AK
1.2 Bevolkingsspreiding
Dichtbevolkt of dunbevolkt
De wereldbevolking is niet gelijk verspreid over de aarde: er
zijn verschillen in bevolkingsdichtheid.
Bevolkingsdichtheid is het gemiddelde aantal inwoners dat op
een vierkante kilometer woont
Er zijn dichtbevolkte en dunbevolkte gebieden op de wereld
Dichtbevolkte gebieden: in dichtbevolkte gebieden is de
bevolkingsdichtheid hoog, zoals in West-Europa of Azië.
Dunbevolkte gebieden: in dunbevolkte gebieden is de
bevolkingsdichtheid laag, zoals in het oosten van Rusland en
delen van Australië.
Ongelijke spreidingen
Ook een land met lage bevolkingsdichtheid kan dichtbevolkte
gebieden hebben. De bevolkingsdichtheid is namelijk een
gemiddelde. Zo heeft Mongolië een zeer lage
bevolkingsdichtheid van 2 inwoners per km2, maar in de
hoofdstad Ulaanbaatar is het erg druk.
Omgekeerd zijn er ook Dunbevolkte gebieden in landen met
een hoge bevolkingsdichtheid. De randstad is bijvoorbeeld erg
, dichtbevolkt, maar er zijn in Nederland ook erg dunbevolkte
gebieden zoals Zeeland en Friesland
Bevolkinsspreiding: de manier waarop de bevolking over
een bepaald gebied of land verdeeld is. De bevolkingsspreiding
kan je niet meten maar alleen in woorden omschrijven
Natuurlijke factoren
Verschillende natuurlijke factoren zijn van invloed op de
bevolkingsspreiding.
1. Een belangrijke factor is water, meer dan 50% van de
wereldbevolking woont dichtbij rivieren of zee omdat deze
goed bereikbaar zijn voor de handel, er kan gevist worden
en de gebieden zijn vaak vruchtbaar
2. Het klimaat speelt hier ook een rol, een gematigd klimaat
is ideaal om gewassen te verbouwen, in gebieden met
gematigd klimaat is de bevolkingsdichtheid vaak hoger
dan in landen met extreme kou of hitte
3. Hoogteverschillen zijn ook van invloed. Op vlakke
gebieden is het namelijk makkelijker om huizen te bouwen
en akkers aan te leggen. Gebieden met weinig
hoogteverschillen zijn daarom over het algemeen dichter
bevolkt dan gebieden met veel hoogteverschillen
4. De laatste natuurlijke factor is de invloed van
vruchtbaarheid van de bodem, de eerste grote
beschavingen ontstonden op plekken met veel
landbouwopbrengsten.
1.2 Bevolkingsspreiding
Dichtbevolkt of dunbevolkt
De wereldbevolking is niet gelijk verspreid over de aarde: er
zijn verschillen in bevolkingsdichtheid.
Bevolkingsdichtheid is het gemiddelde aantal inwoners dat op
een vierkante kilometer woont
Er zijn dichtbevolkte en dunbevolkte gebieden op de wereld
Dichtbevolkte gebieden: in dichtbevolkte gebieden is de
bevolkingsdichtheid hoog, zoals in West-Europa of Azië.
Dunbevolkte gebieden: in dunbevolkte gebieden is de
bevolkingsdichtheid laag, zoals in het oosten van Rusland en
delen van Australië.
Ongelijke spreidingen
Ook een land met lage bevolkingsdichtheid kan dichtbevolkte
gebieden hebben. De bevolkingsdichtheid is namelijk een
gemiddelde. Zo heeft Mongolië een zeer lage
bevolkingsdichtheid van 2 inwoners per km2, maar in de
hoofdstad Ulaanbaatar is het erg druk.
Omgekeerd zijn er ook Dunbevolkte gebieden in landen met
een hoge bevolkingsdichtheid. De randstad is bijvoorbeeld erg
, dichtbevolkt, maar er zijn in Nederland ook erg dunbevolkte
gebieden zoals Zeeland en Friesland
Bevolkinsspreiding: de manier waarop de bevolking over
een bepaald gebied of land verdeeld is. De bevolkingsspreiding
kan je niet meten maar alleen in woorden omschrijven
Natuurlijke factoren
Verschillende natuurlijke factoren zijn van invloed op de
bevolkingsspreiding.
1. Een belangrijke factor is water, meer dan 50% van de
wereldbevolking woont dichtbij rivieren of zee omdat deze
goed bereikbaar zijn voor de handel, er kan gevist worden
en de gebieden zijn vaak vruchtbaar
2. Het klimaat speelt hier ook een rol, een gematigd klimaat
is ideaal om gewassen te verbouwen, in gebieden met
gematigd klimaat is de bevolkingsdichtheid vaak hoger
dan in landen met extreme kou of hitte
3. Hoogteverschillen zijn ook van invloed. Op vlakke
gebieden is het namelijk makkelijker om huizen te bouwen
en akkers aan te leggen. Gebieden met weinig
hoogteverschillen zijn daarom over het algemeen dichter
bevolkt dan gebieden met veel hoogteverschillen
4. De laatste natuurlijke factor is de invloed van
vruchtbaarheid van de bodem, de eerste grote
beschavingen ontstonden op plekken met veel
landbouwopbrengsten.