Samenvatting boek grip en zicht
Op de fi nanciële huishouding in sport- en recreati e- organisati es.
,Hoofdstuk 1 inleiding: financiële
managementvraagstukken in de sport en recreatie.
Sport- en recreatieorganisaties zijn samenwerkingsverbanden van mensen die met bepaalde
middelen met elkaar overeengekomen doelen willen realiseren. Ze staan daarbij in een open relatie
met de omgeving. De medewerkers vormen een werkgemeenschap die waarde creëert.
Dit wordt uitgedrukt in de termen van financieel-economische aspecten profit of prosperity, een
ecologisch verantwoorde duurzame bijdrage aan de omgeving planet en/of de bevordering van
werkplezier, talentontwikkeling en arbeidsproductiviteit van mensen people.
In de rol van interne ondernemer gaat het om nieuwe kansen zien in de markt en slagvaardig
inspelen op de veranderende behoefte van klantengroepen.
De klassieke rol van manager betekent de bevoegdheid hebben om budgetten, menskracht en
bedrijfsmiddelen in te zetten of toe te wijzen om de beoogde doelen te verwezenlijken.
Sport en recreatie is van grote maatschappelijke- en economische waarde.
Macroniveau; klimaat, armoede en uitbuiting.
Mesoniveau; infrastructuur, toezicht en samenwerkingsverbanden.
Microniveau; marketing, personeelszaken, ICT en juridische zaken.
Sportaanbieders kunnen zich dus richten op sportliefhebbers; sporters, fans en toeschouwers die in
traditionele, vaak hechte sociale verbanden verenigd zijn; clubs, bonden en federaties of in moderne
vaak losjes georganiseerde settings; playgrounds, ski-pistes en recreatie gebieden aan sport beleving
doen.
De verenigingen, bonden en federaties vervullen van oudsher de bekende kernfuncties op het gebied
van wedstrijdsport, te weten:
- het tot stand brengen en onderhouden van sportaccommodaties;
- het organiseren van wedstrijden, toernooien en competities;
- het verzorgen van training, instructie en coaching van sporters;
- het samenstellen, indelen en begeleiden van sportploegen en –teams;
- de reglementering en arbitrage van sportwedstrijden.
Zoals ieder maatschappelijke organisatie is de sportclub van morgen actief op minstens twee
markten. De vraaggestuurde
markt van leden c.q. klanten die
betalen voor geleverde diensten
en de markt die geldmiddelen ter
beschikking stelt.
, Hoofdstuk 2: Van investerings- en
financieringsbegroting naar openingsbalans.
Feitelijk is een
investeringsbegroting niets
meer en minder dan een
overzicht waarin we willen
investeren.
Dit betekent dat staat
beschreven welke zaken
worden aangeschaft die een
langere periode mee gaan, dat
wil zeggen langer dan 1 jaar
dan wel 1 seizoen.
Naast gebouwen kunnen dat ook machines zijn maar denk ook aan grond die aangekocht wordt. Al
deze zaken samen, vallen onder de noemer vaste activa.
Ook wordt er geïnvesteerd in zaken die maar tijdelijk zijn, dat wil zeggen die gaan maximaal 1 jaar of
1 seizoen mee. Denk bijvoorbeeld aan de voorraden. Al dit soort zaken worden de vlottende activa
genoemd.
Tenslotte wordt het geld waar je direct mee kan betalen de liquide middelen genoemd. Bijvoorbeeld
geld in de kassa of geld op je bankrekening.
De liquide middelen staan soms apart genoemd, echter veelvuldig worden ze ook onder de vlottende
activa geplaatst.
Naast een investeringsbegroting wordt ook een financieringsbegroting samengesteld. De
financieringsbegroting geeft weer waar het geld, dat je gaat investeren vandaan komt. Is het van
jezelf (eigen vermogen) of heb je het geleend (vreemd vermogen)? Daarbij wordt er een verschil
gemaakt tussen vreemd vermogen kort en vreemd vermogen lang.
Het vreemd vermogen lang heb je geleend gedurende een langere periode, vaak meer dan een jaar.
Voorbeeld een hypotheeklening.
Het vreemd vermogen kort is een lening die een kortere looptijd kent, bijvoorbeeld rood staan
gedurende drie maanden bij de bank. Maar het kan ook zijn dat een leverancier al wel de spullen
levert, maar nog niet de rekening heeft gestuurd. Bij dit heb je dus een kort lopende schuld.
Er geldt een vuistregel dat vaste activa minimaal gedekt moet worden door het langlopende (eigen
en vreemd) vermogen. (gouden balansregel)
Van groot belang is een onderscheid te makken tussen enerzijds het terugbetalen van de lening: het
aflossen enerzijds en anderzijds de kosten die gemaakt worden om te kunnen lenen. Deze kosten
worden ook wel rente- of interestkosten genoemd.
Engels de 3 F’s: friends, family and fools.
Worden activiteiten uitgebreid of nemen ze meer professionele vormen aan dan wordt de groep van
financiers veelal uitgebreid met zogenaamde business angels.
