Klinische Psychologie 1b: psychopathologie
Deel 3 – Psychopathologie
H11. Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen bij
volwassenen
- Verstandelijke beperking
- Communicatiestoornissen
- Autismespectrumstoornis (ASS)
- Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD)
- Specifieke leerstoornis
- Motorische stoornissen
Autismespectrumstoornis (ASS)
Klinisch beeld
Neurobiologisch ontwikkelingsstoornis gekenmerkt door tekortkomingen in de sociale
communicatie en in de sociale interactie en door de aanwezigheid van beperkte, repetitieve
gedragspatronen, interesses of activiteiten
Intelligentie kan ASS verhullen waardoor deze individuen vaak pas op volwassen leeftijd in
het zorgcircuit terechtkomen
Symptomen moeten aanwezig zijn in twee kerndomeinen (DSM-V)
o Sociale communicatie en sociale interactie
Deficiënties in de sociale wederkerigheid
Vermogen om contact te leggen met anderen en gedachten en
gevoelens te delen
Deficiënties in de non-verbale communicatie
Beperkingen in het maken van oogcontact (te veel of te weinig) en
moeite hebben met het gebruiken en begrijpen van
gezichtsuitdrukkingen en gebaren
Uit zich bij volwassenen in het overkomen als vreemd of overdreven
lichaamstaal.
Deficiënties in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties
Moeilijk vrienden kunnen maken of vriendschappen onderhouden,
beperkingen in het afstemmen van gedrag op verschillende sociale
situaties en de afwezigheid van symbolisch of fantasiespel in de
kindertijd
o Bij vrouwen; vaak veel sociale contacten, maar kost veel
energie
o Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses en activiteiten
Stereotiepe bewegingen, gedragingen of spraak
Niet-functionele, stereotiepe bewegingen en gewoonten, zoals
wiegen en het stereotiep herhalen van woorden of zinnen
o Echolalia
Moeite met veranderingen, routines en rituelen
Hardnekkig vasthouden aan hetzelfde en een inflexibele hechting
aan bepaalde routines en rituelen
Beperkte, gefixeerde interesses
, Op een zeer intense manier bezighouden met bepaalde voorwerpen,
onderwerpen, vrijetijdsbesteding of hobby’s
Hyper- of hyporeactiviteit op zintuiglijke prikkels of ongewone interesse in
zintuiglijke aspecten in de omgeving
Snel last hebben van geluid, licht en aanrakingen of in een
sensorische over- of ondergevoeligheid voor pijn, warmte en kou,
waardoor volwassenen met ASS hun grenzen moeilijk aanvoelen
o Niet goed aanvoelen van honger of verzadigingssignalen
Om een diagnose te stellen dienen er aanwijzingen te zijn voor alle 3 de kenmerken van
sociale communicatie en interactie en voor 2 van de 4 kenmerken van beperkt, repetitief
gedrag
3 niveaus van ernst in DSM-5-TR à niveaus van steun die nodig is
o Persoon vereist steun
o Persoon vereist substantiële steun
o Persoon vereist zeer substantiële steun
DSM-5
- Persisterende deficiënties in de sociale communicatie en sociale interactie, wat tot uiting
komt in alle drie de volgende kenmerken (Crit. A)
o Beperkingen in sociaalemotionele wederkerigheid
o Beperkingen in de non-verbale communicatie
o Beperkingen in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties
- Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten, wat tot uiting komt in
minstens twee van de volgende kenmerken (Crit. B)
o Stereotiepe of repetitieve bewegingen, gedrag of spraak
, o Vasthouden aan routines of patronen van gedrag en hardnekkig vasthouden aan
hetzelfde
o Beperkte, gefixeerde interesses
o Hyper- of hyporeactiviteit op zintuigelijke prikkels
- De symptomen zijn aanwezig in de vroege ontwikkelingsperiode, maar kunnen soms pas
volledig manifest worden wanneer de sociale eisen de begrensde vermogens overstijgen of
