leerkracht
Voorbereidingsvragen
Is klasklimaat (gemeten met de CLASS) van invloed op de prestaties van leerlingen in het voortgezet
onderwijs? Zo ja, welke dimensies wel/niet?
Ja, CLASS heeft de sterkste invloed op klasorganisatie en instructiekwaliteit. Daarnaast heeft het een
kleinere invloed op emotionele ondersteuning, vooral in kleinere klassen, omdat leerlingen daar meer
individuele aandacht kunnen geven.
In hoeverre had het programma My Teaching Partner effect op de betrokkenheid (engagement) van
leerlingen in het voortgezet onderwijs? Denk je dat dit programma ook zou kunnen werken in het
basisonderwijs?
MTP zorgde voor een kleine verhoging in betrokkenheid. Dit kwam door betere klasorganisatie en
instructiekwaliteit. Emotional support veranderde nauwelijks, waarschijnlijk omdat dit moeilijker te
beïnvloeden is bij oudere leraren.
Het programma zou mogelijk ook werken in het basisonderwijs, omdat het gebaseerd is op principes
zoals zelfdeterminatietheorie en gehechtheidstheorie die ook bij jongere kinderen belangrijk zijn. Wel
is emotionele ondersteuning bij basisschoolkinderen ook erg belangrijk, waardoor er door dit
programma op dit onderdeel wel meer moet worden ingezet.
Zie je de dimensies van de CLASS (beschreven in Allen et al., 2013) ook terug komen in Schunk et al.
(2014)?
Ja, de dimensies komen terug.
Emotional support zie je terug in de nadruk op warmte, democratisch leiderschap,
motivatiegerichte feedback en het belang van autonomie en verbondenheid.
Classroom organisation komt zie je terug in de bespreking van withitness, overlapping,
movement en groepsfocus, en het minimaliseren van verzadiging.
Instructional support zie je terug in de bespreking van expliciete instructie, strategiegerichte
feedback, modeling, en aandacht voor cognitieve uitdaging.
Observations of effective teacher-student interactions
in secondary school classrooms: Predicting student
achievement with the Classroom Assessment Scoring
System – Allen et. al (2013)
Het verbeteren van de interactie tussen leerkrachten en leerlingen vereist inzicht in effectief
lesgeven aan adolescenten. Het Classroom Learning Assessment Scoring System – Secondary (CLASS-
S) beoordeelt de kwaliteit van deze interacties in de klas:
Emotionele ondersteuning: een positief klasklimaat, gevoeligheid van de leerkracht en
aandacht voor het perspectief van adolescenten.
Organisationele ondersteuning: klasmanagement, productiviteit en het gebruik van
gevarieerde instructievormen, die zelfregulatie en leren bevorderen.
, Instructie-ondersteuning: de inhoudelijke kennis van de leerkracht, de nadruk op analyse en
probleemoplossing, en de kwaliteit van feedback.
Uit dit onderzoek blijkt dat bepaalde interacties tussen leerkracht en leerling bijdragen aan betere
schoolprestaties, ongeacht het eerdere prestatieniveau, leerjaar, demografische kenmerken,
klasgrootte of vakgebied.
Instructie-ondersteuning en klasorganisatie voorspellen leerprestaties, maar worden beïnvloed door
zowel de vaardigheden van de leerkracht als de achtergrond van de leerling.
Emotionele ondersteuning voorspelt ook leerprestaties, maar is sterker afhankelijk van de
persoonlijke kwaliteiten van de leerkracht. Zowel emotionele als instructie-ondersteuning hadden
een grotere impact in kleinere klassen, waarschijnlijk omdat de leerkracht dan meer individuele
aandacht kan geven.
Dit onderzoek benadrukt dat de emotionele kwaliteit van de klas cruciaal is voor het leren van
adolescenten. Het wijst erop dat leerkrachttraining gericht op emotionele, organisationele en
instructieve vaardigheden het onderwijs en het leren van leerlingen kan verbeteren.
Effects of a professional development program on
behavioral engagement of students in middle and high
school – Gregory et. al (2014)
Hoe actiever leerlingen deelnemen aan de les, hoe beter ze leren. Door leerkrachten te helpen om
leeftijdsgerichte interacties te verbeteren, kan de betrokkenheid van leerlingen vergroot worden.
