BARG42 COMFORT EN HUID
LES 1 - BEHAAGLIJKHEID
1. COMFORT WAT?
= een optimale behaaglijkheid
= een toestand waarin niemand iets over zijn omgeving te klagen heeft,
waarbij je zelf onbewust bent van je omgeving
2. DE MENSELIJKE WARMTEREGULTATIE
Basis behoeften gemiddeld persoon:
o Luchtsnelheid: 0,13 – 0,22 m/sec
o Luchtkwaliteit: 350 – 1500 ppm CO2
o Licht: 100 – 3000 lx
o Geluid: 30 – 70 dB/A
o Vochtigheid: 35 – 65% RV
o Temperatuur: 18 – 22°C
o Luchtdruk: 890 – 1020 hPa
Factoren die een rol spelen bij warmteregulatie:
o Warmteafgifte door convectie: gevolg van een T tussen de
oppervlakte van de gedragen kleding en de omgevingslucht (in
België meestal negatief, tropische gebieden: positief).
o Warmteafgifte door straling: een constante stralingswarmte-
uitwisseling met omgevende wanden en voorwerpen.
o Warmteafgifte door vochtdiffusie: gevolg van het
dampdrukverschil tussen een verzadigde dampdruk bij de
temperatuur van de huid en de lagere dampdruk van de
omgevingslucht.
o Warmteafgifte door transpiratie: overschot aan warmte afvoeren
door transpiratie want om water te verdampen, is er veel energie
nodig.
o Warmteafgifte door latente warmte in waterdam van
uitgeademde lucht: verschil in vochtgehalte tussen uitademenen
en inademen bepaalt de warmtehoeveelheid die als latente warmte
zal worden afgevoerd.
o Warmteafgifte door voelbare warmte in de uitgeademde lucht:
deze bevat meer waterdamp en is warmer dan ingeademde lucht, bij
elke adem wordt er dus warmte afgevoerd.
1
, o Warmteafgifte door kleding: huid warmer dan het oppervlak van de
kleding => clo-waarde (transmissieberekening van kleren).
o Warmteafgifte door metabolisme = vrijgekomen warmte bij
verbranding van voedsel door ademenen (voor verbranding is er een
bepaalde hoeveelheid zuurstof nodig die door inademing wordt
opgenomen).
o Warmteafgifte door verrichte arbeid: toenemende
arbeidsinspanning, meer voedsel nodig, meer voedsel moeten
verbranden, dus meer warmte die vrijkomt.
o Warmteafgifte door geleiding: bij aanraking stelt het lichaam een
contacttemperatuur in, afhankelijk van de stofeigenschappen van de
voorwerpen (verwaarloosbaar).
Warmteafgifte in normale omstandigheden
o Afgifte door straling: +/- 50%
o Afgifte door convectie: +/- 30%
o Afgifte door verdamping: +/- 20% (FYI = verdamping)
Operatieve temperatuur
= comforttemperatuur
= Trs = (Temperatuur lucht + Gemiddelde Temperatuurwanden)/ 2
3. HET METEN VAN BEHAAGLIJKHEID
Behaaglijkheidsgrootheden
Thermische behaaglijkheid te bereiken, voldoen aan een thermisch
evenwicht tussen de door het lichaam van de mens ontwikkelde
warmte en de warmteafgifte van datzelfde lichaam aan zijn
omgeving
4 grootheden
o T(L): droge bol temperatuur (luchttemperatuur)
o T(n): natte bol temperatuur (en daardoor de relatieve vochtigheid)
o v: luchtsnelheid
o T(W): temperatuur van de omwanding
Meten van de temperatuur
Methode van de Aantal tjirpen in 14 seconden
krekels +8
x5
2
, /9
Resultaat in °C, met nauwkeurigheid +/-
2°C
Katathermometer Verwarmd tot een bepaalde temperatuur,
dan terug afgekoeld
Meten van de tijd waarin de temperatuur is
gedaald
Deze tijd = een maat voor de
afkoelingssnelheid
Hangt nauw samen met de
gevoelstemperatuur
Zwarte bol Meten van de globe temperatuur = het
thermometer gemiddelde van de lucht- en
stralingstemperatuur
Een maat voor de door mensen ervaren
temperatuur tgv. warmtestraling
De temperatuur die dezelfde stralings-
uitwisseling tussen het lichaam en de
omgeving meet onder de gegeven
omstandigheden
Natte bol Een type schijnbare temperatuur om het effect
thermometer van temperatuur, vochtigheid, windsnelheid en
zichtbare + infrarode straling op mensen te
schatten
Warmte van thermometer 1 (deze koelt
dus af) gebruikt om water te verdampen
dat gelinkt is aan thermometer 2
Thermometer 2 heeft lagere temperatuur
dan thermometer 1
Verdampen gaat door tot er geen water
meer is
Stoppen van verdampen, gebeurt bij de
temperatuur waarbij de relatieve
luchtvochtigheid 100% geweest zou zijn (=
actuele absolute vochtigheidsgraad)
Evenwichtstemperatuur =
natteboltemperatuur
Ook een maat voor de vochtigheid van de
3
, luchtstroom: als de lucht droog is, meer water
verdampen, natteboltemperatuur op een lagere
waarde stabiliseren
Ervaringstemperatuur beschrijven: mens houdt
lichaam koel door zweten bij warm weer, huid zal
dus vochtig zijn
Invloed van de luchtsnelheid
Wanneer lucht passeert langs ons lihcaam, neemt het dat dunne
isolatielaagje stilstaande lucht rond ons lichaam mee
In de zomer: aangenaam windje, in de winter: nog kouder door dat
windje
Invloed van de luchtsnelheid: gecorrigeerde effectieve
temperatuur
De grafiek toont:
o Verticale as: bepaalde
luchttemperatuur
o Schuin oplopende lijn:
bepaalde luchtsnelheid
o Met welke
gevoelstemperatuur dit
overeenstemt
Bij 37 °C: wind die waait,
neemt onze isolatielaag wel,
maar vervangt opnieuw door lucht op lichaamstemperatuur => geen
energietransport door onze isolatielaag (maw. => je voelt de wind niet)
4. COMFORTVERGELIJKING VAN FANGER
= Index over hoe een groep waarnemers het (binnen)klimaat waardeert
Voorspelling van de te verwachte gemiddelde waardering van de
behaaglijkheid
Deze voorspelde gemiddelde waardering (= PMV) staat in relatie tot
het percentage te verwachten ontevreden waarnemers (PPD)
