Methodologie deel 2
Inhoudsopgave - Methodologie deel 2: Kwalitatief luik
1. Inleiding en geschiedenis van kwalitatief onderzoek
o Onderzoekscyclus en concepten
o Definitie en kenmerken van kwalitatief onderzoek
o Verschil inductief en deductief onderzoek
Kenmerken van kwalitatief onderzoek
o Onderzoeksdoelen en vragen
o Onderzoeksdesign
1. Flexibel
2. Gericht op studie in natuurlijke omgeving
3. hollistisch
o Dataverzamelingsmethoden
o Data-analyse
1. Betekenis achterhalen
2. Flexibel
3. In de diepte begrijpen
o Rapportage
1. Context
2. Het materiaal moet “spreken”
3. Vaak langer
Geschiedenis van kwalitatief onderzoek
o Klassieke periode (1900-1945)
o Verdrukking en vernieuwing (1950-1970)
o Heropstanding (1970-1980)
1. Hernieuwde interesses
1. Birmingham school for social studies ( massamedia etc)
2. Feministisch geïnspireerde onderzoeken
3. Postkolonialisme
, o Postmodernisme en consolidatie 2 stromingen
1. Postmodernisme = extreme vorm kwali
2. Consolidatie, brede aanvaarding van kwalitatieve
onderzoeksmethoden
Onderzoeksvragen in kwalitatief onderzoek
o Beschrijvende, verklarende en explorerende vragen
Kwalitatieve grondvormen: (4):
o kwalitatieve survey, participerende observatie, gevalstudie en
inhoudsanalyse
2. Kwalitatief onderzoek in de praktijk (= gastcollege) ( te kunnen
=/kennen)
o Onderwerp bepalen
o Literatuurstudie
o Selectie cases
o Dataverzameling
o Data-analyse en rapportering
o conclusie
3. Kwalitatieve steekproeftrekking
o Inleiding
o Verschillende steekproefmethoden purposive steekproef
( doelgerichte!)
o Doel: theoretische of analytische generalisatie
1. Geen selectie
1. Comprehensive sampling
2. Typische cases
3. Hetrogeniteit of maximale variatie
1. Hoe meer er al is onderzocht hoe meer je naar hetrogeniteit
moet streven!
4. Homogeniteit: groep of proces scherp in beeld te krijgen
5. Kritieke case
6. Bevestigende en ontkennende ( deviante) cases
1. Op zoek naar cases hypothese bevestigd en dan naar case
zoeken die case ontkent
7. Sneeuwbalsteekproef ( doorverwijzen van mensen)
, 8. Extreme of afwijkende cases
9. Opportunistisch
10. Pragmatisch ( convenience sampling)
11. Vaak combinatie van methoden
o Theoretische steekproeftrekking
o Selectiecriteria
1. Selectiecriteria voor de afbakening van de doelpopulatie: inclusie-
en exclusiecriteria
2. selectiecriteria voor variatie binnen de doelpopulatie
3. OPM: soms niet makkelijk te vinden! 2 oplossingen
1. Informanten of gatekeepers
2. Proxy-variabele
o Steekproefmatrix
o Omvang van de steekproef theoretische saturatie obv 4 criteria nagaan!
o Factoren die invloed hebben op de omvang van de steekproef (5)
4. Interviewing
o Types (structuur)
1. Open interview
2. Semigestructureerd
3. Gedeeltelijk gestructureerd interview
o Types ( inhoud en doelgroep)
1. Focused interview
2. Elite interview
1. Specifieke variant: expertinterview!
3. Retrospectief interview ( opletten met vertekeningen en
geheugensteuntje!)
o Interviewschema
1. Introdcutie over het interview
2. persoonsgegevens
o Topiclijst
o Afronding
1. Klink in de hand gesprek
o Speciale vorm van vragen: vignetten
, o Werving van respondenten
o Proefinterviews
o Aantekeningen tijdens het interview
o Vraagformulering
1. Concreet
2. Niet suggestief of niet sturend!
3. Geen toevoegingen
1. <> versmalling!