kunnen worden gemaskeerd door op latere leeftijd aangeleerde strategieën (Crit. C)
- De symptomen veroorzaken klinisch significante beperkingen in het sociale of beroepsmatige
functioneren of in andere belangrijke gebieden van het huidig functioneren (Crit. D)
- De symptomen worden niet beter verklaard door een intellectuele ontwikkelingsstoornis of
een globale ontwikkelingsachterstand. Een intellectuele ontwikkelingsstoornis en ASS komen
vaak samen voor. Om de comorbide diagnose ASS en intellectuele ontwikkelingsstoornis te
stellen moet de sociale communicatie lager zijn dan verwacht wordt bij een algemene
ontwikkelingsachterstand (Crit. E)
Zie DSM voor alle criteria; extra notities
o A & B: ‘severity is based on social communication impairments and restricted,
repetitive patterns of behavior’
o Specificatie
Met intellectuele beperking
Zonder intellectuele beperking
o Diagnostische kenmerken
Kern kenmerken zijn al evident in de ontwikkelingsperiode, maar interventie,
compensatie, en steun kunnen moeilijkheden maskeren in ten minste
sommige contexten
Manifestatie verschilt ook afhankelijk van ernst, ontwikkelingsniveau en
chronologische leeftijd
Tekorten in sociale-emotionele reciprociteit zijn vaak duidelijk in jonge
kinderen. Volwassenen die compensatiestrategieën hebben ontwikkeld
zullen nog steeds problemen ervaren in nieuwe of minder ondersteunende
situaties en ervaren lijdensdruk en angst
o Geen degeneratieve stoornis
o Tijdens de volwassenheid hebben individuen vaak moeilijkheden met het verkrijgen
van onafhankelijkheid door rigiditeit en moeite met veranderingen
Slecht psychosociaal functioneren
Epidemiologie
Prevalentie
o 1-2%
Betere onderkenning en verhoogde bewustwording
Niet alleen meer bij sprake van beperkingen in de sociale communicatie
(DSM-IV), maar ook van beperkt, repetitief gedrag.
Beloop
o Met ouder worden meer lichamelijke en psychische klachten en aandoeningen dan
leeftijdsgenoten zonder ASS
Grotere zorgbehoefte
o Intelligentie speelt grote rol in het beloop
Bij hoge intelligentie is het aanleren van compensatietechnieken makkelijker
, Kan de kans op werk vergroten
Maar ook hogere lijdensdruk en mogelijk overvraging
o Vooral op transitiemomenten loopt de lijdensdruk op en is er meer begeleiding nodig
Theoretische visies
83% erfelijk; 17% omgevingsfactoren
Kan ontstaan binnen genetische stoornis, zoals fragiele X-syndroom
Genetische mutaties, en anatomische afwijkingen
Omgevingsfactoren
o Prenataal
o Perinataal
Geboortetrauma’s, navelstrengcomplicaties, etc.
o Fungeren als triggers bij genetische kwetsbaarheid
Beschermende factoren
o Foliumzuur, vanaf 3 maanden voorafgaand aan de conceptie tot één maand tijdens
de zwangerschap
Mensen met ASS verwerken op een andere manier informatie en communiceren anders
Cultuur en gender
Cultuur
o Vaker in welgestelde landen
o Moeilijk bij migranten of etnische minderheden
Gender
o Vaker bij jongens en mannen
o Bij vrouwen vaak later gediagnosticeerd, omdat ze vaker hun autistische gedragingen
maskeren of camoufleren
Aangeleerd proces, kost veel energie
Identiteitsproblemen, overbelastingsklachten en emotieregulatie-
problematiek
o Gefixeerde interesses anders bij vrouwen dan bij mannen
Comorbiditeit en differentiële diagnostiek
Comorbide; varieert tussen de 54,8 en 94%
o OCD
o Sociale-angststoornis
o ADHD
o Depressieve stoornis
o Psychosespectrumstoornissen
o Persoonlijkheidsstoornissen
Differentiële diagnoses
o Rett syndroom; wordt vaak beter
o Selectief mutisme; vroege ontwikkeling is niet verstoord. Er zijn passende
vaardigheden in bepaalde contexten.
