Staatsrecht 2024-2025
Werkgroepvragen
Week 1: Rechtsstaat, historische wortels, bronnen van staatsrecht
3 – 7 februari 2025
Voorgeschreven literatuur
Heringa e.a., Staatsrecht 2022:
-nrs. 4-5, p. 12-18 (constitutie, grondwet en staatsrecht; eenheidsstaten en (con)federale staten) (8
p.)
-nr. 7, p. 22-27 (rechtsstaat) (6 p.)
-nrs. 62-64, p. 190-195 (geschiedenis van de Nederlandse organen; democratisering; ontwikkeling
kiesrecht) (5 p.)
- nrs. 150-151, p. 407-415 (algemene karakteristiek en historie, basisregels Statuut) (9 p.)
- Memorie van toelichting bij de algemene bepaling in de Grondwet (Kamerstukken II 2015/15,
34516, nr. 3) (Canvas)
Inhoudelijke leerdoelen
Na het bestuderen van het onderwijsmateriaal en het volgen van de colleges:
(A) kun je op hoofdlijnen de historische ontwikkeling van de Nederlandse staat en staatsvorm
schetsen en kan je van de belangrijkste instellingen en regels uitleggen hoe zij zich tot hun
huidige vorm hebben ontwikkeld;
(B) kun je reflecteren op de inrichting en werking van bestaande staatsinstellingen en regels in
het licht van veranderende maatschappelijke omstandigheden;
(C) ken je de normatieve uitgangspunten van de democratische rechtsstaat en kan je van
specifieke historische ontwikkelingen en hedendaagse kwesties uitleggen hoe zij zich tot
deze uitgangspunten verhouden;
(D) heb je inzicht in de verhouding tussen de Grondwet en het Statuut;
(E) kun je op hoofdlijnen de staatkundige ontwikkeling van het Koninkrijk schetsen;
(F) kun je aangeven in welke gevallen sprake is van ongeschreven staatsrecht.
1
, Voorbereiding
Voorafgaand aan het werkgroeponderwijs heb je de verplichte literatuur en jurisprudentie gelezen.
Uiterlijk om 16.00u. op de dag vóórdat je werkgroep volgt, lever je je antwoorden op alle vragen in
via Canvas (d.w.z.: zowel de opfris- en opzoekvragen, als de overige werkgroepvragen).
Opzoek- en opfrisvragen
1. Op p. 14 van het Handboek betogen de auteurs dat de Nederlandse Grondwet niet alleen
formeel, maar ook materieel rigide is. Leg dit uit. in NL is er geen sprake van een rechterlijk
toetsingsrecht; wat betekent dat een rechter de grondwet niet op een bepaalde manier kan
interpreteren of uitleggen, waardoor ook de inhoud van de grondwet verandert.
2. Aan welk uitgangspunten van de democratische rechtsstaat geeft artikel 15, eerste lid, van de
grondwet uitdrukking?
Art. 15 lid 1 GW: ‘buiten de gevallen bij of krachtens de wet bepaald mag niemand zijn vrijheid
worden ontnomen.’ legaliteitsbeginsel; om iemand de vrijheid te ontnemen dient er sprake te zijn
van een geval dat bij wet is bepaald. bescherming van burgerrechten.
3. Wanneer is volgens de auteurs van het Handboek sprake van een ongeschreven,
staatsrechtelijke regel? Noem twee regels van ongeschreven staatsrecht.
Volgens de auteurs is van een ongeschreven staatsrechtelijke regel sprake als een gewoonte of
bestendige praktijk ook als rechtens juist en geboden wordt beschouwd door de actoren en
algemeen wordt erkend als essentiële staatsrechtelijke regel, en niet als een meer veranderlijke
praktijk.
Naast een gewoonte in de vorm van regelmatig terugkerend gedrag moet er dus een algemene
rechtsovertuiging zijn dat dat gedrag ook juridisch vereist is.
Vb; de vertrouwensregel; regering/minister dienen het vertrouwen van de Staten-Generaal te
hebben, zolang het tegendeel niet is gebleken.
- een tweede ongeschreven staatsrechtelijke regel is dat de 2 de kamer niet 2 keer na elkaar wordt
ontbonden over dezelfde kwestie en dat dientengevolge na de eerste ontbinding de
meerderheidswil doorslaggevend is. P. 16-17.
4. Geef in een schema weer hoe het Koninkrijk der Nederlanden eruit ziet. Uit welk artikel in het
Statuut volgt deze structuur?
Het koninkrijk der nederlanden bestaat uit: NL, aruba, curacao, bonaire, saba, sint eustatius en sint
maarten.
Art. 42 Statuut.
Vraag 1
Sinds 2022 opent de Nederlandse Grondwet met een algemene bepaling, waarin staat dat de
grondrechten en de democratische rechtsstaat waarborgt.
a. Uit welke elementen bestaat volgens de regering de ‘democratische rechtsstaat’?
scheltema stelt dat de democratische rechtsstaat is gebaseerd op het rechtszekerheidsbeginsel, het
gelijkheidsbeginsel, het democratiebeginsel en het beginsel van de dienende overheid.
