Benoemt de verschillende toedieningswegen voor infusie
Bij intraveneuze (IV) infusie wordt medicatie of vloeistof rechtstreeks in de bloedbaan
toegediend via een vene. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, afhankelijk van de
indicatie en de conditie van de patiënt.
Perifeer intraveneus infuus (PIV)
Bij een perifeer infuus wordt een kort infuuskathetertje ingebracht in een perifere vene
(ader), meestal in de arm of hand. MAXIMAAL 2 weken!
Indicaties:
● Hydratatie (bijvoorbeeld NaCl 0,9% of glucoseoplossingen)
● Toediening van medicatie (bijvoorbeeld antibiotica, pijnstilling)
● Toediening van bloedproducten
● Kortdurende parenterale voeding
● Minder risico op infectie dan een centraal veneuze katheter
Nadelen en complicaties:
● Beperkte duur van gebruik (gemiddeld 72-96 uur)
● Kans op flebitis (ontsteking van de vaatwand)
● Risico op extravasatie bij irriterende medicatie
Centraal veneuze katheter (CVK)
Een centraal veneuze katheter wordt ingebracht in een grote vene, zoals de vena subclavia,
vena jugularis of vena femoralis. De tip van de katheter ligt in de vena cava superior of
inferior.
Indicaties:
● Toediening van hyperosmolaire of irriterende medicatie (zoals chemotherapie)
● Langdurige intraveneuze therapie
● Toediening van parenterale voeding (TPV)
● Hemodynamische monitoring
● Verminderd risico op extravasatie
Nadelen en complicaties:
, ● Meer kans op infecties (o.a. sepsis)
● Plaatsing vereist een steriele procedure
PICC-lijn (Peripherally Inserted Central Catheter)
Een PICC-lijn is een dunne katheter die via een perifere vene (meestal in de bovenarm) tot
in de vena cava superior wordt geschoven.
Indicaties:
● Langdurige intraveneuze therapie (antibiotica, TPV, chemotherapie)
● Patiënten bij wie een CVK niet wenselijk is
● Minder invasief dan een traditioneel CVK
Nadelen en complicaties:
● Kans op trombose of lijninfecties
● Vereist speciale training om te plaatsen en onderhouden
Intraossale infusie (IO)
Bij intraossale infusie wordt een infuusnaald direct in het botmerg van bijvoorbeeld de tibia of
humerus geplaatst.
Indicaties:
● Spoedeisende situaties wanneer een IV-toegang niet snel mogelijk is (bijvoorbeeld
bij reanimatie of hypovolemische shock)
● Toediening van spoedmedicatie zoals adrenaline
Nadelen en complicaties:
, ● Pijnlijk bij bewustzijn (lokale verdoving kan nodig zijn)
● Kans op infectie of compartimentsyndroom
Epidurale en intrathecale infusie
Bij deze infusiewegen wordt medicatie toegediend in de epidurale of subarachnoïdale ruimte
van de wervelkolom.
Indicaties:
● Pijnbestrijding (bijvoorbeeld bij operaties of bevallingen)
● Toediening van anesthetica of opioïden
Voordelen:
● Gerichte pijnstilling met minder systemische bijwerkingen
● Effectiever dan IV-opioïden voor postoperatieve pijn
Nadelen en complicaties:
● Technisch complex, vereist expertise
● Kans op infectie of neurologische complicaties
Subcutaan infuus (hypodermoclyse)
Bij een subcutaan infuus wordt vocht of medicatie via een naald in het subcutane weefsel
toegediend.
Indicaties:
● Palliatieve zorg (bijvoorbeeld voor pijnstilling of sedatie)
● Langzame toediening van vocht bij milde dehydratatie
Voordelen:
● Makkelijk te plaatsen en minder pijnlijk dan IV
● Minder kans op infecties
Nadelen en complicaties:
● Beperkte toedieningssnelheid
● Kans op lokale zwelling of lekkage
Volumetrische infuuspomp: grote volumes toedienen. Instellen op milliliters per uur. Hierdoor
kun je op een nauwkeure wijze vocht en medicatie toedienen.
Spuitenpomp (perfusor): geschikt voor nauwkeurig toedienen van kleinere volumes. Hierbij
plaats je een spuit van 20 of 50 ml met daaraan een dunnen verbindingsslang, of perfusor
lijntje, naar het perifeer infuus of CVK.
Zijlijn: je kan medicatie of bloed toedienen. Op de infuusslang zit een aansluitpunt voor de
zijlijn. De infuusslang is aangesloten op infuusvloeistof, het basisinfuus, bijv. NaCl 0,9% /
glucose 5%. Via de zijlijn dien je de medicatie toe. Het basisinfuus moet je dan tijdelijk dicht
zetten. Na het toedienen van de medicatie kun je de infuusslang doorspoelen met het
basisinfuus.
, Waaknaald: perifeer infuus zonder infuusslang en infuusvloeistof. Het zit in situ maar gebruik
je niet continu. Je dient medicatie rechtstreeks in de bloedbaan zonder dat het opgelost is in
50 ml of 100 ml NaCl, ook wel bolus genoemd. Dit kan wel een groter effect hebben op bijv.
de bloeddruk of hartfrequentie van de pt.
PICC-lijn: is ook een centraal veneuze katheter, maar die is ingebracht in een grote ader in
de arm.
Y-stuk: dit is een onderdeel van een infuusslang. Via het aansluitpunt voor de zijlijn kun je
ook rechtstreeks medicatie toedienen zonder het op te lossen in een zakje NaCl.
Dit heet ook wel een bolus toedienen. De medicatie wordt dan rechtstreeks verdund door de
vloeistof in de infuusslang. Het gaat ook sneller omdat je geen infuuspomp hoeft te
gebruiken. Via het Y-stuk dien je vaak maar ongeveer 1ml tot 20ml toe met opgeloste
medicatie, bijv. antibiotica.
Weet welke infuusvloeistoffen er zijn en wat is hun toepassingsindicatie
1. Kristalloïden
Kristalloïden zijn oplossingen die water en kleine opgeloste stoffen (zoals elektrolyten en
glucose) bevatten. Ze kunnen de extracellulaire vochtbalans beïnvloeden en worden vaak
gebruikt voor volumetherapie. Vult vocht en elektrolyten aan.
a. Isotone kristalloïden
Deze oplossingen hebben een osmolaliteit die vergelijkbaar is met die van het bloedplasma
(~290 mOsm/L).
1. Natriumchloride 0,9% (NaCl 0,9%) – ‘Fysiologisch zout’
Indicaties:
● Volumetekort door dehydratie of bloedverlies
● Hypotensie door vochttekort
● Oplosmiddel voor medicatie
● Spoelen van infuuslijnen of katheters
Let op:
● Kan metabole acidose verergeren (door hyperchloremische acidose)
● Overmatig gebruik kan leiden tot hypernatriëmie
2. Ringer-lactaat / Ringer-acetaat
Bevat natrium, kalium, calcium en lactaat of acetaat als buffer.
Indicaties:
● Volumevervanging bij bloedverlies of dehydratie
● Operatief en postoperatief vochtbeleid
● Buffer bij metabole acidose (lactaat wordt omgezet in bicarbonaat)
Let op: