Hoorcollege 7.1: Gedrag
Alle kennis en dingen die we doen vallen onder of mensen het gedrag (langdurig) gaan
vertonen wat wij graag zouden willen zien.
Menselijk gedrag
Al heel lang proberen wetenschappers menselijk gedrag te beginnen en voorspellen.
Waarom vertonen mensen bepaald gedrag en hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen
bepaald gedrag (dat wij graag willen zien) gaan vertonen.
Excepted utility theory (Bernoulli) è Mensen zijn totaal rationeel (alles wat ze doen
maken ze een overwegen (wat het kost en oplevert)) en hieruit komt een statische
optimale oplossing die ze uiteindelijk kiezen.
Voortschrijdend inzicht
Modellen ontwikkeld voor:
a. Begrijpen van gedrag
b. Begrijpen en beïnvloeden van gedragsverandering
A. Modellen die gedrag verklaren
- Theorie van gepland gedrag
Gedrag wordt het best voorspeld door intentie. Intentie staat in dit model centraal Drie
factoren verklaren de gedragsintentie:
1. De eigen opvattingen (attitude)
2. Subjectieve norm, de opvattingen van anderen om je heen
3. De inschatting van eigen mogelijkheden het gedrag uit te voeren (waargenomen
gedragscontrole (of je denkt dat jij het gedrag wel uit kan voeren).
- ASE model
Ook hier gaat het veel om intentie. Attitude, sociale invloed en eigen ePectiviteit
beïnvloedt in dit model de intentie. Er zijn in dit model ook barrières die de relatie
tussen de intentie en het gedrag kunnen beïnvloeden, en externe variabelen die
indirect invloed hebben op het gedrag van mensen. De vaardigheden bepalen ook of
iemand iets echt gaat doen. De externe variabelen is de buitenwereld die verandert
waarin het nieuwe gedrag moet plaatsvinden.
- COM-B model
Dit model wordt vaak toegepast. Gedrag wordt voorafgegaan door drie factoren.
Motivatie is hierin het centrale begrip. Capability, motivation en oppertunity zijn de drie
factoren die een rol spelen in dit gedrag:
- Capaciteit è Persoonlijke vaardigheden, zowel fysiek als psychologisch
- Motivatie è Interne drijfveren, reflectief (doelen, plannen), automatisch
(emoties en associaties). Automatische motivatie zitten dingen die onbewust
gaan, maar wel je motivatie verklaren.
- Gelegenheid è Context waarin het gedrag valt/ moet plaatsvinden (sociaal
(omgeving) en fysiek (groene leefomgeving of een zittend beroep))
Dit bepaald het behaviour è gedrag
, B. Modellen voor individuele gedragsverandering
1. Self-determination theory
Centraal staat hierin intrinsieke motivatie. Gaat over hoe mensen dingen leren.
Motivatie is daarvoor het belangrijkste met name de intrinsieke motivatie. Drie
basisbehoeften beïnvloeden de intrinsieke motivatie (het gedrag vind je zelf leuk om
te dingen en niet om andere dingen zoals andere mensen of beloningen en straPen):
- De mate van autonomie (eigen keuzes maken) (autonomy)
- Competentie (iets doen wat je kunt, gevoel zinvol bezig te zijn) (competence)
- Sociale verbondenheid (ergens bij horen) (relatedness)
2. Stages of change
Draait om mate van bereidheid tot gezond gedrag. Dit model wordt vaak gebruikt bij
leefstijlinterventies. Draait om de mate van bereidheid tot verandering. Dit is het
centrale begrip. Dit verandert met hoe ver je bent:
- Precontemplatie è Persoon overweegt gedragsverandering (nog) niet.
- Contemplatie è Persoon overweegt gedragsverandering (binnen zes maanden)
- Voorbereiding è Persoon plant en bereidt gedragsverandering voor
- Actie è Persoon voert gedragsverandering uit
- Behoud è Persoon houdt gedragsverandering ten minste zes maanden vol.
3. Behaviour change wheel
Als je gedrag wilt veranderen moet je kijken welk deel van het COM-B model
belangrijk is. Hierbij horen bepaalde interventies. Bij dit model kan je aan het wiel
“draaien” totdat de interventie passend is voor hetgeen wat je wilt veranderen.
