College maandag 3 februari 2025
Begrippen Cultureel-mentale geschiedenis:
- Acculturatie → (een proces waarbij een groep individuen culturele of sociale kenmerken
van een andere groep individuen overneemt)
- Beschaving(soffensief)
- Buitensluiting
- Collectief en individu
- Communicatie
- Continuïteit en discontinuïteit
- Cultural turn → Verschuiving in focus jaren 80 en 90 weg van
institutionele acties meer naar manier waarop gebeurtenissen
werden ervaren, gedeeld, etc.
- Disciplineringsproces
- Discours (vertoog) → (Een set aan waarden en normen wat op een bepaald moment
geldt voor een bepaalde groep mensen)
- Distinctie (verschil) en imitatie
- (Gedrags)regels
- Gender
- Perspectief
- Hermeneutiek → De interpretatie van teksten bij literatuur, religie en
recht
- Historiografie → Geschiedschrijving
- Identiteit
- Insluiting en uitsluiting
- Materiële cultuur
- Normen en waarden
- Onttovering → De onttovering van de wereld is het proces van
rationalisering waarbij gepoogd wordt om praktische problemen niet meer met
magie maar met technologie op te lossen. Het is een concept van de Duitse
socioloog Max Weber, voor het eerst tot uitdrukking gebracht in zijn werk
Wetenschap als beroep
- Oraliteit en schriftcultuur
- Religieuze beleving
- Representaties
- Rituelen
- Symboliek
- Toe-eigening →De niet-erkende of ongepaste overname van een element of
elementen van een cultuur of identiteit door leden van een andere cultuur of
identiteit
- (Volks)opvoeding
- Volkscultuur en elitecultuur
,Wat is cultuurgeschiedenis?
Drie subdisciplines van geschiedwetenschap die in het voortgezet
onderwijs worden onderscheiden:
- Politieke geschiedenis. Democratie en rechtsstaat
- Sociaal-economische geschiedenis
- Cultuurgeschiedenis:
- Denken: Mentaliteit, geloof, normen en waarden, ideeën
- Doen: Gedrag, regels, wetten, taal, rituelen, kunst en muziek maken,
gebaren, gebruiken
- Hebben: Materiële cultuur betrekking hebbend op bovenstaande
Wat doet een cultuurhistoricus met zo’n verhaal uit het archief? Deze
humor begrijpen we tegenwoordig niet…
Betekenis achterhalen:
- Hoe dachten de drukkersgezellen?
- Waarom deden ze dit?
Welke cultuurhistorische begrippen kan je koppelen aan
dit thema?
Symboliek:
Katten zijn een symbool voor bourgeoisvrouwen en speciaal de vrouw van de baas
Kat (‘chat’, ‘pussy’):
- Symbool hekserij en ongeluk
- Seksueel symbool
Rituelen:
Er worden rituelen nagespeeld uit de rechtspraktijk: de katten worden berecht in een
rechtbank, veroordeeld, laatste sacramenten worden toegediend, en terechtgesteld
door ophanging
Volkscultuur en elitecultuur:
De drukkersgezellen zijn arbeiders en horen bij het volk. De baas en zijn vrouw
horen bij de bourgeois, bij de elite
Gender-perspectief (man/vrouw verhoudingen):
, Darnton achterhaalt een pre-industriële mentaliteit van mannen: wreedheid
tegenover dieren en een seksistische opvatting over vrouwen
Hermeneutiek (‘leer van de betekenisuitleg’):
Een mentaliteit moet je weergeven in een beschrijvende geschiedschrijving, waarbij
het gaat om de inleving (het ‘einfühlen’) in de mentaliteit van de drukkersgezellen
Kwalitatieve geschiedschrijving (hermeneutiek):
Beschrijvende, verhalende manier van geschiedschrijving, waarbij het gaat om
interpretatie, om inleving. Het is de methode van de hermeneutiek (leer van de
betekenisuitleg). Het is een manier om een cultuuruiting of een mentaliteit uit het
verleden te beschrijven (persoon, gebeurtenis, verschijnsel). Bijv de kattenslachting
Kwantitatieve geschiedschrijving (soc.-wetensch geschiedschrijving):
Systematische manier van geschiedschrijving, waarbij het gaat om analyse van
seriële, kwantitatieve gegevens over een langere periode. Het is de methode van
de sociale wetenschappen (sociologie, psychologie, geografie, etc) Het is een
manier om een cultuuruiting of mentaliteit van een middellange termijn te beschrijven
(ontwikkeling). Bijv. huwelijkspatronen.
Representatie:
Hoe de historische werkelijkheid wordt vormgegeven door historici.
Geschiedschrijving als schilderij: op een schilderij zien we niet de werkelijkheid zelf ,
maar een voorstelling of representatie van de werkelijkheid.
Historiografie:
'De geschiedenis van de geschiedschrijving’. Geschiedenis is een ‘debat zonder
einde’ door de verschillende gezichtspunten die door historici worden ingenomen
Cultuurgeschiedenis: het vreemde, het alledaagse, het niet-contemporaine (niet
eigentijds), is onderzoeksobject
‘Het gewone wordt ongewoon’
Ontwikkeling van de cultuurgeschiedenis. Historiografie in
twee delen (Arcangeli)
Klassieke cultuurgeschiedenis (vanaf de jaren 1860).
Nadruk op de ‘geschiedenis van cultuur’, vooral eerst op hoge cultuur: kunst,
muziek, literatuur, mentaliteit en gedrag, en vanaf de jaren 1960 ook op lage cultuur,
volkscultuur, de geschiedenis van ‘gewone’ mensen