SKILLS
Arm – handvaardigheid:
SAFE (schoulder abduction, finger extension)
Testen van vroegtijdige aanwezigheid van motorische functies in willekeurige schouder abductie en
vinger extensie – zegt je iets over de prognose van arm – handvaardigheid
Aanwezigheid van willekeurige schouder abductie en vinger extensie (>10° MCP) binnen 72 uur na
het CVA heeft prognostische waarde voor ARAT ≥10 punten na 6 maanden
FAT (Frenchay Arm Test)
Evalueert de arm – handvaardigheid van de pt. Via deze test krijg je inzicht van de functionele
mogelijkheden van de arm/hand aan de paretische zijde.
Loopvaardigheid:
TCT (Trunk control test)
Evalueert de rompstabiliteit van de pt.
Onderdeel 3 zegt veel van deze test – het 30 sec lang zitten is een vereiste voor loopvaardigheid.
MI (Moticerty Index)
Het evalueren van de willekeurige bewegingsactiviteit, dan wel het meten van de maximale
isometrische spierkracht van de OE en BE.
FAC (Functional Ambulation Categories)
Evalueert de mate van zelfstandigheid van lopen van de pt.
10 meter looptest
Evalueert de snelheid van het comfortabel lopen over een afstand van 10 meter. Functioneel kan dit
resultaat gebruikt worden om in te schatten of iemand snel genoeg kan oversteken (in thuis situatie).
6MWT (6 minuten wandel test)
Evalueert uithoudingsvermogen – denk hierbij wel of iemand ook daadwerkelijk moe wordt na de 6
min. Mensen kunnen beperkt zijn in lopen waardoor ze soms met eiffel lopen en de
uithoudingsvermogen niet altijd goed getest kan worden.
,Balans:
Mini – BESTest
Evalueert balans bij pt die een FAC 4 of hoger hebben.
Berg Balance Scale
Evalueert evenwicht van de pt wanneer een pt minder zelfstandig is in stabalans en loopvaardigheid.
Sensibiliteit:
EMNSA (Erasmus Modified Nottingham Sensory Assessment)
Sensibiliteit test van de OE en BE, getest via de tastzin en propiocepsis (passieve bewegingen).
Spasticiteit:
PRPM (Perceived Resistance to Passive Movement)
Het meten van ‘hyperweerstand’. Hiermee kan een indruk worden gekregen over de aanwezigheid
van spasticiteit bij een CVA - patiënt. Let op: het meet geen spasticiteit.
Overige diagnostiek
- Onderzoeken van de paretische schouder: PROM, AROM, inspectie, palpatie van mogelijke
glenohumerale subluxatie
- Sensibiliteit (globaal)
- Gangbeeldanalyse & indiceren van een (eenvoudige) voetvoorziening
- Vaststellen van hemi - inattentie en hemianopsie (fysiotherapeutisch)
Therapeutische verrichtingen
- Transfers: verplaatsen in bed, lig-zit, bed-rolstoel en vice versa d.m.v. een lage transfer
- Trainen van rompbalans in zit
- Transfer zit-stand, rolstoel-bed en vice versa d.m.v. een hoge transfer)
- Uitlokken van steun op de aangedane zijde
- Stabalans training, evenwicht in stand
- Loopvaardigheidstraining bij verschillende niveaus van functioneren (FAC 0-2) met gebruik
van loophulpmiddelen
- Loopvaardigheidstraining: het lopen over drempels en opstapjes
- Arm/handvaardigheidstraining bij een paretische arm met enige functionele
mogelijkheden
- Communiceren met iemand met afasie
- Voeren van een gesprek over het afronden van de behandelperiode
- Therapie gericht op arm/handvaardigheid
- Trainen van balans (steady state, pro - actieve, reactieve balans)
- Loopvaardigheidstraining bij verschillende niveaus van functioneren (FAC 3-4)
- Effectief communiceren en omgaan met impulsieve patiënten
- Aandachttraining bij hemi-inattentie
, - Visuele scanningstraining bij hemianopsie
- Communiceren met iemand met afasie
- Voeren van een gesprek over het afronden van de behandelperiode
- Therapie gericht op arm/handvaardigheid
Informeren en adviseren
- Behouden van gezond beweeggedrag
- Gesprek voeren over afronden van het behandeltraject