Anatomie en Fysiologie
Table of Contents
HC Fysiologie Hart ............................................................................................................ 1
HC Thoraxwand en mediastinum ...................................................................................... 7
Thorax ..................................................................................................................................... 7
Mediastinum ......................................................................................................................... 10
HC Anatomie hart ........................................................................................................... 11
Embryologie van hart: ............................................................................................................ 17
HC Anatomie van de bloedsomloop ................................................................................ 20
Bloedsomloop........................................................................................................................ 20
.............................................................................................................................................. 28
Bloeddruk .............................................................................................................................. 28
HC Anatomie urinewegen ............................................................................................... 29
HC fysiologie nieren ........................................................................................................ 36
HC Fysiologie Hart
Van hartspiercel tot hartslag
- Per hart miljard hartspiercellen
Twee bloedsomlopen:
- Pulmonale circulatie → Longcirculatie
o Zuurstofarm en gaat alleen langs de longen om
zuurstof op te nemen
o Lage bloeddruk
- Systemische circulatie → aorta
o Zuurstofrijk en levert bloed af aan weefsels
o Hoge bloeddruk
Functie van het hart
- Alle hartspiercellen moeten tegelijk opspannen en relaxen
o Voor de druk
o Coördinatie belangrijk!
- Contractie en relaxatie bepalen cardiac output
Excitatie- contractie koppeling
- Systeem dat ervoor zorgt dat een cel gaat samentrekken
, - Contractie van een hartspiercel volgt op de elektrische stimulatie van die cel
- Elektrische signaal:
o Automatie van het hart: het hart kan zelfstandig samentrekken in de
afwezigheid van neuronale of hormonale stimulatie
o Gangmaker: pacemaker cellen
Geleiding in het hart:
- SA: sinusknoop → pacemaker cellen
- Geel; geleidingssysteem cellen die het signaal
doorgeven
- Hartritme begint in SA
- Gaat langs AV knoop
- Eerst atria samenknijpen en dan ventrikels
Actiepotentialen
- Sinusknoopcel: langzaam → automatie
- Ventrikelcel: snel
- (Membraanpotentiaal = spanningsverschil tussen binnen buiten de cel)
- Negatieve rustpotentiaal
Pacemaker cells (sinusknoop):
- Natrium: concentratie buiten hoger
- Calcium: Concentratie buiten hoger (minder dan Na)
- Kalium: concentratie binnen hoger
- Pacemaker cellen maken gebruik van concentratie gradiënt
- Natrium kanalen gaan open, natrium gaat de cel binnen → Natrium dicht en calcium
open en calcium naar binnen → Membraanpotentiaal positiever → Calcium dicht en
Kalium open → membraanpotentiaal wordt weer negatiever
,Hartslag: pacemaker cells
- Bepaald door
o Rustmembraanpotentiaal
o Snelheid van depolarisatie: helling van prepotentiaal
Parasympatisch → Rest and digest → acetylcholine
Sympatisch → Fight or flight → adrenaline.
Toename hartslag → adrenaline → natrium stroom gaat sneller doordat kanaal meer open
staat → bereikt sneller waarde
Afname hartslag → acetylcholine → kaliumkanaal gaat meer open staan wat
, Wat is de hartslag van iemand die een donor hart heeft gekregen → 100 bpm
- Minder controle over hartslag omdat zenuwen zijn doorgesneden
- Geen controle over parasympatische systeem
Actiepotentiaal ventrikelcel
- Zelfde principe
- Natrium kanaal → heel snel positief
- Calcium kanaal → traag en vormt plateau
o Beide gaan tegelijk open
- Kalium → traag
- Niet automatisch maar komt door signaal
van sinusknoop
Het vervoeren van een hart naar de ontvanger
gebeurt in cardioplegische oplossing. Waarom?
- Hart klopt niet in de oplossing
- Je wilt niet dat het hart energie gaat
verbruiken zonder dat het bloed krijgt
- Hoe? Ervoor zorgen dat er geen verschil is
in gradient.
Calcium en contractie
- Hoe meer calcium hoe meer kracht
- Als calcium hoog is in het cytosol, dan ga je aanspannen
- Calciumconcentratie neemt toe tijdens actiepotentiaal
- We hebben meer nodig → versterker (SR)
o Calcium induced calcium release
- Zodra calcium hoog is wordt het direct weer opgenomen
ECG:
- Elektrocardiogram
- Registreert electrische verschillen tussen gebieden in het hart
- NIET individuele actiepotentialen
- Je meet een verschil als deels gepolariseerd is
- Als ze allemaal + of – zijn dan is er geen verschil
AV knoop is traag in het signaal doorgeven omdat de atria eerst nog moeten samenknijpen.
