Shock
Shock: levensbedreigende aandoening door een tekort aan circulerend volume, waardoor alle
weefsels onvoldoende van bloed kunnen worden voorzien. = circulatoir falen, wat kan leiden tot
celschade en uiteindelijk ook multi-orgaanfalen.
Symptomen van shock:
Tachycardie (>100/min) en nauwelijks voelbare pols
Tachypneu (>20/min) en oppervlakkige ademhaling
Oligurie (<20 ml/u)
Cerebrale verschijnselen: verwardheid, onrust, angst, verlaagd bewustzijn
Koude klamme huid (cold shock) of warme droge huid (warm shock)
Erg beroerd, misselijk/braken
Vaak een verhoogd lactaat, als gevolg van anaerobe verbranding
Milde hypotensie, of in een later stadium ernstige hypotensie.
Let op! Hypotensie is niet het eerste symptoom van shock (door de vele
compensatiemechanismen).
Verschillende soorten shock (op oorzaak):
Cardiogene shock
o Door het hart (effectieve cardiac output is te laag), bijv. hartinfarct, hartkleplijden,
hartritmestoornissen, myocarditis en cardiomyopathie, vrijewandruptuur,
chordaruptuur.
o Symptomen: klassieke verschijnselen van shock. Soms zijn er tekenen van
overvulling, zoals enkeloedeem (bij rechtsventrikelfalen) of longoedeem (bij
linksventrikelfalen). Bij een infarct in het rechterventrikel kun je een verhoogde
centraal veneuze druk (CVD) zien. Hartgeruis kan wijzen op kleplijden.
o Om het verschil tussen hartfalen en cardiogene shock te zijn, zul je arterieel en
centraal veneus gas moeten bepalen. Hierin is te zien dat er bij een cardiogene shock
een te lage zuurstofconsumptie is.
o Bloeddruk, cardiac output en slagvolume dalen.
o Compensatie van het lichaam: vasoconstrictie, hartfrequentie verhogen en afnemen
diurese.
o Behandeling:
Oorzaak behandelen! Verder hieronder is alleen voor tijdelijk overbrugging,
niet om de oorzaak van de shock op te lossen.
Vaak hypotensie behoeft vasopressie, zoals noradrenaline en inotropie
(om pompkracht hart te verbeteren), zoals milrinon, dobutamine,
levosimendan.
Liever zo min mogelijk vullen, omdat zowel de CVD als de wiggendruk bijna
altijd verhoogd is en daarnaast wil je het ontstaan van longoedeem zo veel
mogelijk tegengaan. Een uitzondering hierop is het falen van het
rechterventrikel: in de deze situatie is het zinvol te vullen tot er een optimale
wiggendruk ontstaat.
Medicatie om de preload en/of afterload te verlagen, waardoor het hart
minder belast wordt en minder zuurstof nodig heeft.
Assist device zoals een Impella of ECMO, waarmee (een deel) van de
hartfunctie overgenomen wordt om het hart te ontlasten.
, Hypovolemische shock
o Door verlies van bloed/plasma/vocht.
Hemorragische shock (bij bloedverlies)
Hemorragisch-traumatisch: uitwendig bloedverlies of inwendig
bloedverlies door bijvoorbeeld trauma aan grote vaten, fractuur van
het bekken of de lange pijpbeenderen of intra-abdominale bloeding.
Hemorragisch-non-traumatisch: gastro-intestinaal bloedverlies,
nabloeding bij een operatie, een gebarsten abdominaal aneurysma,
buitenbaarmoederlijke zwangerschap of bevalling
o Behandeling:
Bloedingscontrole/stelpen
Herstel van circulerend volume,
zuurstoftransportcapaciteit en de stolling door
middel van transfusie van bloedproducten,
erytrocyten en plasma.
Let op! Bloedproducten bevatten citraat, waardoor
calciumconcentratie in bloed kan dalen en eventuele
ritmestoornissen kunnen ontstaan.
Monitor en corrigeer de stolling; trombocyten en
factorenconcentratie.
Geef alleen vulling als de bloeddruk kritisch laag is of
als er sprake is van evident eindorgaanfalen.
Non-hemorragische shock (bij geen bloedverlies), bijv. bij brandwonden,
peritonitis en pancreatitis, en verlies van water en elektrolyten, zoals bij
braken, diarree, polyurie en ileus.
o Behandeling:
Streef naar vlotte volumecorrectie. Alleen IV, niet
oraal ivm niet goed functioneren van het gastro-
intestinale systeem bij verminderde doorbloeding.
Houd bij deze volumesuppletie rekening met
aanwezige elektrolytstoornissen.
Monitor en corrigeer de vitale waarden, het
zuurbase-evenwicht.
Uitputting en respiratoir falen ontstaat vaak pas na
enige intraveneuze vulling.
o Bloeddruk, cardiac output, slagvolume en einddiastolisch volume dalen.
o Compensatie van het lichaam: toename vasoconstrictie, verhoging hartslag, afname
diurese.
Obstructieve shock
o Door obstructie buiten het hart, bijv. vocht/pus/bloed in het pericard,
harttamponade of longembolie, spanningspneumothorax, positieve-druk-beademing
en compressie van de vena cava (bij zwangere vrouwen in rugligging).
o Bloeddruk, cardiac output en slagvolume nemen af.
Distributieve shock
o Door te veel vasodilatatie.
