12-afleidingen ECG
Ischemie en/of weefsel schade = omkeerbaar
Infarcering (celdood) is irreversibel.
Pathologische Q-golf, is een teken van dood myocardweefsel/een oud myocardinfarct in die regio.
Niet pathologische Q-golven zijn op vele plaatsen op het ECG te vinden:
Septale Q-golven, zijn meestal te vinden in afleiding I en aVL
Een QS-golf bestaat uit een Q en een S, zonder R-golf. Vaak in afleiding V1 te zien. Als ze tot
die afleiding beperkt blijven, zijn ze goedaardig. Als ze doorzetten tot V2 en V3 dan duidt deze
op een infarct in het anteroseptale gebied van hart acuut of doorgemaakt.
Een Q-golf die zich beperkt tot afleiding III, meestal een smalle Q-golf.
Pathologische Q-golf, wanneer pathologisch?:
De Q-golf is 0,03 seconde of breder; en
1mm diep; en in twee aangrenzende
afleidingen te zien is (van de set II, III,
aVF of van de set I, aVL, V1-V6)
Als er in II of aVF een pathologische Q-
golf te zien is dan duidt dit op een
onderwandinfarct.
J-punt, de plaats waar het QRS-complex overgaat in het ST-segment. Wanneer het moeilijk te zien is
waar het J-punt zich bevindt (diffuus J-punt), kan dit duiden op vroege repolarisatie,
linkerventrikelhypertrofie met strainpatroon en bij pericarditis.
Algemene regels over ST-segment:
, Het is belangrijk als je een ST-segment beoordeelt, om te kijken hoe deze ten opzichte van de
basislijn ligt. Zo kun je depressie of elevatie beoordelen. Een basislijn wordt gemeten van TP-
segment tot TP-segment.
ST-depressie en T-golven in tegengestelde richting als normaal duiden op ischemie.
ST-elevatie, al dan niet met veranderingen in de T-golf, duidt op myocardschade.
o Een ST-elevatie tot 1 mm is normaal in de extremiteitsafleidingen.
o In V2 en V3 is de bovengrens voor een normale elevatie van het J-punt voor mannen
vanaf 40 jaar 2 mm, bij mannen jonger dan 40 jaar 2,5 mm. Voor volwassen vrouwen
geldt een bovengrens van 1,5 mm.
Algemene regels over T-golven:
Normaal is de T-golf asymmetrisch. Een symmetrische T-golf zie je bij pathologische
toestanden zoals ischemie, elektrolytafwijkingen en problemen van het centraal
zenuwstelsel.
o Een hoge smalle T-golf komt voor bij hyperkaliëmie.
o Een hele brede T-golf wordt vaak gezien bij gebeurtenissen die het centraal
zenuwstelsel aantasten, vooral intracraniële bloedingen.
Een bifasische T-golf kan in elke afleiding optreden, maar vooral in de afleidingen die op de
overgang zitten waar een T-golf van positief naar negatief gaat. Als het eerste deel van de T-
golf negatief is, dan is het vaker zo dat er pathologische oorzaak is.
In principe is de T-golf positief in afleiding I, II en V3 – V6 en negatief in aVR. In de overige
afleidingen is dit variabel.
Als een T-golf negatief is waar hij eigenlijk positief zou moeten zijn, dan wordt dat een T-
golfinversie genoemd, dit duidt soms op ischemie of ventriculaire hypertrofie. Maar
belangrijk is te onthouden dat bij een bundeltakblok alles mogelijk is.
Algemeen horen de T-golven niet hoger te zijn dan 6 mm in de extremiteitsafleidingen en 12
mm in de precordiale afleidingen. Onthoud de regel dat: als de T-top hoger is dan twee derde
van de hoogte van de R-top, er dan zeker een afwijking is. Een hoge T-golf duidt vaak op
ischemie en infarcering, gebeurtenissen die het centraal zenuwstelsel aantasten of een
verhoogd kalium.
Kenmerken QT-interval:
Hoe langzamer de hartfrequentie, des te langer is het QT-interval. Hoe sneller de
hartfrequentie, des te korter is het QT-interval.
In de praktijk van QTc, wat staat voor gecorrigeerd. Een verlengde QTc > 0,460 sec. Een goede
vuistregel is: als er geen aanzienlijke tachycardie is, zou het QT-interval niet langer dan de
helft van het RR-interval moeten zijn.
QT-verlenging kan levensgevaarlijk zijn, kan leiden tot vervelende aritmieën, zoals torsades de
pointes.
Oorzaken van QT-verlenging kunnen zijn:
o Acuut myocardinfarct en ischemie
o Hypokaliëmie en hypocalciëmie
o Geneesmiddelen: klasse-Ia-antiaritmica, amiodaron, fenothiazinen, tricyclische
antidepressiva.
o Een herseninfarct of -bloeding
o Hypothermie
o Hypothyroïdie
Ischemie en/of weefsel schade = omkeerbaar
Infarcering (celdood) is irreversibel.
