OG week 2.1.8
Centrale vraag:
Hoe kan Juan ervoor zorgen dat hij na ontslag en scheiding in Nederland wettelijk gezien mag blijven
wonen en werken?
Leerdoelen:
1. Wat houdt het vrije verkeer van personen in?
Het vrij verkeer van personen houdt in dat een EU-burger het recht heeft om zich vrij op het
grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de
beperkingen en voorwaarden in het EU-recht (art. 3 lid 2 VEU jo. 20 lid 2 sub a jo. 21 lid 1
VWEU). Richtlijn 2004/38 bevat een nadere uitwerking van het vrije personenverkeer met het
doel om het vrije personenverkeer te vergemakkelijken en te versterken. Richtlijn 2004/38
maakt een onderscheid tussen twee categorieën EU-burgers:
1) Economisch actieve burgers
Een economisch actieve EU-burger (werknemers en zelfstandigen) heeft het recht om
langer dan drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven
(Richtlijn 2004/38) op grond van art. 21 VWEU en de vrijeverkeersbeginselen. Een
economisch actieve EU-burger ontleent aan deze beginselen een aantal rechten.
a) Het vrij verkeer van werknemers
De vrijheid van verkeer van werknemers binnen de EU (art. 45 lid 1 VWEU). Een
werknemer is iemand die in een arbeidsverhouding staat tot een ander. De
kenmerken van een arbeidsverhouding is dat iemand voor een ander prestaties levert
onder het gezag van die ander gedurende een bepaalde of onbepaalde tijd en als
tegenprestatie een vergoeding ontvangt. De werkzaamheden moeten reeel en
daadwerkelijk zijn. Een werknemer in het gastland heeft het recht om in te gaan op
een feitelijk aanbod tot tewerkstelling binnen de EU, het recht om zich vrij te
verplaatsen binnen de EU, het recht om in het gastland te verblijven om een beroep
uit te oefenen en het recht om op het grondgebied van het gastland verblijf te
houden (art. 45 lid 3 VWEU). De lidstaten, overheidsinstanties, particuliere
organisaties en verenigingen en particuliere werkgevers zijn verboden om te
discrimineren op grond van nationaliteit (maatregelen met onderscheid) en om
belemmerende maatregelen zonder onderscheid vast te stellen ten aanzien van de
werkgelegenheid, de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden (met name sociale
voordelen) (art. 45 lid 2 VWEU).
b) De vrijheid van vestiging
Een zelfstandige of onderneming heeft het recht om zich in het gastland te vestigen
(art. 49 VWEU). Een zelfstandige is iemand die economisch actief is zonder in
loondienst te zijn. De activiteiten moeten reel en daadwerkelijk zijn en voor een
onbepaalde tijd worden uitgeoefend door middel van een vaste basis in een andere
lidstaat. Een zelfstandige of onderneming heeft het recht op verplaatsing van
activiteiten naar een andere lidstaat, het recht om te beginnen met activiteiten in
een andere lidstaat en het recht om filialen, agentschappen en
dochterondernemingen op te zetten in een andere lidstaat (art. 49 VWEU). De
lidstaten, overheidsinstanties, particuliere organisaties en verenigingen zijn verboden
om beperkingen (maatregelen met onderscheid en belemmerende maatregelen
zonder onderscheid) op te leggen aan de vrijheid van vestiging en de oprichting van
, agentschappen, filialen of dochterondernemingen van een burger van een lidstaat op
het grondgebied van een andere lidstaat (art. 49 VWEU).
c) Het vrij verkeer van diensten
Een zelfstandige heeft het recht om in een lidstaat economisch actief te zijn zonder
daar gevestigd te zijn. De lidstaten zijn verboden om beperkingen op te leggen aan
vrij verrichten van diensten binnen de EU door een burger van een lidstaat die in een
andere lidstaat is gevestigd dan de lidstaat waarin de dienst wordt verricht (art. 56
VWEU).
2) Economisch niet-actieve EU-burgers
Een economisch niet-actieve EU-burger (overige EU-burgers) heeft het recht om minder
dan drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven. Een
economisch niet-actieve EU-burger heeft alleen het recht om langer dan drie maanden
op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven, indien de burger over
voldoende bestaansmiddelen beschikt en een deugdelijke ziektekostenverzekering heeft
afgesloten (Richtlijn 2004/38) op grond van art. 21 VWEU.