o Taalstoornis en sociaal (pragmatische) communicatiestoornis
Vaak geen beperkingen in non-verbale communicatie en geen beperkte en
repetitieve gedragingen, interesses en activiteiten
ASS problemen op meer vlakken
Deel 3 – Psychopathologie
H11. Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen bij
volwassenen
- Verstandelijke beperking
- Communicatiestoornissen
- Autismespectrumstoornis (ASS)
- Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD)
- Specifieke leerstoornis
- Motorische stoornissen
Autismespectrumstoornis (ASS)
Klinisch beeld
Neurobiologisch ontwikkelingsstoornis gekenmerkt door tekortkomingen in de sociale
communicatie en in de sociale interactie en door de aanwezigheid van beperkte, repetitieve
gedragspatronen, interesses of activiteiten
Intelligentie kan ASS verhullen waardoor deze individuen vaak pas op volwassen leeftijd in
het zorgcircuit terechtkomen
Symptomen moeten aanwezig zijn in twee kerndomeinen (DSM-V)
o Sociale communicatie en sociale interactie
Deficiënties in de sociale wederkerigheid
Vermogen om contact te leggen met anderen en gedachten en
gevoelens te delen
Deficiënties in de non-verbale communicatie
Beperkingen in het maken van oogcontact (te veel of te weinig) en
moeite hebben met het gebruiken en begrijpen van
gezichtsuitdrukkingen en gebaren
Uit zich bij volwassenen in het overkomen als vreemd of overdreven
lichaamstaal.
Deficiënties in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties
Moeilijk vrienden kunnen maken of vriendschappen onderhouden,
beperkingen in het afstemmen van gedrag op verschillende sociale
situaties en de afwezigheid van symbolisch of fantasiespel in de
kindertijd
o Bij vrouwen; vaak veel sociale contacten, maar kost veel
energie
o Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses en activiteiten
Stereotiepe bewegingen, gedragingen of spraak
Niet-functionele, stereotiepe bewegingen en gewoonten, zoals
wiegen en het stereotiep herhalen van woorden of zinnen
o Echolalia
Moeite met veranderingen, routines en rituelen
Hardnekkig vasthouden aan hetzelfde en een inflexibele hechting
aan bepaalde routines en rituelen
Beperkte, gefixeerde interesses
, Op een zeer intense manier bezighouden met bepaalde voorwerpen,
onderwerpen, vrijetijdsbesteding of hobby’s
Hyper- of hyporeactiviteit op zintuiglijke prikkels of ongewone interesse in
zintuiglijke aspecten in de omgeving
Snel last hebben van geluid, licht en aanrakingen of in een
sensorische over- of ondergevoeligheid voor pijn, warmte en kou,
waardoor volwassenen met ASS hun grenzen moeilijk aanvoelen
o Niet goed aanvoelen van honger of verzadigingssignalen
Om een diagnose te stellen dienen er aanwijzingen te zijn voor alle 3 de kenmerken van
sociale communicatie en interactie en voor 2 van de 4 kenmerken van beperkt, repetitief
gedrag
3 niveaus van ernst in DSM-5-TR à niveaus van steun die nodig is
o Persoon vereist steun
o Persoon vereist substantiële steun
o Persoon vereist zeer substantiële steun
DSM-5
- Persisterende deficiënties in de sociale communicatie en sociale interactie, wat tot uiting
komt in alle drie de volgende kenmerken (Crit. A)
o Beperkingen in sociaalemotionele wederkerigheid
o Beperkingen in de non-verbale communicatie
o Beperkingen in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties
- Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten, wat tot uiting komt in
minstens twee van de volgende kenmerken (Crit. B)
o Stereotiepe of repetitieve bewegingen, gedrag of spraak
, o Vasthouden aan routines of patronen van gedrag en hardnekkig vasthouden aan
hetzelfde
o Beperkte, gefixeerde interesses
o Hyper- of hyporeactiviteit op zintuigelijke prikkels
- De symptomen zijn aanwezig in de vroege ontwikkelingsperiode, maar kunnen soms pas
volledig manifest worden wanneer de sociale eisen de begrensde vermogens overstijgen of
