivatie: Dit is de eigen innerlijke drang om het spel te spelen om al dan niet
tot een doel te komen. Hiertegenover staat de extrinsieke motivatie, dit houdt in dat je iets
uitvoert om iets te krijgen of juist te vermijden. De aard van de motivatie kan gaandeweg
veranderen.
7. Spontaniteit: Speelsheid staat niet vast, het is vrij van opgelegde regels en verwachtingen
van buitenaf. Het spontane ervan houdt in dat het ineens kan beginnen maar ook ineens kan
eindigen.
Spontaan spel= Spel dat door de speler zelf is gekozen, dat gericht is op het eigen plezier. De
aandacht is gericht op het spelen zelf en er is sprake van besef van een andere werkelijkheid dan
de dagelijkse.
1.4 Spel herkennen
Spel is vrij lastig te herkennen. Gedragingen die kunnen duiden op spel: doen alsof, variaties maken
en lachen kunnen gedragingen zijn die niet als spel bedoeld waren. Er is oefening nodig om spel
te herkennen. Daarnaast is kennis van het kind en diens achtergrond essentieel om te kunnen
herkennen wat het kind aan het doen is.
© Students Only B.V. – Alle rechten voorbehouden. 3
Bron : Het woord aan de verbeelding – J. van Rosmalen