100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Begrippenlijst

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
11
Geüpload op
29-06-2025
Geschreven in
2024/2025

Dit is de begrippenlijst die bij de samenvatting hoort van blok 1.










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
29 juni 2025
Aantal pagina's
11
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Begrippenlijst taak 1
Bodemlagen
Humus  Organisch materiaal waarvan de makkelijk verteerbare delen
reeds zijn afgebroken.
Verwering  Aantasting van gesteente door invloeden van buitenaf, zoals
neerslag.
Erosie  slijtage van een vast oppervlak waarbij materiaal wordt
verplaatst of verdwijnt.
Horizonten  Herkenbare lagen in een bodemprofiel, te onderscheiden op
basis van kleur of korrelgrootte.
Bodemvorming  Het proces waarbij in de bodem een verticale
gelaagdheid ontwikkelt.
Drainage  afvoeren water uit de bodem om grondwaterpeil te verlagen.
Ontwatering  onttrekken van grondwater aan de bodem.
Afwatering  afvoeren van overschot aan water.
Bodemtype/soort
Bodemtype  basiseenheid van bodemclassificatie, bevat grondsoorten
die ongeveer dezelfde opbouw en landbouwkundige waarde hebben.
Bodemsoort  benaming van materiaal waar de bodem uit bestaat.
Verandering bodem door invloeden buitenaf
Ecosysteem  natuurlijk systeem dat bestaat uit biologische interacties
tussen alle organismen in een bepaald gebied en de wisselwerking tussen
deze organismen en hun abiotische omgeving.
Niches  de rol die een organisme in een ecosysteem inneemt.
Bodemkwaliteit  de capaciteit van een bodem om onder wisselende
omstandigheden te functioneren.
Eutrofiëring  vermesting. Teveel voedingsstoffen in de bodem, zoals
stikstof.
Verzuring  afname van pH in de bodem, bodem wordt zuurder.
Verzilting  toename van zout in de bodem, grond- en oppervlaktewater.
Kenmerken bodemtypen/bodemsoorten
Silt  sediment dat qua grootte tussen lutum en zand wordt ingedeeld.
Cultuurdek  door de mens aangebrachte laag mineraalrijk, humeus
materiaal van gemengd organische en anorganische samenstelling.
Dikke eergronden  ontstaan door menselijke invloed.
Hydro-eerdgrond  dunne A-horizont (<50cm), voortdurend of periodiek
hoge grondwaterstanden.
Xero-eerdgrond  dunne A-horizont (<50cm), diepe grondwaterstanden
en natuurlijke ontwatering.
Anaeroob  zonder zuurstof plaatsvindend.
Inklinking  verlies volume kleigrond door zakken van grondwater of
verdroging.
Trofische niveaus

, Trofisch niveau  hiërarchische positie van een organisme in een
voedselweb of voedselketen.
Producenten  autotrofe organismen die aan de basis staan van een
ecosysteem.
Autotroof  organismen die CO2 gebruiken als bouwstof voor hun cellen.
Consumenten  heterotroof organisme dat leeft van andere
organismen, zonder het geheel om te zetten in minerale bouwstoffen.
Zoals herbivoren.
Heterotroof  organisme dat zijn celmateriaal opbouwt uit
voedingsstoffen onttrokken uit organisch materiaal.
Reducenten  heterotrofe micro-organismen die organische stof op en in
de bodem als voedsel gebruiken en daarbij omzetten in anorganische
stoffen.
Carnivoren  een organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel
gebruikt.
Biosfeer en biotoop
Habitat  omvat alle mogelijke plaatsen waar een bepaald organisme
voorkomt.
Wat is een ecosysteem
Biobouwer  een soort die het milieu waarin deze voorkomt sterk kan
veranderen en daarmee ecologische relaties, de biodiversiteit en
abiotische situatie (bijv bever)
Successie  ecologisch proces waarbij merkbare verandering in
soortensamenstelling binnen een habitat plaatsvindt.
Climaxecosysteem  eindstadium successie, het ecosysteem dat tot
uiting komt als het milieu niet wordt beïnvloed door ingrijpen van de
mens.
Aquatisch en terrestrisch ecosysteem
Marine ecosystemen  grootste ecosysteem van de aquatische
ecosystemen. Oceanen. Opgedeeld in koraalriffen, mangroves,
zeegrasbeddingen, kelpbossen, estuariums, lagunes, kwelders,
intergetijdengebieden, diepzeebodems en oppervlak.
Zoetwater ecosystemen  kleiner dan marine. Opgedeeld in meren,
vijvers, rivieren, beken, bronnen, veengronden en draslanden.
Gastcollege
Groenbemesters  planten die je inzet om de grond te verbeteren en
gezond te houden en deze planten vervolgens onder te ploegen of te
mulchen.
€5,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
maudwitte

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
maudwitte HAS Den Bosch
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
0
Lid sinds
5 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
5
Laatst verkocht
-

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen