§1 Versnelling en kracht
De tweede wet van Newton is: F res = m x a . F res is de resulterende kracht in N, m is de massa in
kg en a is de versnelling in m/s2 . De traagheid van een voorwerp is gelijk aan de massa en geeft
aan hoe moeilijk of gemakkelijk het in beweging is te krijgen. Hoe groter de massa, hoe meer
kracht er nodig is.
F F mxg
● a = mres = mz = m = g
Δv
● a= Δt
De grootte van de zwaartekracht is F z = m x g . In Nederland geldt g = 9,81 N/kg. Dus g is een
versnelling en elk voorwerp heeft dezelfde versnelling bij een val. Daarom wordt g de
valversnelling genoemd.
De kracht van lucht op het frontale oppervlak van een bewegend voorwerp wordt gegeven door
F w.l = ½ x C w x ρ x A x v 2 . Met F w.l = luchtweerstandskracht in N, C w = luchtwrijvingscoëfficiënt →
Binas 28A, ρ = dichtheid van lucht in kg/ m3 → Binas 12, A = frontale oppervlak in m2 en v 2 =
snelheid in m/s
§2 Krachten samenstellen
De resulterende kracht is de optelling van alle krachten op een voorwerp, rekening houden met de
verschillende richtingen van de krachten. Krachten hebben een grootheid. Zo’n grootheid wordt
een vectorgrootheid/vector genoemd. Elke vectorgrootheid heeft:
● Een groote (de lengte)
● Een richting
● Een beginpunt of aangrijpingspunt
Grootheden die alleen een grootte hebben en geen richting, worden scalaire grootheden
genoemd. Bij een vectorgrootheid noteer je een pijltje erboven: F
Vectoren moet je samenstellen om de F res te achterhalen. Er zijn 3 manieren: de
parallellogrammethode, de kop-staartmethode en de stelling pythagoras.
§3 Krachten ontbinden
Voor het ontbinden van een kracht zijn twee manieren: met een berekening of door middel van een
constructie.
Componenten door constructie bepalen: