Hallo Eenzaamheid, mijn oude vriend:
Een Analyse over de Invloed van Extraversie en Gender op Eenzaamheid.
Faculteit der Gedragswetenschappen, Vrije Universiteit van Amsterdam
Statistiek 1
Eindverslag
13 december, 2024
1000 woorden
, 2
Introductie
Tegenwoordig is het begrip eenzaamheid bij veel mensen bekend. Zo bleek uit
gegevens dat 33% van de jongeren zich in enige mate eenzaam voelt (Van der Ploeg, 2017).
Eenzaamheid definiëren we als een ongewenste en vaak onprettige gemoedstoestand, waarbij
het individu het gevoel heeft dat er kwalitatieve en kwantitatieve gebreken zijn in zijn of haar
sociale netwerk (Kong et al., 2015).
Voor veel psychische problemen geldt dat voorkomen beter is dan genezen, dit geldt
ook voor eenzaamheid (Van der Ploeg, 2017). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat
eenzaamheid kan worden voorspeld aan de hand van indicatoren. Zo kan een
persoonlijkheidseigenschap als extraversie een indicatie geven over de eenzaamheid van een
persoon (Wieczorek et al., 2021) en verder onderzoek laat zien dat mannen zich significant
eenzamer voelen dan vrouwen (Maes et al, 2019). Hierdoor kan gender als indicator worden
gezien. Voorspellingen over eenzaamheid kunnen een belangrijk stap bieden bij de interventie
van dit probleem, nog voordat de eenzaamheid zich verergert (Van der Ploeg, 2017).
Om meer visie te krijgen over deze indicatoren, wordt in dit onderzoek de samenhang
van extraversie en eenzaamheid en de invloed van gender onderzocht. Hierbij is de eerste
hypothese dat er een negatief verband is tussen extraversie en eenzaamheid en de tweede
hypothese dat mannen zich meer eenzaam voelen dan vrouwen.
Methode
Participanten
De steekproef bestond uit 350 studenten (waarvan 81.43% vrouw, 18% man en 0.57%
geen gender heeft aangegeven). De leeftijd varieerde van 17 tot 56 (M = 20.66, SD = 4.50),
waarbij één persoon geen leeftijd heeft ingevuld. De participanten gaven hun studierichting
aan: Psychologie (75.43%), Pedagogiek (12.29%), PMC (8.86%) en PA-kwadraat (3.43%),
waarbij 65.43% hun opleiding in het Nederlands volgt en 34.57% in het Engels.
Educatieniveau werd gemeten aan de hand van de volgende niveaus: VWO (78.57%), HBO
(10.29%), HBO-propedeuse (6%), anders (2.86%) en WO (2.29%).
Procedure
In een klaslokaal tijdens een Statistiek I werkgroep werd aan de participanten
gevraagd om een vragenlijst op hun eigen elektronische apparaat in circa 20 minuten in te
vullen. Deelname was vrijwillig en de participanten werden ingelicht dat hun data
geanonimiseerd zou worden.