Begrippen uitgewerkt premaster management: methoden en technieken van
onderzoek
Blok 1
● Wetenschappelijk, fundamenteel, praktijkgericht of toepassingsgericht onderzoek
● Valorisatie
● Onderzoeksproces en de fasering hierin
● Onderzoeksmethodologie
● Onderdelen introductie artikel: probleemstelling, onderzoeksvraag,
onderzoeksdoelstelling, wetenschappelijke en praktische relevantie
● Gap spotting: confusion spotting, neglect spotting en application spotting
● Redeneervormen: geldig en ongeldig. Modus ponens, modus tollens, bevestigen
consequens en ontkennen consequens
● Kwantitatief, kwalitatief en mixed-methods research design
● Explorerend, verkennend, beschrijvend en toetsend onderzoek
● Diverse onderzoeksstrategieën en de impact op het onderzoeksdesign
● Ethiek in het onderzoek
● Rol van de onderzoeker in het onderzoek (observerend, participatief)
● Soorten onderzoek: experiment, survey, archiefonderzoek, case study, etnografisch,
onderzoek, action research, grounded theory en narratief onderzoek
● Kwaliteitscriteria: Interne validiteit, construct validiteit, externe validiteit,
betrouwbaarheid
● Validiteitsproblemen: non-response, zelfselectie, invloed onderzoeker
● Soorten fouten: bias en error; onderzoeker respectievelijk participant
● Alternatieve kwaliteitscriteria: afhankelijkheid, geloofwaardigheid, toepasbaarheid en
authenticiteit
● Triangulatie
● Inductie en deductie
● Inductieprobleem en falsificatie
● Causaliteit, samenhang en correlatie, multi-causaliteit.
Blok 1 uitgewerkt
● Wetenschappelijk onderzoek Het moet systematisch aangepakt worden
(beginnend met probleemstelling, literatuuronderzoek, methodekeuze, data
verzamelen/analyseren, conclusie). Het moet wetenschappelijk relevant zijn (wat
en waarom) en wetenschappelijk verantwoord (hoe). Het streeft naar
waarheidsgetrouwheid (kennis in overeenstemming feiten/waarnemingen), hoewel
dit geen absolute waarheid betekent. Het is een systematisch proces met een
duidelijk doel om dingen uit te zoeken. Wetenschappelijke integriteit (eerlijkheid,
oprechtheid, waarheidsgetrouwheid) is hierbij kern; gebrek aan integriteit is niet
hetzelfde als kwalitatief slecht onderzoek.
● Fundamenteel, praktijkgericht of toepassingsgericht onderzoek Er zijn twee
soorten: basic research (fundamenteel) en applied research (praktisch).
Fundamenteel onderzoek kan praktische meerwaarde hebben, en praktisch
, onderzoek kan invloed hebben op fundamenteel onderzoek. Indeling kan op basis
van streven naar fundamenteel begrip en praktische toepassing:
○ Zuiver fundamenteel onderzoek (Bohr-type): Gericht op fundamenteel
begrip, zonder directe praktische toepassing.
○ Zuiver toegepast onderzoek (Edison-type): Gericht op praktische
toepassingen.
○ Toepassingsgericht fundamenteel onderzoek (Pasteur-type): Combineert
fundamenteel begrip met praktijkproblemen oplossen.
○ In de managementwetenschappen bestaat geen zuiver fundamenteel
onderzoek, omdat het altijd praktisch nut nastreeft; het kenmerkt zich als
toepassingsgericht fundamenteel onderzoek.
● Valorisatie Betekent "iets gebruiken".
● Onderzoeksproces en de fasering hierin Bestaat uit fasen: Probleemstelling
(algemeen probleem → afgebakende centrale vraag), Onderzoeksplan (strategie,
wie/wat/waar, operationalisatie, methoden), Gegevensverzameling(uitvoeren plan),
Gegevensanalyse (data verwerken/analyseren om probleemstelling te
beantwoorden), Rapportage (resultaten/conclusies presenteren). Het proces is meer
lineair dan de praktijk, maar interne consistentie is belangrijk voor kwaliteit. De
empirische cyclus beschrijft proces waarnemingen → empirische generalisaties
(inductie) → theorieën → hypotheses (deductie) → operationalisatie →
waarnemingen. Het zandlopermodel toont hoe onderzoek breed begint, versmalt
dataverzameling/analyse, verbreedt conclusies/aanbevelingen.