Op de fi nanciële huishouding in sport- en recreati e- organisati es.
,Hoofdstuk 1 inleiding: financiële
managementvraagstukken in de sport en recreatie.
Sport- en recreatieorganisaties zijn samenwerkingsverbanden van mensen die met bepaalde
middelen met elkaar overeengekomen doelen willen realiseren. Ze staan daarbij in een open relatie
met de omgeving. De medewerkers vormen een werkgemeenschap die waarde creëert.
Dit wordt uitgedrukt in de termen van financieel-economische aspecten profit of prosperity, een
ecologisch verantwoorde duurzame bijdrage aan de omgeving planet en/of de bevordering van
werkplezier, talentontwikkeling en arbeidsproductiviteit van mensen people.
In de rol van interne ondernemer gaat het om nieuwe kansen zien in de markt en slagvaardig
inspelen op de veranderende behoefte van klantengroepen.
De klassieke rol van manager betekent de bevoegdheid hebben om budgetten, menskracht en
bedrijfsmiddelen in te zetten of toe te wijzen om de beoogde doelen te verwezenlijken.
Sport en recreatie is van grote maatschappelijke- en economische waarde.
Macroniveau; klimaat, armoede en uitbuiting.
Mesoniveau; infrastructuur, toezicht en samenwerkingsverbanden.
Microniveau; marketing, personeelszaken, ICT en juridische zaken.
Sportaanbieders kunnen zich dus richten op sportliefhebbers; sporters, fans en toeschouwers die in
traditionele, vaak hechte sociale verbanden verenigd zijn; clubs, bonden en federaties of in moderne
vaak losjes georganiseerde settings; playgrounds, ski-pistes en recreatie gebieden aan sport beleving
doen.
De verenigingen, bonden en federaties vervullen van oudsher de bekende kernfuncties op het gebied
van wedstrijdsport, te weten:
- het tot stand brengen en onderhouden van sportaccommodaties;
- het organiseren van wedstrijden, toernooien en competities;
- het verzorgen van training, instructie en coaching van sporters;
- het samenstellen, indelen en begeleiden van sportploegen en –teams;
- de reglementering en arbitrage van sportwedstrijden.
Zoals ieder maatschappelijke organisatie is de sportclub van morgen actief op minstens twee
markten. De vraaggestuurde
markt van leden c.q. klanten die
betalen voor geleverde diensten
en de markt die geldmiddelen ter
beschikking stelt.
, Hoofdstuk 2: Van investerings- en
financieringsbegroting naar openingsbalans.
Feitelijk is een
investeringsbegroting niets
meer en minder dan een
overzicht waarin we willen
investeren.
Dit betekent dat staat
beschreven welke zaken
worden aangeschaft die een
langere periode mee gaan, dat
wil zeggen langer dan 1 jaar
dan wel 1 seizoen.
Naast gebouwen kunnen dat ook machines zijn maar denk ook aan grond die aangekocht wordt. Al
deze zaken samen, vallen onder de noemer vaste activa.
Ook wordt er geïnvesteerd in zaken die maar tijdelijk zijn, dat wil zeggen die gaan maximaal 1 jaar of
1 seizoen mee. Denk bijvoorbeeld aan de voorraden. Al dit soort zaken worden de vlottende activa
genoemd.
Tenslotte wordt het geld waar je direct mee kan betalen de liquide middelen genoemd. Bijvoorbeeld
geld in de kassa of geld op je bankrekening.
De liquide middelen staan soms apart genoemd, echter veelvuldig worden ze ook onder de vlottende
activa geplaatst.
Naast een investeringsbegroting wordt ook een financieringsbegroting samengesteld. De
financieringsbegroting geeft weer waar het geld, dat je gaat investeren vandaan komt. Is het van
jezelf (eigen vermogen) of heb je het geleend (vreemd vermogen)? Daarbij wordt er een verschil
gemaakt tussen vreemd vermogen kort en vreemd vermogen lang.
Het vreemd vermogen lang heb je geleend gedurende een langere periode, vaak meer dan een jaar.
Voorbeeld een hypotheeklening.
Het vreemd vermogen kort is een lening die een kortere looptijd kent, bijvoorbeeld rood staan
gedurende drie maanden bij de bank. Maar het kan ook zijn dat een leverancier al wel de spullen
levert, maar nog niet de rekening heeft gestuurd. Bij dit heb je dus een kort lopende schuld.
Er geldt een vuistregel dat vaste activa minimaal gedekt moet worden door het langlopende (eigen
en vreemd) vermogen. (gouden balansregel)
Van groot belang is een onderscheid te makken tussen enerzijds het terugbetalen van de lening: het
aflossen enerzijds en anderzijds de kosten die gemaakt worden om te kunnen lenen. Deze kosten
worden ook wel rente- of interestkosten genoemd.
Engels de 3 F’s: friends, family and fools.
Worden activiteiten uitgebreid of nemen ze meer professionele vormen aan dan wordt de groep van
financiers veelal uitgebreid met zogenaamde business angels.