4. Begrijpelijke vragen
5. Één ding tegelijk vragen
6. Geen vraag-antwoord spel ( = enquête)
o Doorvragen
1. Geen nieuwe onderwerpen
2. Geen sturende elementen in uw vraag verwerken
o Stimuleren respondent
1. Actief luisteren
2. Gespreksruimte
3. Kleding
4. Zithouding
5. gelaatsuitdrukkingen
6. Stemgebruik
7. Humor
8. Storende gewoontes vermijden
9. Verbaal stimuleren ( hm-mm, ja, ja)
o De stilte
o De samenvatting
1. Kondig aan
2. Ruimte voor correcties laten:: “als ik u goed begrijp…”
3. Goede formulering
4. Helder en beknoptheid
5. Objectiviteit
o Onbevredigde reacties
Inhoudsopgave - Methodologie deel 2: Kwalitatief luik
1. Inleiding en geschiedenis van kwalitatief onderzoek
o Onderzoekscyclus en concepten
o Definitie en kenmerken van kwalitatief onderzoek
o Verschil inductief en deductief onderzoek
Kenmerken van kwalitatief onderzoek
o Onderzoeksdoelen en vragen
o Onderzoeksdesign
1. Flexibel
2. Gericht op studie in natuurlijke omgeving
3. hollistisch
o Dataverzamelingsmethoden
o Data-analyse
1. Betekenis achterhalen
2. Flexibel
3. In de diepte begrijpen
o Rapportage
1. Context
2. Het materiaal moet “spreken”
3. Vaak langer
Geschiedenis van kwalitatief onderzoek
o Klassieke periode (1900-1945)
o Verdrukking en vernieuwing (1950-1970)
o Heropstanding (1970-1980)
1. Hernieuwde interesses
1. Birmingham school for social studies ( massamedia etc)
2. Feministisch geïnspireerde onderzoeken
3. Postkolonialisme
, o Postmodernisme en consolidatie 2 stromingen
1. Postmodernisme = extreme vorm kwali
2. Consolidatie, brede aanvaarding van kwalitatieve
onderzoeksmethoden
Onderzoeksvragen in kwalitatief onderzoek
o Beschrijvende, verklarende en explorerende vragen
Kwalitatieve grondvormen: (4):
o kwalitatieve survey, participerende observatie, gevalstudie en
inhoudsanalyse
2. Kwalitatief onderzoek in de praktijk (= gastcollege) ( te kunnen
=/kennen)
o Onderwerp bepalen
o Literatuurstudie
o Selectie cases
o Dataverzameling
o Data-analyse en rapportering
o conclusie
3. Kwalitatieve steekproeftrekking
o Inleiding
o Verschillende steekproefmethoden purposive steekproef
( doelgerichte!)
o Doel: theoretische of analytische generalisatie
1. Geen selectie
1. Comprehensive sampling
2. Typische cases
3. Hetrogeniteit of maximale variatie
1. Hoe meer er al is onderzocht hoe meer je naar hetrogeniteit
moet streven!
4. Homogeniteit: groep of proces scherp in beeld te krijgen
5. Kritieke case
6. Bevestigende en ontkennende ( deviante) cases
1. Op zoek naar cases hypothese bevestigd en dan naar case
zoeken die case ontkent
7. Sneeuwbalsteekproef ( doorverwijzen van mensen)
, 8. Extreme of afwijkende cases
9. Opportunistisch
10. Pragmatisch ( convenience sampling)
11. Vaak combinatie van methoden
o Theoretische steekproeftrekking
o Selectiecriteria
1. Selectiecriteria voor de afbakening van de doelpopulatie: inclusie-
en exclusiecriteria
2. selectiecriteria voor variatie binnen de doelpopulatie
3. OPM: soms niet makkelijk te vinden! 2 oplossingen
1. Informanten of gatekeepers
2. Proxy-variabele
o Steekproefmatrix
o Omvang van de steekproef theoretische saturatie obv 4 criteria nagaan!
o Factoren die invloed hebben op de omvang van de steekproef (5)
4. Interviewing
o Types (structuur)
1. Open interview
2. Semigestructureerd
3. Gedeeltelijk gestructureerd interview
o Types ( inhoud en doelgroep)
1. Focused interview
2. Elite interview
1. Specifieke variant: expertinterview!
3. Retrospectief interview ( opletten met vertekeningen en
geheugensteuntje!)
o Interviewschema
1. Introdcutie over het interview
2. persoonsgegevens
o Topiclijst
o Afronding
1. Klink in de hand gesprek
o Speciale vorm van vragen: vignetten
, o Werving van respondenten
o Proefinterviews
o Aantekeningen tijdens het interview
o Vraagformulering
1. Concreet
2. Niet suggestief of niet sturend!
3. Geen toevoegingen
1. <> versmalling!
4. Begrijpelijke vragen
5. Één ding tegelijk vragen
6. Geen vraag-antwoord spel ( = enquête)
o Doorvragen
1. Geen nieuwe onderwerpen
2. Geen sturende elementen in uw vraag verwerken
o Stimuleren respondent
1. Actief luisteren
2. Gespreksruimte
3. Kleding
4. Zithouding
5. gelaatsuitdrukkingen
6. Stemgebruik
7. Humor
8. Storende gewoontes vermijden
9. Verbaal stimuleren ( hm-mm, ja, ja)
o De stilte
o De samenvatting
1. Kondig aan
2. Ruimte voor correcties laten:: “als ik u goed begrijp…”
3. Goede formulering
4. Helder en beknoptheid
5. Objectiviteit
o Onbevredigde reacties