VVG les 1 + 2
1. Introductie
Voedseltoxicologie onderzoekt
o Manieren en mechanismen van binnendringing van giftige stoffen in voedsel
o Manieren om voedselverontreiniging te voorkomen of verminderen
o Methoden voor het beoordelen van de toxiciteit
o Schadelijke effecten veroorzaakt door schadelijke stoffen
Giftige stof
= giftige stof die wordt geproduceerd door / een bijproduct is van de door de mens gemaakte
activiteiten
Toxische effecten
= gezondheidseffecten die ontstaan door blootstelling aan een giftige stof
Toxisch symptoom
= gevoel / teken dat duidt op de aanwezigheid van een gif in het lichaam
Toxiciteit van een stof hangt af van
o chemische structuur
o toedieningsweg (dermaal, ingenomen, geïnhaleerd, geïnjecteerd, etc.)
o blootstellingstijd
o aantal blootstellingen (enkele of meervoudige doses)
o fysieke vorm van de toxische stof
o gezondheid en genetische samenstelling van het individu
dosisdrempel
= minimale hoeveelheid van een stof die gezondheidseffecten zal veroorzaken
NO(A)EL
= geen waargenomen nadelig effectniveau
o De hoogste dosis die geen nadelig (toxisch) effect veroorzaakt
o Basiswaarde die wordt gebruikt om de TDI (toelaatbare dagelijkse inname) te
berekenen, rekening houdend met veiligheidsfactoren
LO(A)EL
= laagste waargenomen (nadelige) effectniveau
o Laagste dosis die een waarneembaar effect veroorzaakt
LO
, Besmetting van voedsel / voer en milieu
-> besmetting van dieren en mensen
1.1 types van voedsel toxicines
metalen:
o Pb, Cd, Hg, Zn, Cu, As, enz. (inclusief radioactieve elementen Sr, I, Pu)
orgaanmetalen:
o methyl Hg, alkyl Pb, butyl- en fenyl-Sn, enz.
persistente organische verontreinigende stoffen
o Organochloorverbindingen (PCB's, OC-pesticiden, dioxinen, PCB-metabolieten en vele
andere)
o Organobroomverbindingen (PBDE's, PBB's; andere BFR’s)
o Organofluorverbindingen (PFOS, PFOA, andere PFC’s)
Niet-persistente organische verontreinigende stoffen
o pesticiden
o hormoonontregelaars: ftalaten, bisfenol-A, triclosan, enz.
o farmaceutische producten, hormone
andere giftige stoffen in voedsel:
o toxines uit zeevruchten
o migranten uit voedselverpakkingen
o endogene plantentoxines
o acrylamide
o polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's)
1.2 agentschappen die betrokken zijn bij voedselveiligheid
UNEP (United Nations Environment Program)
European Food Safety Agency (EFSA)
JECFA (Joint Expert Committee on Food Additives)
European Environmental Agency
International Agency for Research on Cancer
US Environmental Protection Agency (US EPA)
US Food and Drug Administration (US FDA)
WHO (World Health Organization)
WHO - air /drinking water quality guidelines
European Chemical Bureau (http://ecb.jrc.it/existing-chemicals/)
International Program on Chemical Safety (IPCS) (http://inchem.org)
Environmental Health Criteria
, 2. Persistent organic pollutants (POPs) in voedsel en omgeving
Conventie van Stockholm (2001)
OCP’s (eerste 8)
o Aldrin, Chloordaan, Dieldrin, Einde, heptacloor, mirex, toxafeen, DDT
o Polychloorbifenylen, hexachloorbenzeen, polychloorbenzeen, polychloorbenzofuranen
Conventie van Stockholm 9 nieuwe POP’s – mei 2009
o Chloordecon 2 a-hexachloorcyclohexaan, B-hexachloorcyclohexaan
o G-hexachloorcyclohexaan, Pentachloorbenzeen
o Hexabroombifenyl, tetrabroomdifenylether, pentabroomdifenylether
o Hexabroomdifenylether, heptabroomdifenylether, perfluoroctaaansulfonzuur
9 nieuwe POP’s – 2011-2023
o Endosulfan, pentachlorophenol, SSCPs, polycholinated naphtalenes,
hexachlorobutadiene, dicofol, methoxychlor, dechlorane plus
In totaal 33 POPs
Voorwaarden waaraan POPs moeten voldoen
Lange tijd persistentie in milieu en organisme
o Vanwege hoge weerstand tegen chemische en biologische afbreek
(bio)accumulatie in vetweefsel
o Resulterend in hun biomagnificatie in de hogere trofische niveaus van de voedselketen
Kan toxiciteit en nadelige gezondheidseffecten verzoorzaken bij mensen en dieren in het wild
Potentieel voor transport over lange afstand in het milieu
o Detectie in afgelegen gebieden zonder bekende bronnen