4. Persuasive by design
Dit model is gemaakt om alle kennis samen te vatten in een model. Als je naar nieuw
gedrag wilt toewerken dan moet het gedrag via twee routes gaan. Er is vaak een cue
in de omgeving en als daar al vaker gedrag aan gekoppeld is, dan is de kans groter
dat je dat gedrag gaat vertonen (gewoontegedrag). Dit gedrag is lastig te veranderen,
doordat het gebeurt zonder dat je het door hebt. Je moet de cue weghalen of boven
de stippellijn komen, waardoor je in gesprek gaat en hierdoor je gewoontegedrag
ander wordt. Als alle vakjes op groen staan, dan kan je overgaan op uitproberen. Je
raakt hierdoor bewust van je eigen gedrag en bekijken of het gedrag in de buurt komt
van je “doel” gedrag.
Gedragslenzen
De gedragslenzen zijn bedoeld om scherp te stellen op het stukje dat het meest
relevant is voor de persoon.
- Lens 1 è Gewoontes en impulsen
- Lens 2 è Weten en vinden
- Lens 3 è Zien en besePen
- Lens 4 è Willen en kunnen
- Lens 5 è Doen en blijven doen
De lenzen staan in relatie met elkaar, maar je kan deze ook los gebruiken.
,Gemene deler
1. Attitude è eigen opvattingen (hangt samen met kennis)
2. Motivatie è met name intrinsiek
3. Sociale invloed è Opvattingen van anderen
4. Eigen ePectiviteit è Inschatting eigen kunnen m.b.t gedrag.
Alle modellen zijn ontwikkeld na onderzoek onder een grote groep mensen.
, Hoorcollege 7.1: Gedrag
Literatuur
De menselijke beslissing inleiding
Sommige maatschappelijke problemen zijn alleen oplosbaar wanneer mensen
duurzaam hun gedrag veranderen. Vaak is hierbij de gedachte dat als mensen maar
worden voorzien van voldoende informatie, zij vervolgens wel kunnen kiezen voor de
optie die het best aansluit op hun voorkeur. Dit is gebaseerd op het rationele
keuzemodel. Er wordt hier alleen maar zelden aan voldaan.
Gedrag begrijpen en veranderen essay
Gedrag speelt een cruciale rol bij het voorkomen van leefstijl gerelateerde aandoeningen
è Obesitas, hypertensie, DM2, kanker, gehoorschade of soa’s.
De mens als rationeel wezen?
Er zijn veel verschillende modellen om gedrag te begrijpen en voorspellen. Een
veelgebruikte is het ASE-model, gebaseerd op de klassieke theory of planned behaviour.
ASE staat voor de attitude, sociale invloeden en eigen ePectiviteit. Deze factoren leiden
in theorie tot gedrag. Alleen moet hier ook de intentie aan toegevoegd worden. In de
praktijk bestaat er maar een beperkte relatie tussen intentie en gedrag. In
uitzonderingsgevallen is intentie wel een veelzeggende voorloper op gedrag. Dit gaat om
planmatig, afgebakend gedrag waarvan de kosten en baten helder en bekend zijn. Ook
spelen de kosten en baten zich op korte termijn af.
Modellen als het ASE houden geen rekening met de gewoontecomponent, omdat ze
gebaseerd zijn op het idee dat de mens zich rationeel gedraagt (rationele actor-
aanname). De kloof tussen intentie en gedrag is ook groter voor groepen met een lage
socio-economische status. Kwetsbare mensen profiteren minder van interventies die
zich op de componenten van het ASE-model richten. Ook interventies die gericht zijn op
het vergroten van kennis hebben de kwetsbare groepen minder baat.
Blijvende gedragsverandering
Er zijn vijf terugkerende elementen die belangrijk zijn voor gedragsverandering:
1. Motivatie
Motivatie is de drijvende kracht achter (vrijwillig) gedrag. De motivatie om een eerste
stap te zetten komt vaak voort uit verwachtingen over de einduitkomsten en is vaak
gericht op de verandering zelf. Motivaties om gedrag langer vol te houden heeft meer te
maken met het gedrag in kwestie dan met de ervaring van het veranderen.
2. Zelfregulatie
Gecontroleerde gedragsverandering lijkt op een thermostaat, we vergelijken ons huidige
gedrag met het doel. Zelfregulatie bestaat uit het actief controleren van het eigen gedrag
door het tegengaan van automatismen, impulsen, emoties en verlangens en die te
vervangen door nieuw, gewenst gedrag. Mensen houden gedrag beter vol als het ze lukt
om hun gedrag goed te monitoren en te reguleren.
