SAMENVATTING: RELIGIE, ZINGEVING & LEVENSBESCHOUWING
THEMA: OVER HET GOEDE LEVEN – ETHIEK
Ethiek = een tak van de filosofie die zich bezighoudt met het onderzoeken wat het betekent om op
een moreel verantwoorde manier te handelen bij een conflict of dilemma (“wat moet ik doen?”)
Om over de vraag “Wat moet ik doen?” na te kunnen denken, wordt verondersteld dat er altijd
sprake is van:
1. Vrijheid: bv. men werd geen geweer tegen zijn hoofd gehouden tijdens het handelen
2. Kennis of bewustzijn: men wist wat hij/zij aan het doen was tijdens het handelen
Ook verwoording kan een veronderstelling van motivatie zijn → connotatie legt oordeel bloot
Bv. “terrorist” vs. “vrijheidsstrijder”
Aspecten van de ethische handeling: (bv. Heineken and Promotion Girls in Cambodja)
Elke ethische handeling bestaat uit volgende aspecten:
Om te weten volgens welke ethische theorie iemand denkt en opereert, is het belangrijk om te kijken
naar het aspect van de handeling waarop de nadruk ligt:
➢ Consequentialisme & utilitarisme: nadruk op gevolgen van een handeling
➢ Deontologie (plichtsethiek): nadruk op de handeling zelf (niet kijken naar context, etc.)
➢ Deugdethiek: nadruk op de morele kwaliteiten van de handelende persoon (intentie)
Twee ethische theorieën uitgelicht:
1. Personalisme (term < de Franse filosoof Charles Renouvier)
Binnen het personalisme staat het unieke karakter en de persoonlijke ontwikkeling van de mens
centraal: het richt zich op de mens als persoon en benadrukt het belang van menselijk relaties,
verantwoordelijk en de gemeenschap sterk (≠ individualisme)
➔ De mens is een persoon binnen een gemeenschap en heeft vertrouwen in zijn gemeenschap
nodig om te kunnen floreren (bv. de aula, je turnkring, je dorp, etc.)
De “persoon” heeft 3 centrale kenmerken:
➢ De persoon is uniek: hij kan nooit ondergeschikt worden aan de groep (= opgeofferd)
➢ De persoon is verbonden: ontplooiing < (eerdere) relaties met de gemeenschap & de natuur
➢ De persoon is spiritueel: transcendentie* is van belang voor elk mens
* Transcendentie = de eigen belangen willen overstijgen
Personalisme → positieve vrijheid: men is vrij van alle dwang MAAR wel verantwoordelijk voor elkaar
,Andere grondleggers van het personalisme zijn Jacques Maritain (de notie van het “integraal
humanisme”) & Emmanuel Mounier!
In België was de belangrijkste grondlegger Louis Janssens:
➢ Hij bekijkt alle aspecten; overweegt de hele context
➢ “Integraal & adequaat”
1. De mens is een subject → kan niet als een object behandeld worden
2. De mens is een lichamelijk subject → wat ons raakt, beïnvloedt onze hele persoon
3. Via lichamelijkheid zijn we gebonden aan & verbonden met de materiële wereld
4. Mensen zijn essentieel gericht op elkaar
5. Mensen hebben gemeenschappen nodig om zich te ontplooien → belang van
instituties!
6. Historie: als persoon bepaalt onze persoonlijke geschiedenis ons (cultuur)
7. Alle mensen zijn “fundamenteel gelijk” en tegelijkertijd “origineel & uniek”
= iedereen heeft gelijke menswaardigheid MAAR toch andere noden (opvoeding!)
8. Mensen zijn het beeld van God en “op God gericht”
Maar geen enkele handeling uiteraard volledig goed: er is dus altijd afweging nodig
Volgens Janssens kiest men best voor het “minste kwaad”
2. Care ethics (< ontwikkelingspsycholoog Kohlberg)
Ontstaan vanuit het Heinz-dilemma: er is een man genaamd Heinz, wiens vrouw ernstig ziek is en
zonder een bepaald medicijn zal zij sterven. Heinz kan het medicijn echter niet betalen omdat de
apotheker het extreem duur heeft gemaakt. Hij overweegt daarom het medicijn te stelen om zijn
vrouw te redden. Kohlberg vroeg de deelnemers aan zijn onderzoek wat zij vonden dat Heinz moest
doen en, belangrijker nog, waarom.
