OG week 2.1.7
Centrale vraag:
In hoeverre is de ministeriele regeling in strijd met EU-recht en wat kan hij hiertegen ondernemen?
Leerdoelen:
1. Wat houdt de interne markt in?
De interne markt is een samenwerkingsvorm, waarbij de lidstaten op economisch gebied de
binnenmarkten van de lidstaten samensmelten tot een gemeenschappelijke binnenmarkt,
waarbij personen, goederen, diensten en kapitaal op de binnenmarkt circuleren alsof de
lidstaten tezamen een land vormen. De interne markt is een beleidsterrein van de EU. Het
doel van de EU is het tot stand brengen van een interne markt (art. 3 lid 3 VEU). De EU heeft
een exclusieve bevoegdheid op het gebied van de douane-unie (art. 3 lid 2 sub a jo. sub b
VWEU) en heeft een gedeelde bevoegdheid op het gebied van de interne markt (art. 4 lid 2
sub a VWEU). De interne markt wordt verwezenlijkt door vijf projecten (art. 26 lid 1 jo. 2
VWEU):
1) De douane-unie
Het opzetten van een douane-unie (art. 28 lid 1 jo. 30 VWEU)
a) De afschaffing van douanerechten (in- en uitvoerrechten en heffingen van gelijke
werking) tussen de lidstaten (vrij verkeer van goederen).
b) Het instellen van een gemeenschappelijk buitentarief (GBT), waardoor goederen uit
niet-lidstaten vrij op de interne markt kunnen circuleren.
c) Het verbod van fiscale discriminatie.
2) Afschaffen binnengrenzen
Het afschaffen van hinderpalen voor het vrije verkeer van personen, goederen, diensten
en kapitaal (vrijeverkeerbeginselen) tussen de lidstaten (art. 26 lid 2 VWEU) wat is
gebaseerd op het verbod van discriminatie naar nationaliteit. De discriminatie op grond
van nationaliteit is verboden binnen de werkingssfeer van de verdragen (art. 18 lid 1
VWEU). Het discriminatieverbod geldt alleen als een EU-burger een beroep kan doen op
het vrije personenverkeer of de vrijeverkeersbeginselen.
a) Het vrij goederenverkeer
Het verbod van in- en uitvoerrechten, heffingen van gelijke werking en fiscale
discriminatie (art. 30 VWEU) en van kwantitatieve in- en uitvoerbeperkingen en alle
maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten (art. 34 jo. 35 VWEU).
b) Het vrij werknemersverkeer
De vrijheid van verkeer van werknemers binnen de EU (art. 45 lid 1 VWEU).
c) De vrijheid van vestiging
Het verbod op beperkingen van de vrijheid van vestiging van een burger van een
lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat. Het verbod op beperkingen
betreffende oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen door
een burger van een lidstaat die op het grondgebied van een andere lidstaat is
gevestigd (art. 49 VWEU).
d) Het vrij dienstenverkeer
Het verbod op beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de EU door
een burger van een lidstaat die in een andere lidstaat is gevestigd dan de lidstaat
waarin de dienst wordt verricht (art. 56 VWEU).
e) Het vrij kapitaalverkeer en betalingsverkeer
Het verbod op beperkingen van het kapitaalverkeer (financiële transacties ten
behoeve van beleggingen of investeringen) en het betalingsverkeer (financiële
betalingen als tegenprestatie) tussen de lidstaten onderling en tussen lidstaten en
niet-lidstaten (art. 63 lid 1 jo. lid 2 VWEU).
, 3) Europese aanbestedingsregels
Het vaststellen van Europese aanbestedingsregels. Het discriminatieverbod op grond van
nationaliteit (art. 18 lid 1 VWEU) bepaalt dat de overheidsinstanties van de lidstaten de
bedrijven in de lidstaten en niet alleen in de eigen lidstaat een kans moeten geven om
zich aan te melden voor een overheidsopdracht en dat de overheidsinstanties niet
willekeurig een overheidsopdracht aan een bepaalde kandidaat kunnen toekennen. De
overheidsinstanties zijn voor grotere overheidsopdrachten wettelijk verplicht om een
juiste kandidaat te zoeken via Europese aanbesteding (aanbestedingsrijchtlijnen).
4) Harmonisatie wetgeving
Het op een lijn brengen van de nationale wetgeving over de Europese binnenmarkt door
harmonisatierichtlijnen of verordeningen te maken.
