Bloedgasanalyse
Zuur-base evenwicht
o PH
o PaCO2
o HCO3-
Alveolaire ventilatie
o PaCO2
Oxygenatie
o PaO2 (de zuurstofdruk in het bloed)
o SaO2 (arteriële zuurstofsaturatie, of te wel het percentage hemoglobine dat verzadigd
is met zuurstof)
Voor weefseloxygenatie is SaO2 belangrijker dan de PaO2.
Aandacht bij bloedgasafname voor:
Luchtbellen vermijden: geeft vals laag PCO2 en vals hoog PO2
Direct bepalen: vals laag PO2 en vals hoog PCO2
Geen verdunning, heparine (heparine is zuur en zal de PH en p aCO2 beïnvloeden)
Temperatuurcorrectie bij koorts of onderkoeling is niet noodzakelijk voor interpretatie
bloedgas.
Bij een capillair of veneus bloedgas zijn alleen de pH en HCO 3- betrouwbaar, de rest is niet
goed te beoordelen, zoals bij een arteriële bloedgas.
Normaalwaarden bloedgas:
PH 7,35-7,45
paCO2 4,5-6 kPa (35-45 mmHg)
paO2 10,5-13,3 kPa
HCO3- 22-26 mmol/L
H+ 36-44 nmol/L
K-dissociatie (Kd) 800
Buffersystemen van het lijf om een PH normaal te houden:
Het eiwitbuffersysteem
o Hb bindt H+ en CO2 (in rode bloedcellen)
o Albumine kan H+ binden of afgeven (in cellen en plasma)
Het fosfaatbuffersysteem
o Bindt H+ (in cellen en nieren)
Het bicarbonaatbuffersysteem
Ammoniakbuffersysteem
Bicarbonaatbuffersysteem/Koolzuurbuffersysteem:
Water koolstofdioxide koolzuur waterstofion bicarbonaat
CO2 = zuur
HCO3- = basisch
, PH te zuur = acidose
PH te basisch = alkalose
PH kan veranderen door:
Respiratoire oorzaak (longen) (geeft CO2 af of houdt vast) (binnen enkele uren effect)
Metabole oorzaak (nieren) (plast H+ uit of houdt HCO3 - vast) (binnen enkele dagen effect)
Maar ook door intra- en extracellulaire buffers
Een compensatie/buffer-mechanisme kan nooit overcompenseren, dus alkalose kan terug naar
normale PH, maar slaat niet door naar acidose en andersom.
Een PH van 7,45 zal dus een gecompenseerde alkalose zijn en een PH van 7,35 zal dus een
gecompenseerde acidose zijn.
Zuur = H+ donor
Base = H+ ontvanger
Hoe meer H+, hoe lager de pH (acidose) en hoe minder H+, hoe hoger de pH (alkalose).
Intra- en extracellulaire buffers: buffers kunnen zuren en basen zijn. Ze vangen als ware de ‘eerste
klappen’ op bij veranderingen van de H+-concentratie. Buffers zijn moleculen zie, afhankelijk van de
zuurgraad H+-ionen kunnen afgeven of opnemen. Deze buffers, voor het merendeel zwakke zuren en
basen, vangen verandering in de H+-concentratie op. Buffers reageren snel op veranderingen van de
H+-concentratie, maar hebben als nadeel dat de buffercapaciteit beperkt is.
Intracellulaire buffers:
o Hemoglobine
H+ + Hb- HHb (hemoglobine kan H+ binden en is dus een base)
Zuur-base evenwicht
o PH
o PaCO2
o HCO3-
Alveolaire ventilatie
o PaCO2
Oxygenatie
o PaO2 (de zuurstofdruk in het bloed)
o SaO2 (arteriële zuurstofsaturatie, of te wel het percentage hemoglobine dat verzadigd
is met zuurstof)
Voor weefseloxygenatie is SaO2 belangrijker dan de PaO2.
Aandacht bij bloedgasafname voor:
Luchtbellen vermijden: geeft vals laag PCO2 en vals hoog PO2
Direct bepalen: vals laag PO2 en vals hoog PCO2
Geen verdunning, heparine (heparine is zuur en zal de PH en p aCO2 beïnvloeden)
Temperatuurcorrectie bij koorts of onderkoeling is niet noodzakelijk voor interpretatie
bloedgas.
Bij een capillair of veneus bloedgas zijn alleen de pH en HCO 3- betrouwbaar, de rest is niet
goed te beoordelen, zoals bij een arteriële bloedgas.
Normaalwaarden bloedgas:
PH 7,35-7,45
paCO2 4,5-6 kPa (35-45 mmHg)
paO2 10,5-13,3 kPa
HCO3- 22-26 mmol/L
H+ 36-44 nmol/L
K-dissociatie (Kd) 800
Buffersystemen van het lijf om een PH normaal te houden:
Het eiwitbuffersysteem
o Hb bindt H+ en CO2 (in rode bloedcellen)
o Albumine kan H+ binden of afgeven (in cellen en plasma)
Het fosfaatbuffersysteem
o Bindt H+ (in cellen en nieren)
Het bicarbonaatbuffersysteem
Ammoniakbuffersysteem
Bicarbonaatbuffersysteem/Koolzuurbuffersysteem:
Water koolstofdioxide koolzuur waterstofion bicarbonaat
CO2 = zuur
HCO3- = basisch
, PH te zuur = acidose
PH te basisch = alkalose
PH kan veranderen door:
Respiratoire oorzaak (longen) (geeft CO2 af of houdt vast) (binnen enkele uren effect)
Metabole oorzaak (nieren) (plast H+ uit of houdt HCO3 - vast) (binnen enkele dagen effect)
Maar ook door intra- en extracellulaire buffers
Een compensatie/buffer-mechanisme kan nooit overcompenseren, dus alkalose kan terug naar
normale PH, maar slaat niet door naar acidose en andersom.
Een PH van 7,45 zal dus een gecompenseerde alkalose zijn en een PH van 7,35 zal dus een
gecompenseerde acidose zijn.
Zuur = H+ donor
Base = H+ ontvanger
Hoe meer H+, hoe lager de pH (acidose) en hoe minder H+, hoe hoger de pH (alkalose).
Intra- en extracellulaire buffers: buffers kunnen zuren en basen zijn. Ze vangen als ware de ‘eerste
klappen’ op bij veranderingen van de H+-concentratie. Buffers zijn moleculen zie, afhankelijk van de
zuurgraad H+-ionen kunnen afgeven of opnemen. Deze buffers, voor het merendeel zwakke zuren en
basen, vangen verandering in de H+-concentratie op. Buffers reageren snel op veranderingen van de
H+-concentratie, maar hebben als nadeel dat de buffercapaciteit beperkt is.
Intracellulaire buffers:
o Hemoglobine
H+ + Hb- HHb (hemoglobine kan H+ binden en is dus een base)