Recht korte samenvatting
Absolute | : Welk soort rechter is bevoegd om een bepaalde zaak te behandelen?
en relatieve ___ competentie: Welke plaats?
Aansprakelijkheid kind en ouders:
Kind tot 14 jaar: Ouders zijn aansprakelijk voor schade die het kind
veroorzaakt.
Kind van 14 en 15 jaar: Ouders zijn in principe aansprakelijk
(omgekeerde bewijslast), tenzij zij kunnen aantonen dat zij niets
verwijtbaar is aan het gedrag van het kind.
Bronnen van het recht:
1. Internationale Verdragen: Overeenkomst tussen staten met afspraken,
bijvoorbeeld over handel, en oprichting van internationale organisaties met
vastgelegde taken en bevoegdheden.
2. Gewoonte: Ongeschreven regels die staten als recht ervaren door
langdurig gebruik; soms vastgelegd in verdragen vanwege onduidelijkheid.
3. De wet: Juridische basisregels, zoals de plicht van staten om
ondertekende verdragen na te leven.
4. Jurisprudentie: Geldig voor betrokken partijen; uitspraken van het
internationaal gerechtshof worden algemeen gerespecteerd.
Arrest.
Hoger beroep -> De uitspraak van het hof heeft arrest.
Bevoegdheden
Attributie – rechtstreeks uit wet (ook lagere regelgeving).
Delegatie – van bestuursorgaan naar ander orgaan (Awb).
Mandaat – in naam van ander orgaan besluiten nemen
(verantwoordelijkheid bij mandaatgever).
Algemene wet bestuursrecht (Awb):
De Awb stelt algemene regels voor het bestuursrecht vast, waardoor
procedures, termijnen en begrippen uniform en overzichtelijk zijn.
De wet regelt niet de inhoud van bestuurszaken; die staan in bijzondere
bestuurswetten die elk een specifiek onderdeel regelen.
De Awb heeft een gelaagde structuur: van algemene regels en definities,
via het begrip besluit, naar bijzondere besluiten zoals de beschikking.
Hierdoor moet je soms op meerdere plekken in de Awb zoeken voor een
compleet antwoord.
Namen burgerlijke recht
, 1. Burgerlijk recht
2. Civiel recht
3. Privaatrecht
Beschikking:
Een besluit gericht op een persoon, groep of concrete zaak, zoals een
belastingaanslag.
Rechtsgang beschikking:
Bezwaar bij bestuursorgaan → beroep bij rechtbank → hoger beroep.
Bestuursorgaan:
Overheidsorgaan met bestuursbevoegdheid; een orgaan van een
publiekrechtelijke rechtspersoon of een ander met openbaar gezag.
Bestuursrechtelijke sancties volgens Awb:
Intrekken vergunning: Geen officieel handhavingsmiddel.
Bestuursdwang: Bestuursorgaan kan illegaal gedrag zelf ongedaan
maken.
Last onder dwangsom: Geldbedrag dat betaald moet worden als niet
binnen termijn aan verplichting wordt voldaan; vooral drukmiddel.
Bestuurlijke boete: Straf voor overtreding van bestuursvoorschriften;
reactie op reeds gepleegde overtreding.
Rechtsmiddelen:
Verstek: Gedaagde die niet reageert, verliest meestal; kan later wel
verzet instellen voor herbeoordeling door dezelfde rechter.
Hoger beroep: Tegen vonnis rechtbank of kantonrechter; behandeling
door gerechtshof met nieuwe uitspraak (arrest). Partijen heten appellant
en geïntimeerde.
Cassatie: Laatste stap bij de Hoge Raad, alleen over juridische vragen,
geen feitenonderzoek. Gronden: schending van het recht of verzuim van
vormen (bijv. onvoldoende motivering). Partijen: eiser en verweerder in
cassatie.
Cassatie kan worden afgewezen als er onvoldoende belang is of de
klachten geen kans maken.
Uitspraak Hoge Raad: Behoudt uitspraak of vernietigt (cassatie) bij
fouten, en doet zelf uitspraak.
Dwaling
Iemand sluit een overeenkomst door een verkeerde voorstelling van zaken.
Is die fout belangrijk en wist de ander dat, dan kan de overeenkomst
ongeldig worden verklaard.