kunnen worden gemaskeerd door op latere leeftijd aangeleerde strategieën (Crit. C)
- De symptomen veroorzaken klinisch significante beperkingen in het sociale of beroepsmatige
functioneren of in andere belangrijke gebieden van het huidig functioneren (Crit. D)
- De symptomen worden niet beter verklaard door een intellectuele ontwikkelingsstoornis of
een globale ontwikkelingsachterstand. Een intellectuele ontwikkelingsstoornis en ASS komen
vaak samen voor. Om de comorbide diagnose ASS en intellectuele ontwikkelingsstoornis te
stellen moet de sociale communicatie lager zijn dan verwacht wordt bij een algemene
ontwikkelingsachterstand (Crit. E)
Zie DSM voor alle criteria; extra notities
o A & B: ‘severity is based on social communication impairments and restricted,
repetitive patterns of behavior’
o Specificatie
Met intellectuele beperking
Zonder intellectuele beperking
o Diagnostische kenmerken
Kern kenmerken zijn al evident in de ontwikkelingsperiode, maar interventie,
compensatie, en steun kunnen moeilijkheden maskeren in ten minste
sommige contexten
Manifestatie verschilt ook afhankelijk van ernst, ontwikkelingsniveau en
chronologische leeftijd
Tekorten in sociale-emotionele reciprociteit zijn vaak duidelijk in jonge
kinderen. Volwassenen die compensatiestrategieën hebben ontwikkeld
zullen nog steeds problemen ervaren in nieuwe of minder ondersteunende
situaties en ervaren lijdensdruk en angst
o Geen degeneratieve stoornis
o Tijdens de volwassenheid hebben individuen vaak moeilijkheden met het verkrijgen
van onafhankelijkheid door rigiditeit en moeite met veranderingen
Slecht psychosociaal functioneren
Epidemiologie
Prevalentie
o 1-2%
Betere onderkenning en verhoogde bewustwording
Niet alleen meer bij sprake van beperkingen in de sociale communicatie
(DSM-IV), maar ook van beperkt, repetitief gedrag.
Beloop
o Met ouder worden meer lichamelijke en psychische klachten en aandoeningen dan
leeftijdsgenoten zonder ASS
Grotere zorgbehoefte
o Intelligentie speelt grote rol in het beloop
Bij hoge intelligentie is het aanleren van compensatietechnieken makkelijker
, Kan de kans op werk vergroten
Maar ook hogere lijdensdruk en mogelijk overvraging
o Vooral op transitiemomenten loopt de lijdensdruk op en is er meer begeleiding nodig
Theoretische visies
83% erfelijk; 17% omgevingsfactoren
Kan ontstaan binnen genetische stoornis, zoals fragiele X-syndroom
Genetische mutaties, en anatomische afwijkingen
Omgevingsfactoren
o Prenataal
o Perinataal
Geboortetrauma’s, navelstrengcomplicaties, etc.
o Fungeren als triggers bij genetische kwetsbaarheid
Beschermende factoren
o Foliumzuur, vanaf 3 maanden voorafgaand aan de conceptie tot één maand tijdens
de zwangerschap
Mensen met ASS verwerken op een andere manier informatie en communiceren anders
Cultuur en gender
Cultuur
o Vaker in welgestelde landen
o Moeilijk bij migranten of etnische minderheden
Gender
o Vaker bij jongens en mannen
o Bij vrouwen vaak later gediagnosticeerd, omdat ze vaker hun autistische gedragingen
maskeren of camoufleren
Aangeleerd proces, kost veel energie
Identiteitsproblemen, overbelastingsklachten en emotieregulatie-
problematiek
o Gefixeerde interesses anders bij vrouwen dan bij mannen
Comorbiditeit en differentiële diagnostiek
Comorbide; varieert tussen de 54,8 en 94%
o OCD
o Sociale-angststoornis
o ADHD
o Depressieve stoornis
o Psychosespectrumstoornissen
o Persoonlijkheidsstoornissen
Differentiële diagnoses
o Rett syndroom; wordt vaak beter
o Selectief mutisme; vroege ontwikkeling is niet verstoord. Er zijn passende
vaardigheden in bepaalde contexten.
o Taalstoornis en sociaal (pragmatische) communicatiestoornis
Vaak geen beperkingen in non-verbale communicatie en geen beperkte en
repetitieve gedragingen, interesses en activiteiten
ASS problemen op meer vlakken