o Noordpoolgebied, antartica
Criteria voor POPs
Volharding
o T1/2 in water >60d
o T1/2 in boedem >180d
o T1/2 in sediment >180d
Bio-accumulatie
o BCF / BAF in aquatische soorten is >5000
o Hoge bioaccumulatie bij andere diersoorten, hoge toxiciteit of ecotoxiciteit
Potentieel voor milieuvriendelijk vervoer over lange afstanden
o Gemeten zorgwekkende niveaus op locaties ver van bronnen
o Monitoringsgegevens die aantonen dat LRT kan hebben plaatsgevonden via lucht-,
water-, of trekvogels
o Eigenschappen vh lot ih milieu en/of modelresultaten die het potentieel voor LRT via
lucht, water of trekkende soorten aantonen
Nadelige effecten
o Bewijs van neg effecten op de gezondheid van de mens / op het milieu
o Gegevens over toxiciteit die wijzen op mogelijke schade aan de gezondheid van mens /
aan milieu
Biomagnificatie
= proces waarbij de
concentratie van de stof
in een roofdier hoger is
dan die in zijn prooi
, 3. Organochlorine contaminanten
Dioxines en verwante verbindingen
Eerste 2 groepen = groepen van dioxines
o Tot 8 chlooratomen op een molecuul
-> stoffen met enkele chlooratomen, of met veel
o Hoeveelheid chloor in een bepaalde structuur geeft de wateroplosbaarheid
Stoffen met veel chloor: kunnen hoog biomagnificeren
Groep 3 heeft geen zuurstof gebonden
Polychlorinated dibenzo-p-dioxins and furans (PCDDs)
Bronnen van besmetting
o Verbranding van stedelijk, gevaarlijk en ziekenhuisafval
o Verbranding van fossiele brandstoffen
o Oververhitting en emissies van branden met PCB’s
o Verontreinigde commerciële chemische producten
Verwijdering van industrieel afval van processen zoals de productie van chloorfenolen en hun
derivaten + van de verwerking van pulp en papier
Patronen van dioxines / furanen geven de bron aan
o Japan (2001)
Meeste dioxines die vrijkomen bij afvalverbranding
o Vlaanderen (1999), VK (1997)
Meeste dioxines afkomstig van sinterfabrieken + verbranding van hout/kolen
o Dioxine-emissies kunnen worden gecontroleerd en verminderd, maar wordt niet altijd
gedaan
1. Introductie
Voedseltoxicologie onderzoekt
o Manieren en mechanismen van binnendringing van giftige stoffen in voedsel
o Manieren om voedselverontreiniging te voorkomen of verminderen
o Methoden voor het beoordelen van de toxiciteit
o Schadelijke effecten veroorzaakt door schadelijke stoffen
Giftige stof
= giftige stof die wordt geproduceerd door / een bijproduct is van de door de mens gemaakte
activiteiten
Toxische effecten
= gezondheidseffecten die ontstaan door blootstelling aan een giftige stof
Toxisch symptoom
= gevoel / teken dat duidt op de aanwezigheid van een gif in het lichaam
Toxiciteit van een stof hangt af van
o chemische structuur
o toedieningsweg (dermaal, ingenomen, geïnhaleerd, geïnjecteerd, etc.)
o blootstellingstijd
o aantal blootstellingen (enkele of meervoudige doses)
o fysieke vorm van de toxische stof
o gezondheid en genetische samenstelling van het individu
dosisdrempel
= minimale hoeveelheid van een stof die gezondheidseffecten zal veroorzaken
NO(A)EL
= geen waargenomen nadelig effectniveau
o De hoogste dosis die geen nadelig (toxisch) effect veroorzaakt
o Basiswaarde die wordt gebruikt om de TDI (toelaatbare dagelijkse inname) te
berekenen, rekening houdend met veiligheidsfactoren
LO(A)EL
= laagste waargenomen (nadelige) effectniveau
o Laagste dosis die een waarneembaar effect veroorzaakt
LO
, Besmetting van voedsel / voer en milieu
-> besmetting van dieren en mensen
1.1 types van voedsel toxicines
metalen:
o Pb, Cd, Hg, Zn, Cu, As, enz. (inclusief radioactieve elementen Sr, I, Pu)
orgaanmetalen:
o methyl Hg, alkyl Pb, butyl- en fenyl-Sn, enz.
persistente organische verontreinigende stoffen
o Organochloorverbindingen (PCB's, OC-pesticiden, dioxinen, PCB-metabolieten en vele
andere)
o Organobroomverbindingen (PBDE's, PBB's; andere BFR’s)
o Organofluorverbindingen (PFOS, PFOA, andere PFC’s)
Niet-persistente organische verontreinigende stoffen
o pesticiden
o hormoonontregelaars: ftalaten, bisfenol-A, triclosan, enz.