Pathologische Q-golf, is een teken van dood myocardweefsel/een oud myocardinfarct in die regio.
Niet pathologische Q-golven zijn op vele plaatsen op het ECG te vinden:
Septale Q-golven, zijn meestal te vinden in afleiding I en aVL
Een QS-golf bestaat uit een Q en een S, zonder R-golf. Vaak in afleiding V1 te zien. Als ze tot
die afleiding beperkt blijven, zijn ze goedaardig. Als ze doorzetten tot V2 en V3 dan duidt deze
op een infarct in het anteroseptale gebied van hart acuut of doorgemaakt.
Een Q-golf die zich beperkt tot afleiding III, meestal een smalle Q-golf.
Pathologische Q-golf, wanneer pathologisch?:
De Q-golf is 0,03 seconde of breder; en
1mm diep; en in twee aangrenzende
afleidingen te zien is (van de set II, III,
aVF of van de set I, aVL, V1-V6)
Als er in II of aVF een pathologische Q-
golf te zien is dan duidt dit op een
onderwandinfarct.
J-punt, de plaats waar het QRS-complex overgaat in het ST-segment. Wanneer het moeilijk te zien is
waar het J-punt zich bevindt (diffuus J-punt), kan dit duiden op vroege repolarisatie,
linkerventrikelhypertrofie met strainpatroon en bij pericarditis.
Algemene regels over ST-segment:
, Het is belangrijk als je een ST-segment beoordeelt, om te kijken hoe deze ten opzichte van de
basislijn ligt. Zo kun je depressie of elevatie beoordelen. Een basislijn wordt gemeten van TP-
segment tot TP-segment.
ST-depressie en T-golven in tegengestelde richting als normaal duiden op ischemie.
ST-elevatie, al dan niet met veranderingen in de T-golf, duidt op myocardschade.
o Een ST-elevatie tot 1 mm is normaal in de extremiteitsafleidingen.
o In V2 en V3 is de bovengrens voor een normale elevatie van het J-punt voor mannen
vanaf 40 jaar 2 mm, bij mannen jonger dan 40 jaar 2,5 mm. Voor volwassen vrouwen
geldt een bovengrens van 1,5 mm.
Algemene regels over T-golven:
Normaal is de T-golf asymmetrisch. Een symmetrische T-golf zie je bij pathologische
toestanden zoals ischemie, elektrolytafwijkingen en problemen van het centraal
zenuwstelsel.
o Een hoge smalle T-golf komt voor bij hyperkaliëmie.
o Een hele brede T-golf wordt vaak gezien bij gebeurtenissen die het centraal
zenuwstelsel aantasten, vooral intracraniële bloedingen.
Een bifasische T-golf kan in elke afleiding optreden, maar vooral in de afleidingen die op de
overgang zitten waar een T-golf van positief naar negatief gaat. Als het eerste deel van de T-
golf negatief is, dan is het vaker zo dat er pathologische oorzaak is.
In principe is de T-golf positief in afleiding I, II en V3 – V6 en negatief in aVR. In de overige
afleidingen is dit variabel.
Als een T-golf negatief is waar hij eigenlijk positief zou moeten zijn, dan wordt dat een T-
golfinversie genoemd, dit duidt soms op ischemie of ventriculaire hypertrofie. Maar
belangrijk is te onthouden dat bij een bundeltakblok alles mogelijk is.
Algemeen horen de T-golven niet hoger te zijn dan 6 mm in de extremiteitsafleidingen en 12
mm in de precordiale afleidingen. Onthoud de regel dat: als de T-top hoger is dan twee derde
van de hoogte van de R-top, er dan zeker een afwijking is. Een hoge T-golf duidt vaak op
ischemie en infarcering, gebeurtenissen die het centraal zenuwstelsel aantasten of een
verhoogd kalium.
Kenmerken QT-interval:
Hoe langzamer de hartfrequentie, des te langer is het QT-interval. Hoe sneller de
hartfrequentie, des te korter is het QT-interval.
In de praktijk van QTc, wat staat voor gecorrigeerd. Een verlengde QTc > 0,460 sec. Een goede
vuistregel is: als er geen aanzienlijke tachycardie is, zou het QT-interval niet langer dan de
helft van het RR-interval moeten zijn.
QT-verlenging kan levensgevaarlijk zijn, kan leiden tot vervelende aritmieën, zoals torsades de
pointes.
Oorzaken van QT-verlenging kunnen zijn:
o Acuut myocardinfarct en ischemie
o Hypokaliëmie en hypocalciëmie
o Geneesmiddelen: klasse-Ia-antiaritmica, amiodaron, fenothiazinen, tricyclische
antidepressiva.
o Een herseninfarct of -bloeding
o Hypothermie
o Hypothyroïdie