2. Wat houdt het verblijfsrecht voor gezinsleden in?
Het verblijfsrecht houdt in dat economisch actieve en economisch niet-actieve EU-burgers die
langer dan drie maanden in een gastland verblijven bepaalde familieleden mogen meenemen
ook al zijn deze familieleden geen EU-burger. De familieleden omvatten de echtgenoot (of de
geregistreerde partner), de kinderen onder de 21 jaar en de ouders (ook van de partner),
waarvoor de EU-burger financieel verantwoordelijk is. Deze familieleden hebben het recht
om in het gastland economisch actief te zijn (Richtlijn 2004/38).
3. Wat zijn de uitzonderingen op het vrije werknemersverkeer?
De uitzondering van het vrije verkeer van werknemers is de betrekkingen in
overheidsdiensten (art. 45 lid 4 VWEU). Het Hof van justitie heeft bepaalt dat dit beperkt is
tot een aantal zeer specifieke werkzaamheden, zoals die van de ambtenaren met politieke
functies en ambtenaren belast met taken bij de binnenlandse veiligheidsdienst. De andere
uitzonderingen op het vrije werknemersverkeer zijn:
1) Artikel 45 lid 3 VWEU-excepties
De lidstaten kunnen maatregelen met onderscheid en belemmerende maatregelen
zonder onderscheid rechtvaardigen op de doelstellingen in art. 45 lid 3 VWEU.
2) Rule of reason-excepties (dwingende reden van algemeen belang)
De lidstaten kunnen belemmerende maatregelen zonder onderscheid rechtvaardigen op
de andere doelstellingen die door het Hof van Justitie zijn erkend.
De cumulatieve voorwaarden voor de uitzonderingen van het vrije werknemersverkeer zijn:
1) De doelstelling is in het algemeen belang
Een lidstaat kan alleen een exceptie op het vrije werknemersverkeer inroepen als de
lidstaat een doelstelling van algemeen belang wil verwezenlijken.
a) Artikel 36 VWEU-excepties
De bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid en de
volksgezondheid (art. 45 lid 3 VWEU).
b) Rule of reason-excepties
De doelstellingen die het algemeen belang beoogt te behartigen.
2) Het gestelde doel heeft geen EU-wetgeving
Centrale vraag:
Hoe kan Juan ervoor zorgen dat hij na ontslag en scheiding in Nederland wettelijk gezien mag blijven
wonen en werken?
Leerdoelen:
1. Wat houdt het vrije verkeer van personen in?
Het vrij verkeer van personen houdt in dat een EU-burger het recht heeft om zich vrij op het
grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de
beperkingen en voorwaarden in het EU-recht (art. 3 lid 2 VEU jo. 20 lid 2 sub a jo. 21 lid 1
VWEU). Richtlijn 2004/38 bevat een nadere uitwerking van het vrije personenverkeer met het
doel om het vrije personenverkeer te vergemakkelijken en te versterken. Richtlijn 2004/38
maakt een onderscheid tussen twee categorieën EU-burgers:
1) Economisch actieve burgers
Een economisch actieve EU-burger (werknemers en zelfstandigen) heeft het recht om
langer dan drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven
(Richtlijn 2004/38) op grond van art. 21 VWEU en de vrijeverkeersbeginselen. Een
economisch actieve EU-burger ontleent aan deze beginselen een aantal rechten.
a) Het vrij verkeer van werknemers
De vrijheid van verkeer van werknemers binnen de EU (art. 45 lid 1 VWEU). Een
werknemer is iemand die in een arbeidsverhouding staat tot een ander. De
kenmerken van een arbeidsverhouding is dat iemand voor een ander prestaties levert
onder het gezag van die ander gedurende een bepaalde of onbepaalde tijd en als
tegenprestatie een vergoeding ontvangt. De werkzaamheden moeten reeel en
daadwerkelijk zijn. Een werknemer in het gastland heeft het recht om in te gaan op
een feitelijk aanbod tot tewerkstelling binnen de EU, het recht om zich vrij te
verplaatsen binnen de EU, het recht om in het gastland te verblijven om een beroep
uit te oefenen en het recht om op het grondgebied van het gastland verblijf te
houden (art. 45 lid 3 VWEU). De lidstaten, overheidsinstanties, particuliere
organisaties en verenigingen en particuliere werkgevers zijn verboden om te
discrimineren op grond van nationaliteit (maatregelen met onderscheid) en om
belemmerende maatregelen zonder onderscheid vast te stellen ten aanzien van de
werkgelegenheid, de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden (met name sociale
voordelen) (art. 45 lid 2 VWEU).