2
Werkgroepvragen
Week 1: Rechtsstaat, historische wortels, bronnen van staatsrecht
3 – 7 februari 2025
Voorgeschreven literatuur
Heringa e.a., Staatsrecht 2022:
-nrs. 4-5, p. 12-18 (constitutie, grondwet en staatsrecht; eenheidsstaten en (con)federale staten) (8
p.)
-nr. 7, p. 22-27 (rechtsstaat) (6 p.)
-nrs. 62-64, p. 190-195 (geschiedenis van de Nederlandse organen; democratisering; ontwikkeling
kiesrecht) (5 p.)
- nrs. 150-151, p. 407-415 (algemene karakteristiek en historie, basisregels Statuut) (9 p.)
- Memorie van toelichting bij de algemene bepaling in de Grondwet (Kamerstukken II 2015/15,
34516, nr. 3) (Canvas)
Inhoudelijke leerdoelen
Na het bestuderen van het onderwijsmateriaal en het volgen van de colleges:
(A) kun je op hoofdlijnen de historische ontwikkeling van de Nederlandse staat en staatsvorm
schetsen en kan je van de belangrijkste instellingen en regels uitleggen hoe zij zich tot hun
huidige vorm hebben ontwikkeld;
(B) kun je reflecteren op de inrichting en werking van bestaande staatsinstellingen en regels in
het licht van veranderende maatschappelijke omstandigheden;
(C) ken je de normatieve uitgangspunten van de democratische rechtsstaat en kan je van
specifieke historische ontwikkelingen en hedendaagse kwesties uitleggen hoe zij zich tot
deze uitgangspunten verhouden;
(D) heb je inzicht in de verhouding tussen de Grondwet en het Statuut;
(E) kun je op hoofdlijnen de staatkundige ontwikkeling van het Koninkrijk schetsen;
(F) kun je aangeven in welke gevallen sprake is van ongeschreven staatsrecht.
1
, Voorbereiding
Voorafgaand aan het werkgroeponderwijs heb je de verplichte literatuur en jurisprudentie gelezen.
Uiterlijk om 16.00u. op de dag vóórdat je werkgroep volgt, lever je je antwoorden op alle vragen in
via Canvas (d.w.z.: zowel de opfris- en opzoekvragen, als de overige werkgroepvragen).
Opzoek- en opfrisvragen
1. Op p. 14 van het Handboek betogen de auteurs dat de Nederlandse Grondwet niet alleen
formeel, maar ook materieel rigide is. Leg dit uit. in NL is er geen sprake van een rechterlijk
toetsingsrecht; wat betekent dat een rechter de grondwet niet op een bepaalde manier kan
interpreteren of uitleggen, waardoor ook de inhoud van de grondwet verandert.
2. Aan welk uitgangspunten van de democratische rechtsstaat geeft artikel 15, eerste lid, van de
grondwet uitdrukking?
Art. 15 lid 1 GW: ‘buiten de gevallen bij of krachtens de wet bepaald mag niemand zijn vrijheid
worden ontnomen.’ legaliteitsbeginsel; om iemand de vrijheid te ontnemen dient er sprake te zijn
van een geval dat bij wet is bepaald. bescherming van burgerrechten.
3. Wanneer is volgens de auteurs van het Handboek sprake van een ongeschreven,
staatsrechtelijke regel? Noem twee regels van ongeschreven staatsrecht.
Volgens de auteurs is van een ongeschreven staatsrechtelijke regel sprake als een gewoonte of
bestendige praktijk ook als rechtens juist en geboden wordt beschouwd door de actoren en
algemeen wordt erkend als essentiële staatsrechtelijke regel, en niet als een meer veranderlijke
praktijk.
Naast een gewoonte in de vorm van regelmatig terugkerend gedrag moet er dus een algemene
rechtsovertuiging zijn dat dat gedrag ook juridisch vereist is.
Vb; de vertrouwensregel; regering/minister dienen het vertrouwen van de Staten-Generaal te
hebben, zolang het tegendeel niet is gebleken.
- een tweede ongeschreven staatsrechtelijke regel is dat de 2 de kamer niet 2 keer na elkaar wordt
ontbonden over dezelfde kwestie en dat dientengevolge na de eerste ontbinding de
meerderheidswil doorslaggevend is. P. 16-17.
4. Geef in een schema weer hoe het Koninkrijk der Nederlanden eruit ziet. Uit welk artikel in het
Statuut volgt deze structuur?
Het koninkrijk der nederlanden bestaat uit: NL, aruba, curacao, bonaire, saba, sint eustatius en sint
maarten.
Art. 42 Statuut.
Vraag 1
Sinds 2022 opent de Nederlandse Grondwet met een algemene bepaling, waarin staat dat de
grondrechten en de democratische rechtsstaat waarborgt.
a. Uit welke elementen bestaat volgens de regering de ‘democratische rechtsstaat’?
scheltema stelt dat de democratische rechtsstaat is gebaseerd op het rechtszekerheidsbeginsel, het
gelijkheidsbeginsel, het democratiebeginsel en het beginsel van de dienende overheid.
2