Absolute | : Welk soort rechter is bevoegd om een bepaalde zaak te behandelen?
en relatieve ___ competentie: Welke plaats?
Aansprakelijkheid kind en ouders:
Kind tot 14 jaar: Ouders zijn aansprakelijk voor schade die het kind
veroorzaakt.
Kind van 14 en 15 jaar: Ouders zijn in principe aansprakelijk
(omgekeerde bewijslast), tenzij zij kunnen aantonen dat zij niets
verwijtbaar is aan het gedrag van het kind.
Bronnen van het recht:
1. Internationale Verdragen: Overeenkomst tussen staten met afspraken,
bijvoorbeeld over handel, en oprichting van internationale organisaties met
vastgelegde taken en bevoegdheden.
2. Gewoonte: Ongeschreven regels die staten als recht ervaren door
langdurig gebruik; soms vastgelegd in verdragen vanwege onduidelijkheid.
3. De wet: Juridische basisregels, zoals de plicht van staten om
ondertekende verdragen na te leven.
4. Jurisprudentie: Geldig voor betrokken partijen; uitspraken van het
internationaal gerechtshof worden algemeen gerespecteerd.
Arrest.
Hoger beroep -> De uitspraak van het hof heeft arrest.
Bevoegdheden
Attributie – rechtstreeks uit wet (ook lagere regelgeving).
Delegatie – van bestuursorgaan naar ander orgaan (Awb).
Mandaat – in naam van ander orgaan besluiten nemen
(verantwoordelijkheid bij mandaatgever).
Algemene wet bestuursrecht (Awb):
De Awb stelt algemene regels voor het bestuursrecht vast, waardoor
procedures, termijnen en begrippen uniform en overzichtelijk zijn.
De wet regelt niet de inhoud van bestuurszaken; die staan in bijzondere
bestuurswetten die elk een specifiek onderdeel regelen.
De Awb heeft een gelaagde structuur: van algemene regels en definities,
via het begrip besluit, naar bijzondere besluiten zoals de beschikking.
Hierdoor moet je soms op meerdere plekken in de Awb zoeken voor een
compleet antwoord.
Namen burgerlijke recht
, 1. Burgerlijk recht
2. Civiel recht
3. Privaatrecht
Beschikking:
Een besluit gericht op een persoon, groep of concrete zaak, zoals een
belastingaanslag.
Rechtsgang beschikking:
Bezwaar bij bestuursorgaan → beroep bij rechtbank → hoger beroep.
Bestuursorgaan:
Overheidsorgaan met bestuursbevoegdheid; een orgaan van een
publiekrechtelijke rechtspersoon of een ander met openbaar gezag.
Bestuursrechtelijke sancties volgens Awb:
Intrekken vergunning: Geen officieel handhavingsmiddel.
Bestuursdwang: Bestuursorgaan kan illegaal gedrag zelf ongedaan
maken.
Last onder dwangsom: Geldbedrag dat betaald moet worden als niet
binnen termijn aan verplichting wordt voldaan; vooral drukmiddel.
Bestuurlijke boete: Straf voor overtreding van bestuursvoorschriften;
reactie op reeds gepleegde overtreding.
Rechtsmiddelen:
Verstek: Gedaagde die niet reageert, verliest meestal; kan later wel
verzet instellen voor herbeoordeling door dezelfde rechter.
Hoger beroep: Tegen vonnis rechtbank of kantonrechter; behandeling
door gerechtshof met nieuwe uitspraak (arrest). Partijen heten appellant
en geïntimeerde.
Cassatie: Laatste stap bij de Hoge Raad, alleen over juridische vragen,
geen feitenonderzoek. Gronden: schending van het recht of verzuim van
vormen (bijv. onvoldoende motivering). Partijen: eiser en verweerder in
cassatie.
Cassatie kan worden afgewezen als er onvoldoende belang is of de
klachten geen kans maken.
Uitspraak Hoge Raad: Behoudt uitspraak of vernietigt (cassatie) bij
fouten, en doet zelf uitspraak.
Dwaling
Iemand sluit een overeenkomst door een verkeerde voorstelling van zaken.
Is die fout belangrijk en wist de ander dat, dan kan de overeenkomst
ongeldig worden verklaard.