3. Psychosociale hulpbronnen
Alle kennis en dingen die we doen vallen onder of mensen het gedrag (langdurig) gaan
vertonen wat wij graag zouden willen zien.
Menselijk gedrag
Al heel lang proberen wetenschappers menselijk gedrag te beginnen en voorspellen.
Waarom vertonen mensen bepaald gedrag en hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen
bepaald gedrag (dat wij graag willen zien) gaan vertonen.
Excepted utility theory (Bernoulli) è Mensen zijn totaal rationeel (alles wat ze doen
maken ze een overwegen (wat het kost en oplevert)) en hieruit komt een statische
optimale oplossing die ze uiteindelijk kiezen.
Voortschrijdend inzicht
Modellen ontwikkeld voor:
a. Begrijpen van gedrag
b. Begrijpen en beïnvloeden van gedragsverandering
A. Modellen die gedrag verklaren
- Theorie van gepland gedrag
Gedrag wordt het best voorspeld door intentie. Intentie staat in dit model centraal Drie
factoren verklaren de gedragsintentie:
1. De eigen opvattingen (attitude)
2. Subjectieve norm, de opvattingen van anderen om je heen
3. De inschatting van eigen mogelijkheden het gedrag uit te voeren (waargenomen
gedragscontrole (of je denkt dat jij het gedrag wel uit kan voeren).
- ASE model
Ook hier gaat het veel om intentie. Attitude, sociale invloed en eigen ePectiviteit
beïnvloedt in dit model de intentie. Er zijn in dit model ook barrières die de relatie
tussen de intentie en het gedrag kunnen beïnvloeden, en externe variabelen die
indirect invloed hebben op het gedrag van mensen. De vaardigheden bepalen ook of
iemand iets echt gaat doen. De externe variabelen is de buitenwereld die verandert
waarin het nieuwe gedrag moet plaatsvinden.
- COM-B model
Dit model wordt vaak toegepast. Gedrag wordt voorafgegaan door drie factoren.
Motivatie is hierin het centrale begrip. Capability, motivation en oppertunity zijn de drie
factoren die een rol spelen in dit gedrag:
- Capaciteit è Persoonlijke vaardigheden, zowel fysiek als psychologisch
- Motivatie è Interne drijfveren, reflectief (doelen, plannen), automatisch
(emoties en associaties). Automatische motivatie zitten dingen die onbewust
gaan, maar wel je motivatie verklaren.
- Gelegenheid è Context waarin het gedrag valt/ moet plaatsvinden (sociaal
(omgeving) en fysiek (groene leefomgeving of een zittend beroep))
Dit bepaald het behaviour è gedrag
, B. Modellen voor individuele gedragsverandering
1. Self-determination theory
Centraal staat hierin intrinsieke motivatie. Gaat over hoe mensen dingen leren.
Motivatie is daarvoor het belangrijkste met name de intrinsieke motivatie. Drie
basisbehoeften beïnvloeden de intrinsieke motivatie (het gedrag vind je zelf leuk om
te dingen en niet om andere dingen zoals andere mensen of beloningen en straPen):
- De mate van autonomie (eigen keuzes maken) (autonomy)
- Competentie (iets doen wat je kunt, gevoel zinvol bezig te zijn) (competence)
- Sociale verbondenheid (ergens bij horen) (relatedness)
2. Stages of change
Draait om mate van bereidheid tot gezond gedrag. Dit model wordt vaak gebruikt bij
leefstijlinterventies. Draait om de mate van bereidheid tot verandering. Dit is het
centrale begrip. Dit verandert met hoe ver je bent:
- Precontemplatie è Persoon overweegt gedragsverandering (nog) niet.
- Contemplatie è Persoon overweegt gedragsverandering (binnen zes maanden)
- Voorbereiding è Persoon plant en bereidt gedragsverandering voor
- Actie è Persoon voert gedragsverandering uit
- Behoud è Persoon houdt gedragsverandering ten minste zes maanden vol.
3. Behaviour change wheel
Als je gedrag wilt veranderen moet je kijken welk deel van het COM-B model
belangrijk is. Hierbij horen bepaalde interventies. Bij dit model kan je aan het wiel
“draaien” totdat de interventie passend is voor hetgeen wat je wilt veranderen.
