Week 4 Berechting
Stappenplan: Functies van het onderzoek ter terechtzitting
1. Externe openbaarheid
Het gaat niet alleen om toegang voor procespartijen (interne openbaarheid), maar ook om
toegang voor het publiek (externe openbaarheid).
a. Doelen van externe openbaarheid:
Controle: Bescherming van rechten en vrijheden van het individu; misstanden kunnen
worden blootgelegd; voorkomt samenspanning tussen rechter en verdachte;
ontmoedigt het gebruik van vals bewijs.
Legitimering: Bevordert vertrouwen in het strafproces door transparantie.
Preventie: Door openbaarheid leren burgers normen kennen en ervaren zij dat hun
belangen worden behartigd.
2. Procedurele rechtvaardigheid
Hoe de betrokkenen, zoals verdachte en slachtoffer, het proces ervaren. Een eerlijke en
respectvolle behandeling draagt bij aan de legitimiteit van het strafproces.
3. Waarheidsvinding
De zitting vormt een dynamische en tegensprekelijke omgeving waarin de rechter informatie
kan toetsen, vragen kan stellen en tot een scherpere oordeelsvorming kan komen. Het
onderzoek ter terechtzitting is dé plaats voor feitenonderzoek en toetsing.
, Stappenplan: Verloop van het onderzoek ter terechtzitting
1. Drie procespartijen:
De rechter: Van belang is vooral de incompatibiliteit (art. 268 Sv). De voorzitter is
leider van het onderzoek en geeft de benodigde bevelen (art. 272 lid 1 Sv).
Taken/bevoegdheden:
o Een van de bijzitters de leiding geven (art. 272 lid 3 Sv);
o Kan vragen stellen (art. 272 lid 2 Sv);
o Dient te controleren of het slachtoffer correct wordt bejegend (volgens art. 51
Sv);
o Handhaaft de orde (art. 124 Sv).
Het OM: Zit niet aan dezelfde tafel als de rechter om schijn van partijdigheid te
voorkomen.
De verdachte (en zijn raadspersoon): De verdachte is in beginsel een voorwerp van
het vooronderzoek, maar wordt tijdens het onderzoek ter terechtzitting gezien als een
volwaardige procespartij.
2. Het onderzoek ter terechtzitting:
Het onderzoek vindt plaats bij het aanhangig maken van de zaak ter terechtzitting door
het uitbrengen van de dagvaarding (titel V Sv, specifiek art. 270 Sv). Vanaf de
aanvang is het niet meer mogelijk dat de zaak van de rechter af wordt gehaald. Een
dagvaarding kan namelijk niet worden ingetrokken (art. 266 lid 1 Sv). Daarnaast kan
geen sprake meer zijn van nietigheid (art. 359 Sv). Daarna wordt de zaak behandeld
door de rechtbank (Titel VI Sv):
o Uitroepen zaak door de voorzitter, maar vaak via een bode (art. 270 Sv),
personalia (art. 273 lid 1 jo. art. 27a lid 1 eerste zin Sv) en cautie (art. 273 lid 2
Sv), voordracht ten lastelegging door OvJ (art. 284 lid 1 Sv);
o In bepaalde gevallen is het al vroeg kenbaar dat de rechter negatief zal
antwoorden op de formele vragen (art. 348 Sv). Dan kan de rechter op verzoek
van de verdachte (art. 283 Sv):
Vroegtijdig nietigheid van de dagvaarding verklaren;
Niet ontvankelijkheid van de OvJ beroepen;
Onbevoegdheid van de rechter uitspreken.
3. Behandeling op tegenspraak:
Indien de verdachte aanwezig is, zal de zaak op tegenspraak worden behandeld. De
verdediging kan dan alle bevoegdheden uitoefenen die zijn toegekend conform de wet.
Dit wordt ook wel contradictoir genoemd.
Indien de verdachte afwezig is en dit alleen maar is op basis van het ontlopen van de
zaak, dan is berechting bij verstek nodig. Vereisten:
o De verdachte is niet aanwezig;
o De dagvaarding is juist en is betekend op het inschrijvingsadres.
In sommige gevallen kan de rechter een bevel geven tot persoonlijke verschijning
of een bevel tot medebrenging (art. 258 lid 2 jo. 278 lid 2 Sv).
