Leerdoelen:
De student kan:
10. De functie van het lymfevatsysteem gedetailleerd beschrijven en relateren aan de anatomie
(lymfangion, lymfeknopen, huidterritoria, anastomosen en waterscheidingen)
11. De bouw en kenmerken van de onderdelen van het lymfevatsytseem gedetailleerd beschrijven
(verschillende typen lymfevaten, lymfeknopen, wandopbouw, afferent, efferent, collateraal, bypass en
retrograde connectie, oppervlakkig systeem, diep systeem, huidterritoria, anastomosen, enz.) en de
relatie met het bloedvatstelsel benoemen.
12. De anatomie en de ligging van de onderdelen van het lymfvatsysteem in de verschillende regio’s
van het lichaam benoemen met de juiste terminologie inclusief het beschrijven van het mechanisme
van de lymfafvloed.
Overzicht van het bloedvatstelsel en het lymfesysteem
- Bloedvatstelsel
- Microcirculatie
- Interstitium (weefsel -> bevat interstitieel vocht, wat het lymfesysteem weer
opneemt)
- Lymfesysteem (groen)
Rode pijl = zuurstofrijk bloed (arterien voeren aan)
Blauwe pijl = zuurstofarm bloed (venen voeren af)
De groene bolletjes zijn lymfeknopen.
De pijl geeft de transportrichting van lymfevocht aan. Door de spierpomp,
kleppen en zuigkracht, wordt het lymfe door het lichaam vervoerd. Werkt één
van deze onderdelen niet? Dan zal er oedeem ontstaan.
Interstitieel vocht wordt lymfe genoemd na opname door het
lymfesysteem (groen). Het lymfesysteem is een open systeem.
, Afferente (aanvoerend t.o.v. een lymfeknoop) lymfevaten:
- Lymfecapilairen
- Precollectoren
- Collectoren
Lymfeknoop Route
lymfeafvoer
Efferente (afvoerend ‘effe weg’ t.o.v. een lymfeknoop) lymfevaten:
- Lymfestammen
- Hoofdlymfestam
Lymfevaten en lymfeklieren
Er is een verschil tussen lymfevaten en lymfeklieren (ofwel lymfeknopen)
Lymfeknoop is te voelen en ongeveer even groot als een boon in gezonde
toestand.
Ben je verkouden o.i.d. dan vergroot de lymfeknoop.
Alle onderstaande lymfeklieren moet je weten voor de toets!!!
- Lnn. Retroauriculares Achter het oor
- Lnn. Occipitales Op het achterhoofd
- Lnn. Cervicales superiors Halsgebied
- Lnn. Supraclaviculares / Lnn. Cervicales inferiors Boven de clavicula (= sleutelbeen)
- Lnn. Parasternales Naast het sternum (=borstbeen)
- Lnn. Cubitales In de elleboog
- Lnn. Lumbales In de buik
- Lnn. Inguinales In de liezen
- Lnn. Preauriculares Voor het oor
- Lnn. Parotidei Bij je kauwspier (vlakbij het oor)
- Lnn. Submentales Bij de kaak onder de kin
- Lnn. Submandibulares Bij de kaak