4. Persuasive by design
Dit model is gemaakt om alle kennis samen te vatten in een model. Als je naar nieuw
gedrag wilt toewerken dan moet het gedrag via twee routes gaan. Er is vaak een cue
in de omgeving en als daar al vaker gedrag aan gekoppeld is, dan is de kans groter
dat je dat gedrag gaat vertonen (gewoontegedrag). Dit gedrag is lastig te veranderen,
doordat het gebeurt zonder dat je het door hebt. Je moet de cue weghalen of boven
de stippellijn komen, waardoor je in gesprek gaat en hierdoor je gewoontegedrag
ander wordt. Als alle vakjes op groen staan, dan kan je overgaan op uitproberen. Je
raakt hierdoor bewust van je eigen gedrag en bekijken of het gedrag in de buurt komt
van je “doel” gedrag.
Gedragslenzen
De gedragslenzen zijn bedoeld om scherp te stellen op het stukje dat het meest
relevant is voor de persoon.
- Lens 1 è Gewoontes en impulsen
- Lens 2 è Weten en vinden
- Lens 3 è Zien en besePen
- Lens 4 è Willen en kunnen
- Lens 5 è Doen en blijven doen
De lenzen staan in relatie met elkaar, maar je kan deze ook los gebruiken.
,Gemene deler
1. Attitude è eigen opvattingen (hangt samen met kennis)
2. Motivatie è met name intrinsiek
3. Sociale invloed è Opvattingen van anderen
4. Eigen ePectiviteit è Inschatting eigen kunnen m.b.t gedrag.
Alle modellen zijn ontwikkeld na onderzoek onder een grote groep mensen.
, Hoorcollege 7.1: Gedrag
Literatuur
De menselijke beslissing inleiding
Sommige maatschappelijke problemen zijn alleen oplosbaar wanneer mensen
duurzaam hun gedrag veranderen. Vaak is hierbij de gedachte dat als mensen maar
worden voorzien van voldoende informatie, zij vervolgens wel kunnen kiezen voor de
optie die het best aansluit op hun voorkeur. Dit is gebaseerd op het rationele
keuzemodel. Er wordt hier alleen maar zelden aan voldaan.
Gedrag begrijpen en veranderen essay
Gedrag speelt een cruciale rol bij het voorkomen van leefstijl gerelateerde aandoeningen
è Obesitas, hypertensie, DM2, kanker, gehoorschade of soa’s.
De mens als rationeel wezen?
Er zijn veel verschillende modellen om gedrag te begrijpen en voorspellen. Een
veelgebruikte is het ASE-model, gebaseerd op de klassieke theory of planned behaviour.
ASE staat voor de attitude, sociale invloeden en eigen ePectiviteit. Deze factoren leiden
in theorie tot gedrag. Alleen moet hier ook de intentie aan toegevoegd worden. In de
praktijk bestaat er maar een beperkte relatie tussen intentie en gedrag. In
uitzonderingsgevallen is intentie wel een veelzeggende voorloper op gedrag. Dit gaat om
planmatig, afgebakend gedrag waarvan de kosten en baten helder en bekend zijn. Ook
spelen de kosten en baten zich op korte termijn af.
Modellen als het ASE houden geen rekening met de gewoontecomponent, omdat ze
gebaseerd zijn op het idee dat de mens zich rationeel gedraagt (rationele actor-
aanname). De kloof tussen intentie en gedrag is ook groter voor groepen met een lage
socio-economische status. Kwetsbare mensen profiteren minder van interventies die
zich op de componenten van het ASE-model richten. Ook interventies die gericht zijn op
het vergroten van kennis hebben de kwetsbare groepen minder baat.
Blijvende gedragsverandering
Er zijn vijf terugkerende elementen die belangrijk zijn voor gedragsverandering:
1. Motivatie
Motivatie is de drijvende kracht achter (vrijwillig) gedrag. De motivatie om een eerste
stap te zetten komt vaak voort uit verwachtingen over de einduitkomsten en is vaak
gericht op de verandering zelf. Motivaties om gedrag langer vol te houden heeft meer te
maken met het gedrag in kwestie dan met de ervaring van het veranderen.
2. Zelfregulatie
Gecontroleerde gedragsverandering lijkt op een thermostaat, we vergelijken ons huidige
gedrag met het doel. Zelfregulatie bestaat uit het actief controleren van het eigen gedrag
door het tegengaan van automatismen, impulsen, emoties en verlangens en die te
vervangen door nieuw, gewenst gedrag. Mensen houden gedrag beter vol als het ze lukt
om hun gedrag goed te monitoren en te reguleren.
3. Psychosociale hulpbronnen