- Signaal van boven naar beneden en van binnen naar buiten
Driehoek van Einthoven:
1. Tussen armen
2. Rechter arm en linker been (grootste spanning verschil)
3. Linker arm en linker been
Table of Contents
HC Fysiologie Hart ............................................................................................................ 1
HC Thoraxwand en mediastinum ...................................................................................... 7
Thorax ..................................................................................................................................... 7
Mediastinum ......................................................................................................................... 10
HC Anatomie hart ........................................................................................................... 11
Embryologie van hart: ............................................................................................................ 17
HC Anatomie van de bloedsomloop ................................................................................ 20
Bloedsomloop........................................................................................................................ 20
.............................................................................................................................................. 28
Bloeddruk .............................................................................................................................. 28
HC Anatomie urinewegen ............................................................................................... 29
HC fysiologie nieren ........................................................................................................ 36
HC Fysiologie Hart
Van hartspiercel tot hartslag
- Per hart miljard hartspiercellen
Twee bloedsomlopen:
- Pulmonale circulatie → Longcirculatie
o Zuurstofarm en gaat alleen langs de longen om
zuurstof op te nemen
o Lage bloeddruk
- Systemische circulatie → aorta
o Zuurstofrijk en levert bloed af aan weefsels
o Hoge bloeddruk
Functie van het hart
- Alle hartspiercellen moeten tegelijk opspannen en relaxen
o Voor de druk
o Coördinatie belangrijk!
- Contractie en relaxatie bepalen cardiac output
Excitatie- contractie koppeling
- Systeem dat ervoor zorgt dat een cel gaat samentrekken
, - Contractie van een hartspiercel volgt op de elektrische stimulatie van die cel
- Elektrische signaal:
o Automatie van het hart: het hart kan zelfstandig samentrekken in de
afwezigheid van neuronale of hormonale stimulatie
o Gangmaker: pacemaker cellen
Geleiding in het hart:
- SA: sinusknoop → pacemaker cellen
- Geel; geleidingssysteem cellen die het signaal
doorgeven
- Hartritme begint in SA
- Gaat langs AV knoop
- Eerst atria samenknijpen en dan ventrikels
Actiepotentialen
- Sinusknoopcel: langzaam → automatie
- Ventrikelcel: snel
- (Membraanpotentiaal = spanningsverschil tussen binnen buiten de cel)
- Negatieve rustpotentiaal
Pacemaker cells (sinusknoop):
- Natrium: concentratie buiten hoger
- Calcium: Concentratie buiten hoger (minder dan Na)
- Kalium: concentratie binnen hoger
- Pacemaker cellen maken gebruik van concentratie gradiënt
- Natrium kanalen gaan open, natrium gaat de cel binnen → Natrium dicht en calcium
open en calcium naar binnen → Membraanpotentiaal positiever → Calcium dicht en
Kalium open → membraanpotentiaal wordt weer negatiever
,Hartslag: pacemaker cells
- Bepaald door
o Rustmembraanpotentiaal
o Snelheid van depolarisatie: helling van prepotentiaal
Parasympatisch → Rest and digest → acetylcholine
Sympatisch → Fight or flight → adrenaline.
Toename hartslag → adrenaline → natrium stroom gaat sneller doordat kanaal meer open
staat → bereikt sneller waarde
Afname hartslag → acetylcholine → kaliumkanaal gaat meer open staan wat
, Wat is de hartslag van iemand die een donor hart heeft gekregen → 100 bpm
- Minder controle over hartslag omdat zenuwen zijn doorgesneden
- Geen controle over parasympatische systeem
Actiepotentiaal ventrikelcel
- Zelfde principe
- Natrium kanaal → heel snel positief
- Calcium kanaal → traag en vormt plateau
o Beide gaan tegelijk open
- Kalium → traag
- Niet automatisch maar komt door signaal
van sinusknoop
Het vervoeren van een hart naar de ontvanger
gebeurt in cardioplegische oplossing. Waarom?
- Hart klopt niet in de oplossing
- Je wilt niet dat het hart energie gaat
verbruiken zonder dat het bloed krijgt
- Hoe? Ervoor zorgen dat er geen verschil is
in gradient.
Calcium en contractie
- Hoe meer calcium hoe meer kracht
- Als calcium hoog is in het cytosol, dan ga je aanspannen
- Calciumconcentratie neemt toe tijdens actiepotentiaal
- We hebben meer nodig → versterker (SR)
o Calcium induced calcium release
- Zodra calcium hoog is wordt het direct weer opgenomen
ECG:
- Elektrocardiogram
- Registreert electrische verschillen tussen gebieden in het hart
- NIET individuele actiepotentialen
- Je meet een verschil als deels gepolariseerd is
- Als ze allemaal + of – zijn dan is er geen verschil
AV knoop is traag in het signaal doorgeven omdat de atria eerst nog moeten samenknijpen.
- Signaal van boven naar beneden en van binnen naar buiten
Driehoek van Einthoven:
1. Tussen armen
2. Rechter arm en linker been (grootste spanning verschil)
3. Linker arm en linker been