Op basis van het onderzoek komt hij tot de conclusie dat er verschillende fases zijn:
0. Premoraliteit: goed is wat plezierig is
(<-> slecht is wat pijn doet/ongemakkelijk is)
1. Pre-conventioneel niveau:
- fase 1: straf vermijden → niet stelen
- fase 2: eigenbelang centraal → stelen
2. Conventioneel niveau:
- fase 3: loyaliteit → stelen
- fase 4: wet boven → niet stelen
3. Post-conventioneel niveau:
- fase 5: belang van de mens → stelen
- fase 6: universele ethiek (principes) → stelen
Opmerking: Kohlberg heeft enkel onderzoek gedaan bij jongens!
Kohlberg’s studente Gilligan doet onderzoek bij twee 11-jarigen, een jongen en een meisje: beide
kinderen pakken de situatie anders aan
- Jake: “Heinz moet het medicijn stelen” → moreel rijp volgens Kohlberg
- Amy: “Heinz moet niet stelen, maar zij moet ook niet sterven” → immatuur volgens Kolhberg
Gilligan trekt hieruit de conclusie dat mensen gewoonweg anders redeneren (< mensbeeld)
, Een ander mensbeeld leidt tot:
➢ Een ander zelfbeeld: verbonden met OF gescheiden van de gemeenschap en anderen?
➢ Een andere verantwoordelijkheidsinvulling: beperk ik mezelf OF reik ik uit t.o.v. anderen?
➔ Bij Amy stonden emoties, relaties en verbondenheid dus centraal (= care ethics)
Is er een relationeel verband tussen care ethics en gender?
Gilligan merkt op dat jongens en meisjes anders denken: care vs. rechtvaardigheid (< univ. principes)
Dit roept vragen op:
1. Hoe zit het dan met de maatschappelijke verhoudingen tussen mannen en vrouwen?
Care ~ vrouwelijkheid → verdringen van de zorg naar de privésfeer
➔ Mogelijkse onderwaardering van zorgpraktijken
2. Care in de privésfeer en rechtvaardigheid in de publieke sfeer?
We hebben nood aan morele grenzen en contextuele afwegingen!
➔ Bv. ook rechtvaardigheid nodig binnen de privésfeer
Na nader onderzoek komt Gilligan tot de volgende conclusie: (“Boys don’t care and girls don’t know”)
➢ Als kind: jongens en meisjes hechten allebei veel belang aan relaties
➢ Mannen: underscoren het belang van relaties → distantiëren zich
➢ Vrouwen: hechten belang aan relaties, maar worden onzeker → “ik denk….”
➔ Gevolg van patriarchale maatschappij: enkel mannen zouden rationeel & redelijk zijn
Realiteit: care ethics ≠ vrouwelijke ethiek MAAR care ethics = menselijke ethiek
Het is belangrijk dat iedereen inziet dat er ook in de publieke sfeer care nodig is: we moeten als
gemeenschap blijven uitkijken naar de zwaksten en gemarginaliseerden!
Het Christendom en ethiek:
Filosofische ethiek vertrekt altijd vanuit de rede & de ervaring/empirie (wetenschappen)
Geloofsethiek maakt altijd een afweging vanuit 4 bronnen:
1. De rede
2. De ervaring/empirie
3. De Bijbel
4. Traditie (zowel huidige als vanuit de geschiedenis)
Ook het geweten speelt een belangrijke rol: enkel het individueel geweten draagt de gevolgen
Als Christenen dus uitspraken doen, zou dit in principe nooit gebaseerd mogen zijn op louter één
bron, bv. enkel de Bijbel!
De onfeilbaarheid van de Paus is ook nog nooit ingeroepen wegens ethiek! (1 uitspraak ooit)
Zelfs binnen de Kerk maken we een onderscheid tussen sociale & seksuele ethiek:
➢ Sociale ethiek < onze rede kan principes afleiden (natuurwetsdenken) + personalisme (’60)
➔ Houdt ook rekening met omstandigheden (bv. Louis Janssens over abortus)
➢ Seksuele ethiek < natuurwetsdenken: ethiek is af te leiden uit hoe de NATUUR in elkaar zit
Vergeet dan andere vormen van seksualiteit en zaken zoals IVF, abortus, etc.