b) De vrijheid van vestiging
Een zelfstandige of onderneming heeft het recht om zich in het gastland te vestigen
(art. 49 VWEU). Een zelfstandige is iemand die economisch actief is zonder in
loondienst te zijn. De activiteiten moeten reel en daadwerkelijk zijn en voor een
onbepaalde tijd worden uitgeoefend door middel van een vaste basis in een andere
lidstaat. Een zelfstandige of onderneming heeft het recht op verplaatsing van
activiteiten naar een andere lidstaat, het recht om te beginnen met activiteiten in
een andere lidstaat en het recht om filialen, agentschappen en
dochterondernemingen op te zetten in een andere lidstaat (art. 49 VWEU). De
lidstaten, overheidsinstanties, particuliere organisaties en verenigingen zijn verboden
om beperkingen (maatregelen met onderscheid en belemmerende maatregelen
zonder onderscheid) op te leggen aan de vrijheid van vestiging en de oprichting van
, agentschappen, filialen of dochterondernemingen van een burger van een lidstaat op
het grondgebied van een andere lidstaat (art. 49 VWEU).
c) Het vrij verkeer van diensten
Een zelfstandige heeft het recht om in een lidstaat economisch actief te zijn zonder
daar gevestigd te zijn. De lidstaten zijn verboden om beperkingen op te leggen aan
vrij verrichten van diensten binnen de EU door een burger van een lidstaat die in een
andere lidstaat is gevestigd dan de lidstaat waarin de dienst wordt verricht (art. 56
VWEU).
2) Economisch niet-actieve EU-burgers
Een economisch niet-actieve EU-burger (overige EU-burgers) heeft het recht om minder
dan drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven. Een
economisch niet-actieve EU-burger heeft alleen het recht om langer dan drie maanden
op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven, indien de burger over
voldoende bestaansmiddelen beschikt en een deugdelijke ziektekostenverzekering heeft
afgesloten (Richtlijn 2004/38) op grond van art. 21 VWEU.
2. Wat houdt het verblijfsrecht voor gezinsleden in?
Het verblijfsrecht houdt in dat economisch actieve en economisch niet-actieve EU-burgers die
langer dan drie maanden in een gastland verblijven bepaalde familieleden mogen meenemen
ook al zijn deze familieleden geen EU-burger. De familieleden omvatten de echtgenoot (of de
geregistreerde partner), de kinderen onder de 21 jaar en de ouders (ook van de partner),
waarvoor de EU-burger financieel verantwoordelijk is. Deze familieleden hebben het recht
om in het gastland economisch actief te zijn (Richtlijn 2004/38).
3. Wat zijn de uitzonderingen op het vrije werknemersverkeer?
De uitzondering van het vrije verkeer van werknemers is de betrekkingen in
overheidsdiensten (art. 45 lid 4 VWEU). Het Hof van justitie heeft bepaalt dat dit beperkt is
tot een aantal zeer specifieke werkzaamheden, zoals die van de ambtenaren met politieke
functies en ambtenaren belast met taken bij de binnenlandse veiligheidsdienst. De andere
uitzonderingen op het vrije werknemersverkeer zijn:
1) Artikel 45 lid 3 VWEU-excepties
De lidstaten kunnen maatregelen met onderscheid en belemmerende maatregelen
zonder onderscheid rechtvaardigen op de doelstellingen in art. 45 lid 3 VWEU.
2) Rule of reason-excepties (dwingende reden van algemeen belang)
De lidstaten kunnen belemmerende maatregelen zonder onderscheid rechtvaardigen op
de andere doelstellingen die door het Hof van Justitie zijn erkend.
De cumulatieve voorwaarden voor de uitzonderingen van het vrije werknemersverkeer zijn:
1) De doelstelling is in het algemeen belang
Een lidstaat kan alleen een exceptie op het vrije werknemersverkeer inroepen als de
lidstaat een doelstelling van algemeen belang wil verwezenlijken.
a) Artikel 36 VWEU-excepties
De bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid en de
volksgezondheid (art. 45 lid 3 VWEU).
b) Rule of reason-excepties
De doelstellingen die het algemeen belang beoogt te behartigen.
2) Het gestelde doel heeft geen EU-wetgeving