Algemene Samenvatting
Erasmushogeschool Brussel
2024-2025
Hoofdstuk 0
Zie flashcards!
Hoofdstuk 1
1. Titanic
● Ongelijkheid in overlevingskansen: opgedeeld in 2 sectoren (geslacht & klasse)
○ Vrouwen: Overlevingskansen in hoge klasse: 97%; in lage klasse 42%
○ Bij mannen nog minder, allemaal opgedeeld door klasse (¼)
⇒ Klasseongelijkheid
1.1 Begripsverduidelijking Sociale Ongelijkheid
Sociale Ongelijkheid = De ongelijke verdeling in SL van schaarse en
hooggewaardeerde goederen (macht, inkomen, opleidingskansen,...) die worden
toegepast aan mensen van verschillende sociale posities
EN
De ongelijke waardering en behandeling van mensen en groepen o.b.v hun
mij-positie & levensstijl
1
, Natuurlijke vs. sociale verschillen: tss mensen bestaan natuurlijke verschillen
(haarkleur, huidskleur, gender, oriëntatie): die SO aanvaarden we hedendaags niet
SO = ongelijke behandeling & waardering (discriminatie, bevolkingsgroep),...
Ongelijke verdeling van goederen die schaars & hooggewaardeerd zijn:
inkomen, macht & kennis: knn ongelijkheid versterken
4 factoren die ‘samen gelezen’ moeten worden:
1. Ongelijkheid die mij-geconstrueerd wordt
2. Ongelijke behandeling van mensen o.b.v persoonlijke & situationele
kenmerken
3. Ongelijkheid wordt veroorzaakt door achterstand
4. Drukt zich zowel distributief (goederen, inkomen) als relationeel (status,
aanzien, macht) uit
1.2 Begripsverduidelijking Sociale Stratificatie
Sociale Stratificatie = indelen van mensen in mij-lagen waartussen een
ongelijkheidsverhouding bestaat
OF
1. SS = bepaalde vormen van SO in SL en in groepen binnen SL → ontstaan
hiërarchie van sociale lagen met institutionalisering van SO
2. De samenleving is opgebouwd uit grote groepen mensen die niet allemaal
gelijk zijn, en waarbij je vaak in een groep wordt geboren
2
, Sociale Stratificatie naar beroep:
Bv. Of mensen een beroep aantrekkelijk vinden, hangt vooral af van verschillende
factoren en eigenschappen. Dat blijkt uit een online enquête van HR-bedrijf
Randstad.
⇒ Zo zijn de arbeidsomstandigheden, de afwisseling, het loon, het werk-privébalans
factoren die een bepaald beroep veel of weinig aanzien geven.
Ook de werkzekerheid, creativiteit en doorgroeimogelijkheden spelen hierbij een
rol.
Sociale Ongelijkheid vs. Sociale Stratificatie
● SO laat zien hoe bestaande ongelijkheid zichtbaar wordt in de gevolgen,
zoals verschillen in inkomen, huisvesting, voeding, opleidingsniveau en
levensstandaard.
● SS = structurele ongelijkheid: hoe ongelijkheid vastligt in maatschappelijke
structuren en instellingen, zoals het onderwijs en de arbeidsmarkt.
2. Sociale ongelijkheid vanaf het ‘stenen tijdperk’
Patroon van sociale ongelijkheid?
● Uitbuitingsvermogen (economisch)
Bv. economisch voordeel halen uit anderen (bijvoorbeeld door mensen te
onderbetalen).
● Legitimatie (= ideologische rechtvaardiging)
= ideeën of overtuigingen die ongelijkheid normaal of vanzelfsprekend doen
lijken (zoals “wie hard werkt, verdient alles”).
3
, 2.1 Europese standenmaatschappijen
Ancien Régime
● ME-1789 ⇒ Driestandenmodel (adel, clerus, landlieden)
Abt Sieyès (vertegenwoordiger 3e stand): “Derde stand is niets, maar vraagt
iets te worden”
● Einde Ancien Régime = Franse Revolutie 1789 ⇒ Onstaan moderne
maatschappij
○ Universele Rede (mensen knn wereld met verstand begrijpen)
○ Maakbaarheid maatschappij (mensen knn SL veranderen door kennis)
○ Vooruitgangsidee (toekomst = beter dan verleden, dankzij
wetenschap, techniek & sociale hervormingen)
2.2 Samenleving met slaven en slavenstaten
Slavernij = toestand waarin een mens eigendom is van een ander/zo wordt
behandeld → heeft/kan daardoor geen rechten uitoefenen
Samenleving met slaven = SL waarin slaven bestaan, maar relatief kleine rol
spelen en klein deel zijn
Slavenstaten = SL waar slaven centrale plaats nemen, een groot deel van de
bevolking en zijn ze essentieel voor de economie en macht; zonder hen zou de
samenleving instorten. (bv. Zuiden VS)
4