THEMA: OVER HET GOEDE LEVEN – ETHIEK
Ethiek = een tak van de filosofie die zich bezighoudt met het onderzoeken wat het betekent om op
een moreel verantwoorde manier te handelen bij een conflict of dilemma (“wat moet ik doen?”)
Om over de vraag “Wat moet ik doen?” na te kunnen denken, wordt verondersteld dat er altijd
sprake is van:
1. Vrijheid: bv. men werd geen geweer tegen zijn hoofd gehouden tijdens het handelen
2. Kennis of bewustzijn: men wist wat hij/zij aan het doen was tijdens het handelen
Ook verwoording kan een veronderstelling van motivatie zijn → connotatie legt oordeel bloot
Bv. “terrorist” vs. “vrijheidsstrijder”
Aspecten van de ethische handeling: (bv. Heineken and Promotion Girls in Cambodja)
Elke ethische handeling bestaat uit volgende aspecten:
Om te weten volgens welke ethische theorie iemand denkt en opereert, is het belangrijk om te kijken
naar het aspect van de handeling waarop de nadruk ligt:
➢ Consequentialisme & utilitarisme: nadruk op gevolgen van een handeling
➢ Deontologie (plichtsethiek): nadruk op de handeling zelf (niet kijken naar context, etc.)
➢ Deugdethiek: nadruk op de morele kwaliteiten van de handelende persoon (intentie)
Twee ethische theorieën uitgelicht:
1. Personalisme (term < de Franse filosoof Charles Renouvier)
Binnen het personalisme staat het unieke karakter en de persoonlijke ontwikkeling van de mens
centraal: het richt zich op de mens als persoon en benadrukt het belang van menselijk relaties,
verantwoordelijk en de gemeenschap sterk (≠ individualisme)
➔ De mens is een persoon binnen een gemeenschap en heeft vertrouwen in zijn gemeenschap
nodig om te kunnen floreren (bv. de aula, je turnkring, je dorp, etc.)
De “persoon” heeft 3 centrale kenmerken:
➢ De persoon is uniek: hij kan nooit ondergeschikt worden aan de groep (= opgeofferd)
➢ De persoon is verbonden: ontplooiing < (eerdere) relaties met de gemeenschap & de natuur
➢ De persoon is spiritueel: transcendentie* is van belang voor elk mens
* Transcendentie = de eigen belangen willen overstijgen
Personalisme → positieve vrijheid: men is vrij van alle dwang MAAR wel verantwoordelijk voor elkaar
,Andere grondleggers van het personalisme zijn Jacques Maritain (de notie van het “integraal
humanisme”) & Emmanuel Mounier!
In België was de belangrijkste grondlegger Louis Janssens:
➢ Hij bekijkt alle aspecten; overweegt de hele context
➢ “Integraal & adequaat”
1. De mens is een subject → kan niet als een object behandeld worden
2. De mens is een lichamelijk subject → wat ons raakt, beïnvloedt onze hele persoon
3. Via lichamelijkheid zijn we gebonden aan & verbonden met de materiële wereld
4. Mensen zijn essentieel gericht op elkaar
5. Mensen hebben gemeenschappen nodig om zich te ontplooien → belang van
instituties!
6. Historie: als persoon bepaalt onze persoonlijke geschiedenis ons (cultuur)
7. Alle mensen zijn “fundamenteel gelijk” en tegelijkertijd “origineel & uniek”
= iedereen heeft gelijke menswaardigheid MAAR toch andere noden (opvoeding!)
8. Mensen zijn het beeld van God en “op God gericht”
Maar geen enkele handeling uiteraard volledig goed: er is dus altijd afweging nodig
Volgens Janssens kiest men best voor het “minste kwaad”
2. Care ethics (< ontwikkelingspsycholoog Kohlberg)
Ontstaan vanuit het Heinz-dilemma: er is een man genaamd Heinz, wiens vrouw ernstig ziek is en
zonder een bepaald medicijn zal zij sterven. Heinz kan het medicijn echter niet betalen omdat de
apotheker het extreem duur heeft gemaakt. Hij overweegt daarom het medicijn te stelen om zijn
vrouw te redden. Kohlberg vroeg de deelnemers aan zijn onderzoek wat zij vonden dat Heinz moest
doen en, belangrijker nog, waarom.