o farmaceutische producten, hormone
andere giftige stoffen in voedsel:
o toxines uit zeevruchten
o migranten uit voedselverpakkingen
o endogene plantentoxines
o acrylamide
o polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's)
1.2 agentschappen die betrokken zijn bij voedselveiligheid
UNEP (United Nations Environment Program)
European Food Safety Agency (EFSA)
JECFA (Joint Expert Committee on Food Additives)
European Environmental Agency
International Agency for Research on Cancer
US Environmental Protection Agency (US EPA)
US Food and Drug Administration (US FDA)
WHO (World Health Organization)
WHO - air /drinking water quality guidelines
European Chemical Bureau (http://ecb.jrc.it/existing-chemicals/)
International Program on Chemical Safety (IPCS) (http://inchem.org)
Environmental Health Criteria
, 2. Persistent organic pollutants (POPs) in voedsel en omgeving
Conventie van Stockholm (2001)
OCP’s (eerste 8)
o Aldrin, Chloordaan, Dieldrin, Einde, heptacloor, mirex, toxafeen, DDT
o Polychloorbifenylen, hexachloorbenzeen, polychloorbenzeen, polychloorbenzofuranen
Conventie van Stockholm 9 nieuwe POP’s – mei 2009
o Chloordecon 2 a-hexachloorcyclohexaan, B-hexachloorcyclohexaan
o G-hexachloorcyclohexaan, Pentachloorbenzeen
o Hexabroombifenyl, tetrabroomdifenylether, pentabroomdifenylether
o Hexabroomdifenylether, heptabroomdifenylether, perfluoroctaaansulfonzuur
9 nieuwe POP’s – 2011-2023
o Endosulfan, pentachlorophenol, SSCPs, polycholinated naphtalenes,
hexachlorobutadiene, dicofol, methoxychlor, dechlorane plus
In totaal 33 POPs
Voorwaarden waaraan POPs moeten voldoen
Lange tijd persistentie in milieu en organisme
o Vanwege hoge weerstand tegen chemische en biologische afbreek
(bio)accumulatie in vetweefsel
o Resulterend in hun biomagnificatie in de hogere trofische niveaus van de voedselketen
Kan toxiciteit en nadelige gezondheidseffecten verzoorzaken bij mensen en dieren in het wild
Potentieel voor transport over lange afstand in het milieu
o Detectie in afgelegen gebieden zonder bekende bronnen
o Noordpoolgebied, antartica
Criteria voor POPs
Volharding
o T1/2 in water >60d
o T1/2 in boedem >180d
o T1/2 in sediment >180d
Bio-accumulatie
o BCF / BAF in aquatische soorten is >5000
o Hoge bioaccumulatie bij andere diersoorten, hoge toxiciteit of ecotoxiciteit
Potentieel voor milieuvriendelijk vervoer over lange afstanden
o Gemeten zorgwekkende niveaus op locaties ver van bronnen
o Monitoringsgegevens die aantonen dat LRT kan hebben plaatsgevonden via lucht-,
water-, of trekvogels
o Eigenschappen vh lot ih milieu en/of modelresultaten die het potentieel voor LRT via
lucht, water of trekkende soorten aantonen
Nadelige effecten
o Bewijs van neg effecten op de gezondheid van de mens / op het milieu
o Gegevens over toxiciteit die wijzen op mogelijke schade aan de gezondheid van mens /
aan milieu
Biomagnificatie
= proces waarbij de
concentratie van de stof
in een roofdier hoger is
dan die in zijn prooi
, 3. Organochlorine contaminanten
Dioxines en verwante verbindingen
Eerste 2 groepen = groepen van dioxines
o Tot 8 chlooratomen op een molecuul
-> stoffen met enkele chlooratomen, of met veel
o Hoeveelheid chloor in een bepaalde structuur geeft de wateroplosbaarheid
Stoffen met veel chloor: kunnen hoog biomagnificeren
Groep 3 heeft geen zuurstof gebonden
Polychlorinated dibenzo-p-dioxins and furans (PCDDs)
Bronnen van besmetting
o Verbranding van stedelijk, gevaarlijk en ziekenhuisafval
o Verbranding van fossiele brandstoffen
o Oververhitting en emissies van branden met PCB’s
o Verontreinigde commerciële chemische producten
Verwijdering van industrieel afval van processen zoals de productie van chloorfenolen en hun
derivaten + van de verwerking van pulp en papier
Patronen van dioxines / furanen geven de bron aan
o Japan (2001)
Meeste dioxines die vrijkomen bij afvalverbranding
o Vlaanderen (1999), VK (1997)
Meeste dioxines afkomstig van sinterfabrieken + verbranding van hout/kolen
o Dioxine-emissies kunnen worden gecontroleerd en verminderd, maar wordt niet altijd
gedaan