Stappenplan: Functies van het onderzoek ter terechtzitting
1. Externe openbaarheid
Het gaat niet alleen om toegang voor procespartijen (interne openbaarheid), maar ook om
toegang voor het publiek (externe openbaarheid).
a. Doelen van externe openbaarheid:
Controle: Bescherming van rechten en vrijheden van het individu; misstanden kunnen
worden blootgelegd; voorkomt samenspanning tussen rechter en verdachte;
ontmoedigt het gebruik van vals bewijs.
Legitimering: Bevordert vertrouwen in het strafproces door transparantie.
Preventie: Door openbaarheid leren burgers normen kennen en ervaren zij dat hun
belangen worden behartigd.
2. Procedurele rechtvaardigheid
Hoe de betrokkenen, zoals verdachte en slachtoffer, het proces ervaren. Een eerlijke en
respectvolle behandeling draagt bij aan de legitimiteit van het strafproces.
3. Waarheidsvinding
De zitting vormt een dynamische en tegensprekelijke omgeving waarin de rechter informatie
kan toetsen, vragen kan stellen en tot een scherpere oordeelsvorming kan komen. Het
onderzoek ter terechtzitting is dé plaats voor feitenonderzoek en toetsing.
, Stappenplan: Verloop van het onderzoek ter terechtzitting
1. Drie procespartijen:
De rechter: Van belang is vooral de incompatibiliteit (art. 268 Sv). De voorzitter is
leider van het onderzoek en geeft de benodigde bevelen (art. 272 lid 1 Sv).
Taken/bevoegdheden:
o Een van de bijzitters de leiding geven (art. 272 lid 3 Sv);
o Kan vragen stellen (art. 272 lid 2 Sv);
o Dient te controleren of het slachtoffer correct wordt bejegend (volgens art. 51
Sv);
o Handhaaft de orde (art. 124 Sv).
Het OM: Zit niet aan dezelfde tafel als de rechter om schijn van partijdigheid te
voorkomen.
De verdachte (en zijn raadspersoon): De verdachte is in beginsel een voorwerp van
het vooronderzoek, maar wordt tijdens het onderzoek ter terechtzitting gezien als een
volwaardige procespartij.
2. Het onderzoek ter terechtzitting:
Het onderzoek vindt plaats bij het aanhangig maken van de zaak ter terechtzitting door
het uitbrengen van de dagvaarding (titel V Sv, specifiek art. 270 Sv). Vanaf de
aanvang is het niet meer mogelijk dat de zaak van de rechter af wordt gehaald. Een
dagvaarding kan namelijk niet worden ingetrokken (art. 266 lid 1 Sv). Daarnaast kan
geen sprake meer zijn van nietigheid (art. 359 Sv). Daarna wordt de zaak behandeld
door de rechtbank (Titel VI Sv):
o Uitroepen zaak door de voorzitter, maar vaak via een bode (art. 270 Sv),
personalia (art. 273 lid 1 jo. art. 27a lid 1 eerste zin Sv) en cautie (art. 273 lid 2
Sv), voordracht ten lastelegging door OvJ (art. 284 lid 1 Sv);
o In bepaalde gevallen is het al vroeg kenbaar dat de rechter negatief zal
antwoorden op de formele vragen (art. 348 Sv). Dan kan de rechter op verzoek
van de verdachte (art. 283 Sv):
Vroegtijdig nietigheid van de dagvaarding verklaren;
Niet ontvankelijkheid van de OvJ beroepen;
Onbevoegdheid van de rechter uitspreken.
3. Behandeling op tegenspraak:
Indien de verdachte aanwezig is, zal de zaak op tegenspraak worden behandeld. De
verdediging kan dan alle bevoegdheden uitoefenen die zijn toegekend conform de wet.
Dit wordt ook wel contradictoir genoemd.
Indien de verdachte afwezig is en dit alleen maar is op basis van het ontlopen van de
zaak, dan is berechting bij verstek nodig. Vereisten:
o De verdachte is niet aanwezig;
o De dagvaarding is juist en is betekend op het inschrijvingsadres.
In sommige gevallen kan de rechter een bevel geven tot persoonlijke verschijning
of een bevel tot medebrenging (art. 258 lid 2 jo. 278 lid 2 Sv).