Op basis van het onderzoek komt hij tot de conclusie dat er verschillende fases zijn:
0. Premoraliteit: goed is wat plezierig is
(<-> slecht is wat pijn doet/ongemakkelijk is)
1. Pre-conventioneel niveau:
- fase 1: straf vermijden → niet stelen
- fase 2: eigenbelang centraal → stelen
2. Conventioneel niveau:
- fase 3: loyaliteit → stelen
- fase 4: wet boven → niet stelen
3. Post-conventioneel niveau:
- fase 5: belang van de mens → stelen
- fase 6: universele ethiek (principes) → stelen
Opmerking: Kohlberg heeft enkel onderzoek gedaan bij jongens!
Kohlberg’s studente Gilligan doet onderzoek bij twee 11-jarigen, een jongen en een meisje: beide
kinderen pakken de situatie anders aan
- Jake: “Heinz moet het medicijn stelen” → moreel rijp volgens Kohlberg
- Amy: “Heinz moet niet stelen, maar zij moet ook niet sterven” → immatuur volgens Kolhberg
Gilligan trekt hieruit de conclusie dat mensen gewoonweg anders redeneren (< mensbeeld)
, Een ander mensbeeld leidt tot:
➢ Een ander zelfbeeld: verbonden met OF gescheiden van de gemeenschap en anderen?
➢ Een andere verantwoordelijkheidsinvulling: beperk ik mezelf OF reik ik uit t.o.v. anderen?
➔ Bij Amy stonden emoties, relaties en verbondenheid dus centraal (= care ethics)
Is er een relationeel verband tussen care ethics en gender?
Gilligan merkt op dat jongens en meisjes anders denken: care vs. rechtvaardigheid (< univ. principes)
Dit roept vragen op:
1. Hoe zit het dan met de maatschappelijke verhoudingen tussen mannen en vrouwen?
Care ~ vrouwelijkheid → verdringen van de zorg naar de privésfeer
➔ Mogelijkse onderwaardering van zorgpraktijken
2. Care in de privésfeer en rechtvaardigheid in de publieke sfeer?
We hebben nood aan morele grenzen en contextuele afwegingen!
➔ Bv. ook rechtvaardigheid nodig binnen de privésfeer
Na nader onderzoek komt Gilligan tot de volgende conclusie: (“Boys don’t care and girls don’t know”)
➢ Als kind: jongens en meisjes hechten allebei veel belang aan relaties
➢ Mannen: underscoren het belang van relaties → distantiëren zich
➢ Vrouwen: hechten belang aan relaties, maar worden onzeker → “ik denk….”
➔ Gevolg van patriarchale maatschappij: enkel mannen zouden rationeel & redelijk zijn
Realiteit: care ethics ≠ vrouwelijke ethiek MAAR care ethics = menselijke ethiek
Het is belangrijk dat iedereen inziet dat er ook in de publieke sfeer care nodig is: we moeten als
gemeenschap blijven uitkijken naar de zwaksten en gemarginaliseerden!
Het Christendom en ethiek:
Filosofische ethiek vertrekt altijd vanuit de rede & de ervaring/empirie (wetenschappen)
Geloofsethiek maakt altijd een afweging vanuit 4 bronnen:
1. De rede
2. De ervaring/empirie
3. De Bijbel
4. Traditie (zowel huidige als vanuit de geschiedenis)
Ook het geweten speelt een belangrijke rol: enkel het individueel geweten draagt de gevolgen
Als Christenen dus uitspraken doen, zou dit in principe nooit gebaseerd mogen zijn op louter één
bron, bv. enkel de Bijbel!
De onfeilbaarheid van de Paus is ook nog nooit ingeroepen wegens ethiek! (1 uitspraak ooit)
Zelfs binnen de Kerk maken we een onderscheid tussen sociale & seksuele ethiek:
➢ Sociale ethiek < onze rede kan principes afleiden (natuurwetsdenken) + personalisme (’60)
➔ Houdt ook rekening met omstandigheden (bv. Louis Janssens over abortus)
➢ Seksuele ethiek < natuurwetsdenken: ethiek is af te leiden uit hoe de NATUUR in elkaar zit
Vergeet dan andere vormen van seksualiteit en zaken zoals IVF, abortus, etc.