My Teaching Partner – Secondary (MTP-S) is een interventie die de interactie tussen leerkracht en
leerling verbetert via gestructureerde feedback. Een coach bekijkt gedurende het schooljaar
videobeelden van de lessen van de leerkracht en gebruikt het CLASS-S-instrument om zich te richten
op de kwaliteit van deze interacties.
Het MTP-S-programma helpt leerkrachten om zich te verbeteren in drie gebieden van het CLASS-S-
model:
Emotionele ondersteuning: leerkrachten bouwen warme relaties op, geven leerlingen
autonomie en verbinden de leerstof met het echte leven.
Klasorganisatie: leerkrachten creëren duidelijke routines en hanteren effectief
gedragsmanagement.
Instructie-ondersteuning: leerkrachten geven boeiende en cognitief uitdagende lessen die
redeneren en conceptueel begrip bevorderen.
CLASS-S is gebaseerd op de zelfdeterminatietheorie en de hechtingstheorie. Deze theorieën stellen
dat adolescenten zich gesteund moeten voelen in relaties, behoefte hebben aan autonomie en
vertrouwen, en het nut en de relevantie van de leerstof moeten kunnen inzien.
MTP-S leidde tot een kleine toename in leerlingbetrokkenheid, ongeacht verschillen tussen klassen,
leerlingen of leerkrachten. Deze toename hing samen met verbeteringen in Instructional Learning
Formats (klasorganisatie) en Analysis and Problem Solving (instructie-ondersteuning), terwijl
emotionele ondersteuning grotendeels gelijk bleef. De sociale en emotionele vaardigheden van
leerkrachten in het secundair onderwijs zijn mogelijk stabieler en daardoor moeilijker te veranderen.
, Teacher and classroom influences – Schunk et. al
(2014)
Instructiepraktijken beïnvloeden de motivatie en het leren van leerlingen:
Plannen en beslissen: Leerkrachten baseren hun keuzes vaak op de leercontext, inhoud en
motivatie. Tijdens de les volgen ze meestal hun plan, maar passen dit soms aan bij lage
motivatie van leerlingen.
Groeperen: Er zijn competitieve (iemand wint ten koste van anderen), coöperatieve (men
slaagt samen), en individualistische (vergelijking met het eigen verleden) werkvormen.
Mislukken schaadt het zelfbeeld het meest in competitieve situaties.
Effectief lesgeven: Duidelijke instructie, kleine stappen, actieve oefening, feedback en
regelmatige herhaling.
Modellen: Leerkrachtmodellen tonen hoe taken uitgevoerd worden en vergroten
zelfvertrouwen. Leeftijdgenoten als model verhogen het geloof in eigen kunnen.
Copingmodellen tonen hoe inzet en positief denken helpen om moeilijkheden te
overwinnen, en motiveren om door te zetten.
Technologie: Kan leren ondersteunen, maar overmatig gebruik leidt tot verveling.
Leerkrachten hebben kennis en vertrouwen nodig in het effectief inzetten van technologie
om leren te bevorderen.
Effectieve leeromgevingen:
Klasorganisatie: Unidimensionale klassen bieden weinig differentiatie, autonomie en
variatie, met veel sociale vergelijking. Multidimensionale klassen zijn gedifferentieerd, bieden
meer autonomie, gemengde groepsvormen en minder sociale vergelijking. Leerkrachten
zouden unidimensionale structuren moeten vermijden en afwisselende activiteiten inzetten.
Klassenmanagement:
o Proactieve strategieën zijn het meest effectief en voorkomen probleemgedrag via:
Withitness: ‘Ogen in je achterhoofd hebben’.
Overlapping: Tegelijk aandacht voor meerdere zaken.
Bewegingsbeheer: De les vlot laten verlopen.
Groepsfocus: Leerlingen betrokken houden door alertheid,
verantwoordelijkheid en passende groepsindeling.
Voorkomen van verzadiging: Motivatie verhogen via variatie, uitdaging en
gevoel van vooruitgang.
o Reactieve strategieën pakken verstorend gedrag snel aan om de les niet te
onderbreken. Beide strategieën ondersteunen motivatie.
o Het ripple effect toont dat het aanspreken van één leerling ook anderen beïnvloedt.
Een goede desist is duidelijk (gedrag benoemen + reden) en beslist (je meent het),
maar mag niet grof zijn, want dat verstoort emoties en verbetert gedrag niet.