Septische shock (bij sepsis)
Anafylactische shock (bij allergische reactie)
Shock: levensbedreigende aandoening door een tekort aan circulerend volume, waardoor alle
weefsels onvoldoende van bloed kunnen worden voorzien. = circulatoir falen, wat kan leiden tot
celschade en uiteindelijk ook multi-orgaanfalen.
Symptomen van shock:
Tachycardie (>100/min) en nauwelijks voelbare pols
Tachypneu (>20/min) en oppervlakkige ademhaling
Oligurie (<20 ml/u)
Cerebrale verschijnselen: verwardheid, onrust, angst, verlaagd bewustzijn
Koude klamme huid (cold shock) of warme droge huid (warm shock)
Erg beroerd, misselijk/braken
Vaak een verhoogd lactaat, als gevolg van anaerobe verbranding
Milde hypotensie, of in een later stadium ernstige hypotensie.
Let op! Hypotensie is niet het eerste symptoom van shock (door de vele
compensatiemechanismen).
Verschillende soorten shock (op oorzaak):
Cardiogene shock
o Door het hart (effectieve cardiac output is te laag), bijv. hartinfarct, hartkleplijden,
hartritmestoornissen, myocarditis en cardiomyopathie, vrijewandruptuur,
chordaruptuur.
o Symptomen: klassieke verschijnselen van shock. Soms zijn er tekenen van
overvulling, zoals enkeloedeem (bij rechtsventrikelfalen) of longoedeem (bij
linksventrikelfalen). Bij een infarct in het rechterventrikel kun je een verhoogde
centraal veneuze druk (CVD) zien. Hartgeruis kan wijzen op kleplijden.
o Om het verschil tussen hartfalen en cardiogene shock te zijn, zul je arterieel en
centraal veneus gas moeten bepalen. Hierin is te zien dat er bij een cardiogene shock
een te lage zuurstofconsumptie is.
o Bloeddruk, cardiac output en slagvolume dalen.
o Compensatie van het lichaam: vasoconstrictie, hartfrequentie verhogen en afnemen
diurese.
o Behandeling:
Oorzaak behandelen! Verder hieronder is alleen voor tijdelijk overbrugging,
niet om de oorzaak van de shock op te lossen.
Vaak hypotensie behoeft vasopressie, zoals noradrenaline en inotropie
(om pompkracht hart te verbeteren), zoals milrinon, dobutamine,
levosimendan.
Liever zo min mogelijk vullen, omdat zowel de CVD als de wiggendruk bijna
altijd verhoogd is en daarnaast wil je het ontstaan van longoedeem zo veel
mogelijk tegengaan. Een uitzondering hierop is het falen van het
rechterventrikel: in de deze situatie is het zinvol te vullen tot er een optimale
wiggendruk ontstaat.
Medicatie om de preload en/of afterload te verlagen, waardoor het hart
minder belast wordt en minder zuurstof nodig heeft.
Assist device zoals een Impella of ECMO, waarmee (een deel) van de
hartfunctie overgenomen wordt om het hart te ontlasten.
, Hypovolemische shock
o Door verlies van bloed/plasma/vocht.
Hemorragische shock (bij bloedverlies)
Hemorragisch-traumatisch: uitwendig bloedverlies of inwendig
bloedverlies door bijvoorbeeld trauma aan grote vaten, fractuur van
het bekken of de lange pijpbeenderen of intra-abdominale bloeding.
Hemorragisch-non-traumatisch: gastro-intestinaal bloedverlies,
nabloeding bij een operatie, een gebarsten abdominaal aneurysma,
buitenbaarmoederlijke zwangerschap of bevalling
o Behandeling:
Bloedingscontrole/stelpen
Herstel van circulerend volume,
zuurstoftransportcapaciteit en de stolling door
middel van transfusie van bloedproducten,
erytrocyten en plasma.
Let op! Bloedproducten bevatten citraat, waardoor
calciumconcentratie in bloed kan dalen en eventuele
ritmestoornissen kunnen ontstaan.
Monitor en corrigeer de stolling; trombocyten en
factorenconcentratie.
Geef alleen vulling als de bloeddruk kritisch laag is of
als er sprake is van evident eindorgaanfalen.
Non-hemorragische shock (bij geen bloedverlies), bijv. bij brandwonden,
peritonitis en pancreatitis, en verlies van water en elektrolyten, zoals bij
braken, diarree, polyurie en ileus.
o Behandeling:
Streef naar vlotte volumecorrectie. Alleen IV, niet
oraal ivm niet goed functioneren van het gastro-
intestinale systeem bij verminderde doorbloeding.
Houd bij deze volumesuppletie rekening met
aanwezige elektrolytstoornissen.
Monitor en corrigeer de vitale waarden, het
zuurbase-evenwicht.
Uitputting en respiratoir falen ontstaat vaak pas na
enige intraveneuze vulling.
o Bloeddruk, cardiac output, slagvolume en einddiastolisch volume dalen.
o Compensatie van het lichaam: toename vasoconstrictie, verhoging hartslag, afname
diurese.
Obstructieve shock
o Door obstructie buiten het hart, bijv. vocht/pus/bloed in het pericard,
harttamponade of longembolie, spanningspneumothorax, positieve-druk-beademing
en compressie van de vena cava (bij zwangere vrouwen in rugligging).
o Bloeddruk, cardiac output en slagvolume nemen af.
Distributieve shock
o Door te veel vasodilatatie.
Septische shock (bij sepsis)
Anafylactische shock (bij allergische reactie)