5) Europese mededingingsrecht
Het vaststellen van Europese mededingingsregels (concurrentieregels) ter bescherming
van de Europese binnenmarkt en de consument.
a) Europese mededingingsregels voor ondernemingen
1. Het verbod van concurrentieverstorende afspraken (kartelverbod) (art. 101
VWEU)
2. Het verbod van misbruik van machtspositie (art. 102 VWEU)
3. Het verbod van concurrentieverstorende concentraties (overnemingen) zonder
toestemming van de Commissie (Verordening 139/2004)
b) Europese mededingingsregels voor lidstaten
Het verbod van concurrentieverstorende maatregelen (art. 107 VWEU)
2. Wat houdt de vrije markt (vrijehandelszone) in?
De vrijehandelszone is een samenwerkingsvorm, waarbij de lidstaten onderling alle
douanerechten hebben afgeschaft. De lidstaten blijven het recht behouden om
douanerechten te heffen op producten uit de niet-lidstaten.
3. Wat houden de vier vrijheden in?
De vier vrijheden zijn het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal (art. 26
lid 2 VWEU).
1) Het vrij verkeer van personen
Een EU-burger heeft het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te
verblijven (art. 3 lid 2 VEU jo. 20 lid 2 sub a jo. 21 lid 1 VWEU).
a) Een economisch actieve EU-burger (werknemers en zelfstandigen) heeft het recht
om langer dan drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te
verblijven (Richtlijn 2004/38) op grond van art. 21 VWEU en de
vrijeverkeersbeginselen
1. Het vrij verkeer van werknemers
De vrijheid van verkeer van werknemers binnen de EU (art. 45 lid 1 VWEU). Een
werknemer in het gastland heeft het recht om in te gaan op een feitelijk aanbod
tot tewerkstelling binnen de EU, het recht om zich vrij te verplaatsen binnen de
EU, het recht om in het gastland te verblijven om een beroep uit te oefenen en
het recht om op het grondgebied van het gastland verblijf te houden (art. 45 lid 3
VWEU). De lidstaten zijn verboden om te discrimineren op grond van
nationaliteit (maatregelen met onderscheid) en om belemmerende maatregelen
zonder onderscheid vast te stellen (art. 45 lid 2 VWEU).
2. De vrijheid van vestiging
Een zelfstandige heeft het recht om zich in het gastland te vestigen. De lidstaten
zijn verboden om beperkingen op te leggen aan de vrijheid van vestiging en de
oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen van een burger
van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat. (art. 49 VWEU).
Centrale vraag:
In hoeverre is de ministeriele regeling in strijd met EU-recht en wat kan hij hiertegen ondernemen?
Leerdoelen:
1. Wat houdt de interne markt in?
De interne markt is een samenwerkingsvorm, waarbij de lidstaten op economisch gebied de
binnenmarkten van de lidstaten samensmelten tot een gemeenschappelijke binnenmarkt,
waarbij personen, goederen, diensten en kapitaal op de binnenmarkt circuleren alsof de
lidstaten tezamen een land vormen. De interne markt is een beleidsterrein van de EU. Het
doel van de EU is het tot stand brengen van een interne markt (art. 3 lid 3 VEU). De EU heeft
een exclusieve bevoegdheid op het gebied van de douane-unie (art. 3 lid 2 sub a jo. sub b
VWEU) en heeft een gedeelde bevoegdheid op het gebied van de interne markt (art. 4 lid 2
sub a VWEU). De interne markt wordt verwezenlijkt door vijf projecten (art. 26 lid 1 jo. 2
VWEU):
1) De douane-unie
Het opzetten van een douane-unie (art. 28 lid 1 jo. 30 VWEU)
a) De afschaffing van douanerechten (in- en uitvoerrechten en heffingen van gelijke
werking) tussen de lidstaten (vrij verkeer van goederen).
b) Het instellen van een gemeenschappelijk buitentarief (GBT), waardoor goederen uit
niet-lidstaten vrij op de interne markt kunnen circuleren.
c) Het verbod van fiscale discriminatie.
2) Afschaffen binnengrenzen
Het afschaffen van hinderpalen voor het vrije verkeer van personen, goederen, diensten
en kapitaal (vrijeverkeerbeginselen) tussen de lidstaten (art. 26 lid 2 VWEU) wat is
gebaseerd op het verbod van discriminatie naar nationaliteit. De discriminatie op grond
van nationaliteit is verboden binnen de werkingssfeer van de verdragen (art. 18 lid 1
VWEU). Het discriminatieverbod geldt alleen als een EU-burger een beroep kan doen op
het vrije personenverkeer of de vrijeverkeersbeginselen.
