8 oktober 2024
FARMA SAMENVATTING
Hoofdstuk 5
- Interactie betekend dat twee of meerdere geneesmiddelen een
(ongewenste) wisselwerking hebben met elkaar. Zon wisselwerking
verschilt niet bij hoe je het inneemt bijvoorbeeld bij elkaar of los van
elkaar. Een voorbeeld van een interactie is grapefruitsap met
simvastatine. Het grapefruitsap remt het enzym dat simvastatine juist
omzet. Door van de simvastatine de concentratie aan te passen komt er
een ophoping. De bijwerkingen is spierpijn.
- De gevolgen van interacties zijn, minder werking van een geneesmiddel.
Dit zorgt ervoor dat de klachten/aandoening niet wordt verholpen.
Versterkte of verlengde geneesmiddel. Dit zorgt voor te sterk effect en
kans op ernstige bijwerkingen. Mogelijk gevolg is een ziekenhuisopname.
- Apotheek informatiesysteem staan alle interacties en gaat over de aantal
laten zien van interacties. 0 = alle interacties tonen en 4 = alleen de zeer
belangrijke en belangrijke interacties tonen.
- Je hebt 4 grote interacties:
1. Opname in maag-darm kanaal en binding aan bloedeiwitten
2. Versterkte werking
3. Metabolisme en uitscheiding via de nieren
4. Wisselwerking met voedingsmiddelen
- Relevante interactie = aangetoond + actie
Niet – relevante interactie = aangetoond + geen actie
Geen interactie = niet aangetoond + geen actie
FARMA SAMENVATTING
Hoofdstuk 5
- Interactie betekend dat twee of meerdere geneesmiddelen een
(ongewenste) wisselwerking hebben met elkaar. Zon wisselwerking
verschilt niet bij hoe je het inneemt bijvoorbeeld bij elkaar of los van
elkaar. Een voorbeeld van een interactie is grapefruitsap met
simvastatine. Het grapefruitsap remt het enzym dat simvastatine juist
omzet. Door van de simvastatine de concentratie aan te passen komt er
een ophoping. De bijwerkingen is spierpijn.
- De gevolgen van interacties zijn, minder werking van een geneesmiddel.
Dit zorgt ervoor dat de klachten/aandoening niet wordt verholpen.
Versterkte of verlengde geneesmiddel. Dit zorgt voor te sterk effect en
kans op ernstige bijwerkingen. Mogelijk gevolg is een ziekenhuisopname.
- Apotheek informatiesysteem staan alle interacties en gaat over de aantal
laten zien van interacties. 0 = alle interacties tonen en 4 = alleen de zeer
belangrijke en belangrijke interacties tonen.
- Je hebt 4 grote interacties:
1. Opname in maag-darm kanaal en binding aan bloedeiwitten
2. Versterkte werking
3. Metabolisme en uitscheiding via de nieren
4. Wisselwerking met voedingsmiddelen
- Relevante interactie = aangetoond + actie
Niet – relevante interactie = aangetoond + geen actie
Geen interactie = niet aangetoond + geen actie