Correlationeel I Onderzoeksvragen, aselecte steekproeven, meten
Bij kwalitatief onderzoek: onderzoeksvragen over ervaring van de persoon
Bij correlationeel onderzoek kijken we naar relaties tussen eigenschappen. Onderzoeksvraag vloeit
voort uit theorie > herkennen aan PAC:
P = population
A = association
C = construcs
Populatie = groep mensen (of dieren/objecten) die onderzoeker wil onderzoeken
Association = verband/relatie = onderzoeker geeft aan wat voor relatie er verwacht wordt
Spreidingsdiagram > bepaalde richting: positieve of negatie relatie (stijgend of niet)
Construcs = theoretische begrippen = de kenmerken die onderzoeker van de mensen wil weten en
meten en waartussen er een verband verwacht wordt
Bij vragen over of een bepaald kenmerk een verandering in een ander kenmerk veroorzaakt spreken
we over causaliteit: onderzoeksvragen die een oorzaak/gevolg verband beschrijven
[Feit dat er een relatie is, betekent nog niet dat er sprake is van causaliteit!]
Voorwaarden causaliteit:
1. Covariance: er moet relatie zijn tussen de oorzaak en het gevolg
2. Temporal precedence: de oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg
3. Internal validity: alternatieve verklaringen voor gevonden relatie moeten zijn uitgesloten
Dataverzamelingsmethoden: verschillende manieren
- Observatiestudies
- Bestaande gegevens/big data
- Vragenlijsten (surveys)
o Groot voordeel is dat er meerdere vragen over hetzelfde onderwerp in staan.
o Op deze manier verschillende aspecten van hetzelfde theoretische begrip gemeten
o Veel voorkomende meetschaal bij surveys is de Likert schaal > numerieke waarde.
Hoge waarden = veel van het te meten begrip!
o Verschillende antwoorden worden samengevoegd > schaalscore
Veel onderzoekers willen onderzoeksvragen kunnen generaliseren naar een grotere groep mensen
(de populatie): proces = inferentie
Beginnen met onderzoeksvraag > steekproef > resultaten > conclusies > terugkoppeling naar hele
populatie.
Externe validiteit belangrijke rol voor dataverzamelingsmethode & manier waarop steekproef
getrokken wordt (hoe goed valt er te generaliseren?)
Generaliseren: beginnen met aselecte steekproef
- Selectie op basis van willekeur
- Representatief voor hele populatie
- Generaliseren van steekproef naar populatie mogelijk
- Hoge externe validiteit
, Basisvorm = enkelvoudige aselecte steekproef
Lijst nodig van iedereen in de populatie
Gebruik computer om willekeurig participanten te selecteren (kan niet door mens!)
In EAS:
- Heeft elke participant dezelfde kans om geselecteerd te worden
- Heeft elke combinatie van participanten dezelfde kans
Lijst is nodig maar niet altijd mogelijk.
Niet op de lijst = deel dat niet gedekt is. Dekkingsfouten kunnen een vertekening van de
werkelijkheid veroorzaken > kan klein of groot zijn.
In steekproef van mensen geeft niet altijd iedereen antwoord op verzoek om mee te doen = non-
response. Non-responsefouten kunnen vertekening van de werkelijkheid veroorzaken.
Als een bepaalde groep niet meedoet, dan speelt non-response een rol. Bij willekeur weinig
vertekening.
Wat gebeurt er wanneer groepen mensen binnen populatie …
- … in aantallen erg verschillen?
- … systematisch verschillen?
Oplossing: twee enkelvoudige aselecte steekproef apart uit de groepen (subgroepen) =
gestratificeerde steekproef (VB proportioneel & oversampling)
Ook nog andere manieren om participanten aselect uit populatie te selecteren:
- Cluster steekproef: meerdere dezelfde groepen (clusters) > EAP van cluster
Kenmerk is dat alle mensen in cluster doen mee met steekproef
o Getrapte steekproef = multistage sampling
Binnen cluster wordt ook nog EAP getrokken
- Systematische steekproef
- Combinaties van steekproeftechnieken
Hoe meten we theoretische begrippen (contrucs)?
Twee soorten kenmerken van mensen:
- Fysieke kenmerken: eenvoudig te meten
- Theoretische begrippen: moeten op eoa manier meetbaar gemaakt worden
Meetbaar maken door operationalisatie: zie VB PP
1. Wat bedoelt oz precies met begrip?
o Begrip/construct/concept definiëren
o Conceptuele definitie
2. Hoe gaat oz dit begrip meten?
o Meetinstrument kiezen/bepalen
o Operationele definitie
Wanneer fysiek kenmerk of theoretisch begrip eenmaal is geoperationaliseerd, resulteert dit een
variabele
- Numerieke waarden
- Varieert van persoon tot persoon
Veel fysieke kenmerken hebben een bestaand meetinstrument met bekende waarden