a) Het vrij goederenverkeer
Het verbod van in- en uitvoerrechten, heffingen van gelijke werking en fiscale
discriminatie (art. 30 VWEU) en van kwantitatieve in- en uitvoerbeperkingen en alle
maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten (art. 34 jo. 35 VWEU).
b) Het vrij werknemersverkeer
De vrijheid van verkeer van werknemers binnen de EU (art. 45 lid 1 VWEU).
c) De vrijheid van vestiging
Het verbod op beperkingen van de vrijheid van vestiging van een burger van een
lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat. Het verbod op beperkingen
betreffende oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen door
een burger van een lidstaat die op het grondgebied van een andere lidstaat is
gevestigd (art. 49 VWEU).
d) Het vrij dienstenverkeer
Het verbod op beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de EU door
een burger van een lidstaat die in een andere lidstaat is gevestigd dan de lidstaat
waarin de dienst wordt verricht (art. 56 VWEU).
e) Het vrij kapitaalverkeer en betalingsverkeer
Het verbod op beperkingen van het kapitaalverkeer (financiële transacties ten
behoeve van beleggingen of investeringen) en het betalingsverkeer (financiële
betalingen als tegenprestatie) tussen de lidstaten onderling en tussen lidstaten en
niet-lidstaten (art. 63 lid 1 jo. lid 2 VWEU).
, 3) Europese aanbestedingsregels
Het vaststellen van Europese aanbestedingsregels. Het discriminatieverbod op grond van
nationaliteit (art. 18 lid 1 VWEU) bepaalt dat de overheidsinstanties van de lidstaten de
bedrijven in de lidstaten en niet alleen in de eigen lidstaat een kans moeten geven om
zich aan te melden voor een overheidsopdracht en dat de overheidsinstanties niet
willekeurig een overheidsopdracht aan een bepaalde kandidaat kunnen toekennen. De
overheidsinstanties zijn voor grotere overheidsopdrachten wettelijk verplicht om een
juiste kandidaat te zoeken via Europese aanbesteding (aanbestedingsrijchtlijnen).
4) Harmonisatie wetgeving
Het op een lijn brengen van de nationale wetgeving over de Europese binnenmarkt door
harmonisatierichtlijnen of verordeningen te maken.
5) Europese mededingingsrecht
Het vaststellen van Europese mededingingsregels (concurrentieregels) ter bescherming
van de Europese binnenmarkt en de consument.
a) Europese mededingingsregels voor ondernemingen
1. Het verbod van concurrentieverstorende afspraken (kartelverbod) (art. 101
VWEU)
2. Het verbod van misbruik van machtspositie (art. 102 VWEU)
3. Het verbod van concurrentieverstorende concentraties (overnemingen) zonder
toestemming van de Commissie (Verordening 139/2004)
b) Europese mededingingsregels voor lidstaten
Het verbod van concurrentieverstorende maatregelen (art. 107 VWEU)
2. Wat houdt de vrije markt (vrijehandelszone) in?
De vrijehandelszone is een samenwerkingsvorm, waarbij de lidstaten onderling alle
douanerechten hebben afgeschaft. De lidstaten blijven het recht behouden om
douanerechten te heffen op producten uit de niet-lidstaten.
3. Wat houden de vier vrijheden in?
De vier vrijheden zijn het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal (art. 26
lid 2 VWEU).
1) Het vrij verkeer van personen
Een EU-burger heeft het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te
verblijven (art. 3 lid 2 VEU jo. 20 lid 2 sub a jo. 21 lid 1 VWEU).
a) Een economisch actieve EU-burger (werknemers en zelfstandigen) heeft het recht
om langer dan drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te
verblijven (Richtlijn 2004/38) op grond van art. 21 VWEU en de
vrijeverkeersbeginselen
1. Het vrij verkeer van werknemers
De vrijheid van verkeer van werknemers binnen de EU (art. 45 lid 1 VWEU). Een
werknemer in het gastland heeft het recht om in te gaan op een feitelijk aanbod
tot tewerkstelling binnen de EU, het recht om zich vrij te verplaatsen binnen de
EU, het recht om in het gastland te verblijven om een beroep uit te oefenen en
het recht om op het grondgebied van het gastland verblijf te houden (art. 45 lid 3
VWEU). De lidstaten zijn verboden om te discrimineren op grond van
nationaliteit (maatregelen met onderscheid) en om belemmerende maatregelen
zonder onderscheid vast te stellen (art. 45 lid 2 VWEU).
2. De vrijheid van vestiging
Een zelfstandige heeft het recht om zich in het gastland te vestigen. De lidstaten
zijn verboden om beperkingen op te leggen aan de vrijheid van vestiging en de
oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen van een burger
van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat. (art. 49 VWEU).