➢ Het Globale windsysteem:
Wet van Buys Ballot:
1. Wind waait altijd van H naar L;
2. en krijgt een afwijking naar rechts op het
noordelijk halfrond en links op het zuidelijk
halfrond (met de rug in de wind).
Dit moeten we kunnen tekenen!
- 90-60 = poolwinden.
- 60-30 = weste winden.
- 30-0 = passaten (passaatwinden).
(Moesson: passaatwinden die omdraaien).
➢ Plaats aarde in ons zonnestelsel:
- omtrek van de aarde:
straal: 6000km, omtrek 40.000km, gewicht
6.000.000.000.000.000 miljard KG.
- Afstand aarde tot de zon: 1 astronomische
eenheid (AE) = 149,6 miljoen km.
- Lichtsnelheid: 300.000 km/s.
• De zon en de maan hebben hun invloed op
onze aarde:
Zon:
- licht -> energie op aarde.
- Aantrekkingskracht -> Eb en vloed.
Maan:
- Weerkaatst licht (heel zwak) van de zon.
- Aantrekkingskracht -> Eb en vloed.
• Meteoren: zijn brokstukken die zweven door de ruimte.
• Meteorieten: zijn brokstukken die vanuit de ruimte op aarde zijn gevallen.
Kometen:
- Klompen stof en ijs die zich in een baan rond de zon bevinden.
- Komen ze dicht bij de zon dan snelt het ijs en dat vormt een lange staart.
- Er zijn inmiddels honderden bekend.
- Wolk van oost naar west.
De aardas staat niet loodrecht op het vlak door zon en aarde! 23,5 graden uit het lood. (is
iets aan het afnemen)
,De aarde draait in 1 jaar om de zon.
Vuistregel de 21ste van elk kwartaal is seizoen verandering.
Equinox: het moment dat de zon boven op de evenaar schijnt (21 september en 21 Maart).
Milankovitch cycli:
De zon straalt Radiaal (in alle richtingen) licht (energie) uit.
In werkelijkheid is de aarde in verhouding veel kleiner. Doorsnede zon +- 120 keer groter.
De stralen vallen met een hoek op de aarde hoe hoger de breedte, hoe groter de hoek.
De zonnestralen moeten ook een lange weg afleggen dus verliezen ook wat (sterkte/energie).
Evenaar ontvangt 2,5 keer zoveel energie als de polen omdat:
- valt loodrecht (subsolar point)
- Weg door de atmosfeer is korter.
Ontvangen energie van de zon aan de top van de atmosfeer, per maand:
Wordt bepaald door:
- Breedte graad
- Welk seizoen (en dus door schuine stand aarde)
, Les 2
Reflectie:
Refractie:
Manieren om energie
over te brengen/kwijt te
raken.
Conductie: (contact tussen moleculen) molecuul op molecuul, dus door fysiek contact.
Convectie/advectie: (mengen van moleculen), Door bewegen/mixen van stoffen.
Convectie: verticale beweging, advectie: horizontale beweging.
Latente hitte: (kwijtraken/afstoten/uitzenden van moleculen). Via waterdamp (eigenlijk
alle warmte die in gassen zit). Zweten is hier een voorbeeld van.
Latente hitte, het aardoppervlak raakt een deel van zijn energie kwijt door verdampen.
Vooral op de oceanen.
Voelbare warmte, het aardoppervlak raakt een deel van zijn energie kwijt door conductie
(contact tussen moleculen). Vooral op het land.
Wet van Buys Ballot:
1. Wind waait altijd van H naar L;
2. en krijgt een afwijking naar rechts op het
noordelijk halfrond en links op het zuidelijk
halfrond (met de rug in de wind).
Dit moeten we kunnen tekenen!
- 90-60 = poolwinden.
- 60-30 = weste winden.
- 30-0 = passaten (passaatwinden).
(Moesson: passaatwinden die omdraaien).
➢ Plaats aarde in ons zonnestelsel:
- omtrek van de aarde:
straal: 6000km, omtrek 40.000km, gewicht
6.000.000.000.000.000 miljard KG.
- Afstand aarde tot de zon: 1 astronomische
eenheid (AE) = 149,6 miljoen km.
- Lichtsnelheid: 300.000 km/s.
• De zon en de maan hebben hun invloed op
onze aarde:
Zon:
- licht -> energie op aarde.
- Aantrekkingskracht -> Eb en vloed.
Maan:
- Weerkaatst licht (heel zwak) van de zon.
- Aantrekkingskracht -> Eb en vloed.
• Meteoren: zijn brokstukken die zweven door de ruimte.
• Meteorieten: zijn brokstukken die vanuit de ruimte op aarde zijn gevallen.
Kometen:
- Klompen stof en ijs die zich in een baan rond de zon bevinden.
- Komen ze dicht bij de zon dan snelt het ijs en dat vormt een lange staart.
- Er zijn inmiddels honderden bekend.
- Wolk van oost naar west.
De aardas staat niet loodrecht op het vlak door zon en aarde! 23,5 graden uit het lood. (is
iets aan het afnemen)
,De aarde draait in 1 jaar om de zon.
Vuistregel de 21ste van elk kwartaal is seizoen verandering.
Equinox: het moment dat de zon boven op de evenaar schijnt (21 september en 21 Maart).
Milankovitch cycli:
De zon straalt Radiaal (in alle richtingen) licht (energie) uit.
In werkelijkheid is de aarde in verhouding veel kleiner. Doorsnede zon +- 120 keer groter.
De stralen vallen met een hoek op de aarde hoe hoger de breedte, hoe groter de hoek.
De zonnestralen moeten ook een lange weg afleggen dus verliezen ook wat (sterkte/energie).
Evenaar ontvangt 2,5 keer zoveel energie als de polen omdat:
- valt loodrecht (subsolar point)
- Weg door de atmosfeer is korter.
Ontvangen energie van de zon aan de top van de atmosfeer, per maand:
Wordt bepaald door:
- Breedte graad
- Welk seizoen (en dus door schuine stand aarde)
, Les 2
Reflectie:
Refractie:
Manieren om energie
over te brengen/kwijt te
raken.
Conductie: (contact tussen moleculen) molecuul op molecuul, dus door fysiek contact.
Convectie/advectie: (mengen van moleculen), Door bewegen/mixen van stoffen.
Convectie: verticale beweging, advectie: horizontale beweging.
Latente hitte: (kwijtraken/afstoten/uitzenden van moleculen). Via waterdamp (eigenlijk
alle warmte die in gassen zit). Zweten is hier een voorbeeld van.
Latente hitte, het aardoppervlak raakt een deel van zijn energie kwijt door verdampen.
Vooral op de oceanen.
Voelbare warmte, het aardoppervlak raakt een deel van zijn energie kwijt door conductie
(contact tussen moleculen). Vooral op het land.