● Onderzoeksmethodologie Verwijst naar de theorie hoe onderzoek gedaan moet
worden. Verschilt van methode(techniek/procedure data verkrijgen/analyseren).
● Onderdelen introductie artikel: probleemstelling, onderzoeksvraag,
onderzoeksdoelstelling, wetenschappelijke en praktische relevantie De
probleemstelling moet aanleiding en doel van het onderzoek beschrijven.
Wetenschappelijke relevantie is het toevoegen van nieuwe kennis aan bestaande
kennis. Motiveren van wetenschappelijke en praktische relevantie kan via de "So
What?" theorie: Who cares (voor wie is het belangrijk?), What do we know, what
don’t we know (wat is bekend/niet bekend - establishing/problematizing the
field/kennislacune), What will we learn (waarom draagt onderzoek bij - baten/kosten
missen kennis). Valkuilen zijn falen te motiveren, gebrek aan focus, overdreven
beloftes.
● Gap spotting: confusion spotting, neglect spotting en application spotting
Methoden om een 'gap' in literatuur te ontdekken: Confusion spotting
(argumenteren verwarring/onduidelijkheid bestaande kennis), Neglect
spotting(zoeken onderwerpen waar onvoldoende/geen degelijk onderzoek is -
meest gebruikt), Application spotting(nieuwe toepassing/tekortkoming
theorie/perspectief). Combinaties mogelijk. Handreikingen: aanbevelingen volgen,
repliceren, aanvullend onderzoek, tegenstrijdige meningen, nieuw fenomeen
bestuderen, interdisciplinair.
● Redeneervormen: geldig en ongeldig. Modus ponens, modus tollens,
bevestigen consequens en ontkennen consequens Deductie en inductie zijn
redeneervormen.
○ Deductie: Conclusie afgeleid uit veronderstellingen (premissen). Conclusie
niet altijd juist, zelfs als afgeleid. Geldig: modus ponens (A → B, A, ergo: B),
onderzoek
Blok 1
● Wetenschappelijk, fundamenteel, praktijkgericht of toepassingsgericht onderzoek
● Valorisatie
● Onderzoeksproces en de fasering hierin
● Onderzoeksmethodologie
● Onderdelen introductie artikel: probleemstelling, onderzoeksvraag,
onderzoeksdoelstelling, wetenschappelijke en praktische relevantie
● Gap spotting: confusion spotting, neglect spotting en application spotting
● Redeneervormen: geldig en ongeldig. Modus ponens, modus tollens, bevestigen
consequens en ontkennen consequens
● Kwantitatief, kwalitatief en mixed-methods research design
● Explorerend, verkennend, beschrijvend en toetsend onderzoek
● Diverse onderzoeksstrategieën en de impact op het onderzoeksdesign
● Ethiek in het onderzoek
● Rol van de onderzoeker in het onderzoek (observerend, participatief)
● Soorten onderzoek: experiment, survey, archiefonderzoek, case study, etnografisch,
onderzoek, action research, grounded theory en narratief onderzoek
● Kwaliteitscriteria: Interne validiteit, construct validiteit, externe validiteit,
betrouwbaarheid
● Validiteitsproblemen: non-response, zelfselectie, invloed onderzoeker
● Soorten fouten: bias en error; onderzoeker respectievelijk participant
● Alternatieve kwaliteitscriteria: afhankelijkheid, geloofwaardigheid, toepasbaarheid en
authenticiteit
● Triangulatie
● Inductie en deductie
● Inductieprobleem en falsificatie
● Causaliteit, samenhang en correlatie, multi-causaliteit.
Blok 1 uitgewerkt
● Wetenschappelijk onderzoek Het moet systematisch aangepakt worden
(beginnend met probleemstelling, literatuuronderzoek, methodekeuze, data
verzamelen/analyseren, conclusie). Het moet wetenschappelijk relevant zijn (wat
en waarom) en wetenschappelijk verantwoord (hoe). Het streeft naar
waarheidsgetrouwheid (kennis in overeenstemming feiten/waarnemingen), hoewel
dit geen absolute waarheid betekent. Het is een systematisch proces met een
duidelijk doel om dingen uit te zoeken. Wetenschappelijke integriteit (eerlijkheid,
oprechtheid, waarheidsgetrouwheid) is hierbij kern; gebrek aan integriteit is niet
hetzelfde als kwalitatief slecht onderzoek.
