4.1.1 wat is een ecosysteem?
Een ecosysteem is een gebied waarin dieren, planten en andere levende wezens (biotisch)
samenleven met niet-levende dingen zoals zonlicht, water, lucht en bodem (abiotisch). Ze
hebben allemaal invloed op elkaar.
Hoe werken ecosystemen?
In een ecosysteem werken levende en niet-levende dingen samen.
Alles heeft invloed op elkaar: bijvoorbeeld een konijn eet gras, en gras heeft zonlicht
nodig.
Ecosystemen kunnen klein zijn (zoals een sloot) of groot (zoals een bos).
Soms lopen ecosystemen in elkaar over, zoals een bos dat overgaat in een weiland.
Als er iets verandert in het ene ecosysteem, kan dat ook invloed hebben op een
ander.
Wat is ecologie?
Ecologie is de wetenschap die kijkt naar hoe planten, dieren en andere organismen met
elkaar en hun omgeving omgaan.
,4.1.2 voedselrelaties in het ecosysteem
Voedselrelaties in een ecosysteem
Organismen in een ecosysteem beïnvloeden elkaar op verschillende manieren.
Voorbeelden: een konijn zoekt beschutting in struiken, varens groeien goed onder
bomen vanwege schaduw en vocht.
Soorten voedselrelaties
1. Concurrentie: Dieren concurreren om voedsel, zoals een veldmuis die zaden eet en
concurreert met vogels.
2. Predatie: Dieren worden gegeten door roofdieren (predatoren), zoals een bosuil die
een veldmuis vangt.
3. Verspreiding: Dieren helpen planten door zaden te verspreiden, bijvoorbeeld vogels.
Voedselketen
Een voedselketen is een reeks van eten en gegeten worden.
Energie en voedingsstoffen worden doorgegeven.
Voorbeeldketen: Gras → slak → vogel
o Gras = producent
o Slak = planteneter / herbivoor
o Vogel = vleeseter / carnivoor
Soorten consumenten
Herbivoren (planteneters): zoals slakken, konijnen.
Carnivoren (vleeseters): zoals bosuilen.
Omnivoren (alleseters): zoals merels en Vlaamse gaaien (eten zowel planten als
dieren).
Toppredatoren: staan bovenaan de voedselketen en hebben geen vijanden, zoals de
vos.
Voedselweb
, In werkelijkheid zijn er veel voedselketens die met elkaar verbonden zijn.
Dit geheel noem je een voedselweb.
Voorbeeld: een merel eet wormen, maar wordt zelf gegeten door een vos →
meerdere ketens kruisen elkaar.
Voedselpiramide
De verdeling van organismen in een ecosysteem volgt vaak een piramidevorm:
1. Producenten (bijv. planten) – onderaan, komen het meest voor
2. Planteneters
3. Vleeseters
4. Toppredatoren – bovenaan, komen het minst voor
4.1.3 De energiestroom in het ecosysteem
Een ecosysteem is een gebied waarin dieren, planten en andere levende wezens (biotisch)
samenleven met niet-levende dingen zoals zonlicht, water, lucht en bodem (abiotisch). Ze
hebben allemaal invloed op elkaar.
Hoe werken ecosystemen?
In een ecosysteem werken levende en niet-levende dingen samen.
Alles heeft invloed op elkaar: bijvoorbeeld een konijn eet gras, en gras heeft zonlicht
nodig.
Ecosystemen kunnen klein zijn (zoals een sloot) of groot (zoals een bos).
Soms lopen ecosystemen in elkaar over, zoals een bos dat overgaat in een weiland.
Als er iets verandert in het ene ecosysteem, kan dat ook invloed hebben op een
ander.
Wat is ecologie?
Ecologie is de wetenschap die kijkt naar hoe planten, dieren en andere organismen met
elkaar en hun omgeving omgaan.
,4.1.2 voedselrelaties in het ecosysteem
Voedselrelaties in een ecosysteem
Organismen in een ecosysteem beïnvloeden elkaar op verschillende manieren.
Voorbeelden: een konijn zoekt beschutting in struiken, varens groeien goed onder
bomen vanwege schaduw en vocht.
Soorten voedselrelaties
1. Concurrentie: Dieren concurreren om voedsel, zoals een veldmuis die zaden eet en
concurreert met vogels.
2. Predatie: Dieren worden gegeten door roofdieren (predatoren), zoals een bosuil die
een veldmuis vangt.
3. Verspreiding: Dieren helpen planten door zaden te verspreiden, bijvoorbeeld vogels.
Voedselketen
Een voedselketen is een reeks van eten en gegeten worden.
Energie en voedingsstoffen worden doorgegeven.
Voorbeeldketen: Gras → slak → vogel
o Gras = producent
o Slak = planteneter / herbivoor
o Vogel = vleeseter / carnivoor
Soorten consumenten
Herbivoren (planteneters): zoals slakken, konijnen.
Carnivoren (vleeseters): zoals bosuilen.
Omnivoren (alleseters): zoals merels en Vlaamse gaaien (eten zowel planten als
dieren).
Toppredatoren: staan bovenaan de voedselketen en hebben geen vijanden, zoals de
vos.
Voedselweb
, In werkelijkheid zijn er veel voedselketens die met elkaar verbonden zijn.
Dit geheel noem je een voedselweb.
Voorbeeld: een merel eet wormen, maar wordt zelf gegeten door een vos →
meerdere ketens kruisen elkaar.
Voedselpiramide
De verdeling van organismen in een ecosysteem volgt vaak een piramidevorm:
1. Producenten (bijv. planten) – onderaan, komen het meest voor
2. Planteneters
3. Vleeseters
4. Toppredatoren – bovenaan, komen het minst voor
4.1.3 De energiestroom in het ecosysteem