Natuurkunde samenvatting hoofdstuk 5
Paragraaf 1: Versnellen
Een (v,t)-diagram maken
• Een (v,t)-diagram toont de snelheid (v) van een voorwerp uitgezet tegen
de tijd (t).
• Bij een eenparig versnelde beweging is de grafiek een rechte lijn met een
constante helling.
• De helling van de lijn geeft de versnelling aan.
• De oppervlakte onder de grafiek vertegenwoordigt de afgelegde afstand.
Een eenparig versnelde beweging
• Bij een eenparig versnelde beweging neemt de snelheid gelijkmatig toe.
• De versnelling (a) is constant.
• Voorbeeld: een auto die vanuit stilstand versnelt met 2 m/s².
De versnelling berekenen
• Formule: a = Δv / Δt
o Δv = verandering in snelheid (eindsnelheid - beginsnelheid)
o Δt = tijdsduur van de verandering
• Een positieve a betekent versnelling; een negatieve a betekent vertraging.
De afgelegde afstand bepalen
• Bij eenparige versnelling: s = ½ × (v₀ + v) × t
o s = afgelegde afstand
o v₀ = beginsnelheid
o v = eindsnelheid
o t = tijd
• Als v₀ = 0: s = ½ × a × t²
Paragraaf 2: Voortstuwen en tegenwerken
Voortstuwende en tegenwerkende krachten
• Voortstuwende krachten: krachten die een voorwerp in beweging brengen
of houden (bijv. motorkracht).
• Tegenwerkende krachten: krachten die de beweging tegenwerken (bijv.
luchtweerstand, rolweerstand).
De resultante
• De resultante kracht (F_netto) is de som van alle krachten die op een
voorwerp werken.
• Formule: F_netto = F_voortstuwend - F_tegenwerkend
• Als F_netto = 0, beweegt het voorwerp met constante snelheid of blijft het
in rust.
Paragraaf 1: Versnellen
Een (v,t)-diagram maken
• Een (v,t)-diagram toont de snelheid (v) van een voorwerp uitgezet tegen
de tijd (t).
• Bij een eenparig versnelde beweging is de grafiek een rechte lijn met een
constante helling.
• De helling van de lijn geeft de versnelling aan.
• De oppervlakte onder de grafiek vertegenwoordigt de afgelegde afstand.
Een eenparig versnelde beweging
• Bij een eenparig versnelde beweging neemt de snelheid gelijkmatig toe.
• De versnelling (a) is constant.
• Voorbeeld: een auto die vanuit stilstand versnelt met 2 m/s².
De versnelling berekenen
• Formule: a = Δv / Δt
o Δv = verandering in snelheid (eindsnelheid - beginsnelheid)
o Δt = tijdsduur van de verandering
• Een positieve a betekent versnelling; een negatieve a betekent vertraging.
De afgelegde afstand bepalen
• Bij eenparige versnelling: s = ½ × (v₀ + v) × t
o s = afgelegde afstand
o v₀ = beginsnelheid
o v = eindsnelheid
o t = tijd
• Als v₀ = 0: s = ½ × a × t²
Paragraaf 2: Voortstuwen en tegenwerken
Voortstuwende en tegenwerkende krachten
• Voortstuwende krachten: krachten die een voorwerp in beweging brengen
of houden (bijv. motorkracht).
• Tegenwerkende krachten: krachten die de beweging tegenwerken (bijv.
luchtweerstand, rolweerstand).
De resultante
• De resultante kracht (F_netto) is de som van alle krachten die op een
voorwerp werken.
• Formule: F_netto = F_voortstuwend - F_tegenwerkend
• Als F_netto = 0, beweegt het voorwerp met constante snelheid of blijft het
in rust.