● Fundamenteel, praktijkgericht of toepassingsgericht onderzoek Er zijn twee
soorten: basic research (fundamenteel) en applied research (praktisch).
Fundamenteel onderzoek kan praktische meerwaarde hebben, en praktisch
, onderzoek kan invloed hebben op fundamenteel onderzoek. Indeling kan op basis
van streven naar fundamenteel begrip en praktische toepassing:
○ Zuiver fundamenteel onderzoek (Bohr-type): Gericht op fundamenteel
begrip, zonder directe praktische toepassing.
○ Zuiver toegepast onderzoek (Edison-type): Gericht op praktische
toepassingen.
○ Toepassingsgericht fundamenteel onderzoek (Pasteur-type): Combineert
fundamenteel begrip met praktijkproblemen oplossen.
○ In de managementwetenschappen bestaat geen zuiver fundamenteel
onderzoek, omdat het altijd praktisch nut nastreeft; het kenmerkt zich als
toepassingsgericht fundamenteel onderzoek.
● Valorisatie Betekent "iets gebruiken".
● Onderzoeksproces en de fasering hierin Bestaat uit fasen: Probleemstelling
(algemeen probleem → afgebakende centrale vraag), Onderzoeksplan (strategie,
wie/wat/waar, operationalisatie, methoden), Gegevensverzameling(uitvoeren plan),
Gegevensanalyse (data verwerken/analyseren om probleemstelling te
beantwoorden), Rapportage (resultaten/conclusies presenteren). Het proces is meer
lineair dan de praktijk, maar interne consistentie is belangrijk voor kwaliteit. De
empirische cyclus beschrijft proces waarnemingen → empirische generalisaties
(inductie) → theorieën → hypotheses (deductie) → operationalisatie →
waarnemingen. Het zandlopermodel toont hoe onderzoek breed begint, versmalt
dataverzameling/analyse, verbreedt conclusies/aanbevelingen.
● Onderzoeksmethodologie Verwijst naar de theorie hoe onderzoek gedaan moet
worden. Verschilt van methode(techniek/procedure data verkrijgen/analyseren).
● Onderdelen introductie artikel: probleemstelling, onderzoeksvraag,
onderzoeksdoelstelling, wetenschappelijke en praktische relevantie De
probleemstelling moet aanleiding en doel van het onderzoek beschrijven.
Wetenschappelijke relevantie is het toevoegen van nieuwe kennis aan bestaande
kennis. Motiveren van wetenschappelijke en praktische relevantie kan via de "So
What?" theorie: Who cares (voor wie is het belangrijk?), What do we know, what
don’t we know (wat is bekend/niet bekend - establishing/problematizing the
field/kennislacune), What will we learn (waarom draagt onderzoek bij - baten/kosten
missen kennis). Valkuilen zijn falen te motiveren, gebrek aan focus, overdreven
beloftes.
● Gap spotting: confusion spotting, neglect spotting en application spotting
Methoden om een 'gap' in literatuur te ontdekken: Confusion spotting
(argumenteren verwarring/onduidelijkheid bestaande kennis), Neglect
spotting(zoeken onderwerpen waar onvoldoende/geen degelijk onderzoek is -
meest gebruikt), Application spotting(nieuwe toepassing/tekortkoming
theorie/perspectief). Combinaties mogelijk. Handreikingen: aanbevelingen volgen,
repliceren, aanvullend onderzoek, tegenstrijdige meningen, nieuw fenomeen
bestuderen, interdisciplinair.
● Redeneervormen: geldig en ongeldig. Modus ponens, modus tollens,
bevestigen consequens en ontkennen consequens Deductie en inductie zijn
redeneervormen.
○ Deductie: Conclusie afgeleid uit veronderstellingen (premissen). Conclusie
niet altijd juist, zelfs als afgeleid. Geldig: modus ponens (A → B, A, ergo: B),