4
LES 1 - BEHAAGLIJKHEID
1. COMFORT WAT?
= een optimale behaaglijkheid
= een toestand waarin niemand iets over zijn omgeving te klagen heeft,
waarbij je zelf onbewust bent van je omgeving
2. DE MENSELIJKE WARMTEREGULTATIE
Basis behoeften gemiddeld persoon:
o Luchtsnelheid: 0,13 – 0,22 m/sec
o Luchtkwaliteit: 350 – 1500 ppm CO2
o Licht: 100 – 3000 lx
o Geluid: 30 – 70 dB/A
o Vochtigheid: 35 – 65% RV
o Temperatuur: 18 – 22°C
o Luchtdruk: 890 – 1020 hPa
Factoren die een rol spelen bij warmteregulatie:
o Warmteafgifte door convectie: gevolg van een T tussen de
oppervlakte van de gedragen kleding en de omgevingslucht (in
België meestal negatief, tropische gebieden: positief).
o Warmteafgifte door straling: een constante stralingswarmte-
uitwisseling met omgevende wanden en voorwerpen.
o Warmteafgifte door vochtdiffusie: gevolg van het
dampdrukverschil tussen een verzadigde dampdruk bij de
temperatuur van de huid en de lagere dampdruk van de
omgevingslucht.
o Warmteafgifte door transpiratie: overschot aan warmte afvoeren
door transpiratie want om water te verdampen, is er veel energie
nodig.
o Warmteafgifte door latente warmte in waterdam van
uitgeademde lucht: verschil in vochtgehalte tussen uitademenen
en inademen bepaalt de warmtehoeveelheid die als latente warmte
zal worden afgevoerd.
o Warmteafgifte door voelbare warmte in de uitgeademde lucht:
deze bevat meer waterdamp en is warmer dan ingeademde lucht, bij
elke adem wordt er dus warmte afgevoerd.
1
, o Warmteafgifte door kleding: huid warmer dan het oppervlak van de
kleding => clo-waarde (transmissieberekening van kleren).
o Warmteafgifte door metabolisme = vrijgekomen warmte bij
verbranding van voedsel door ademenen (voor verbranding is er een
bepaalde hoeveelheid zuurstof nodig die door inademing wordt
opgenomen).
o Warmteafgifte door verrichte arbeid: toenemende
arbeidsinspanning, meer voedsel nodig, meer voedsel moeten
verbranden, dus meer warmte die vrijkomt.
o Warmteafgifte door geleiding: bij aanraking stelt het lichaam een
contacttemperatuur in, afhankelijk van de stofeigenschappen van de
voorwerpen (verwaarloosbaar).
Warmteafgifte in normale omstandigheden
o Afgifte door straling: +/- 50%
o Afgifte door convectie: +/- 30%
o Afgifte door verdamping: +/- 20% (FYI = verdamping)
Operatieve temperatuur
= comforttemperatuur
= Trs = (Temperatuur lucht + Gemiddelde Temperatuurwanden)/ 2
3. HET METEN VAN BEHAAGLIJKHEID
Behaaglijkheidsgrootheden
Thermische behaaglijkheid te bereiken, voldoen aan een thermisch
evenwicht tussen de door het lichaam van de mens ontwikkelde
warmte en de warmteafgifte van datzelfde lichaam aan zijn
omgeving
4 grootheden
o T(L): droge bol temperatuur (luchttemperatuur)
o T(n): natte bol temperatuur (en daardoor de relatieve vochtigheid)
o v: luchtsnelheid
o T(W): temperatuur van de omwanding
Meten van de temperatuur
Methode van de Aantal tjirpen in 14 seconden
krekels +8
x5
2
, /9
Resultaat in °C, met nauwkeurigheid +/-
2°C
Katathermometer Verwarmd tot een bepaalde temperatuur,
dan terug afgekoeld
Meten van de tijd waarin de temperatuur is
gedaald
Deze tijd = een maat voor de
afkoelingssnelheid
Hangt nauw samen met de
gevoelstemperatuur
Zwarte bol Meten van de globe temperatuur = het
thermometer gemiddelde van de lucht- en
stralingstemperatuur
Een maat voor de door mensen ervaren
temperatuur tgv. warmtestraling
De temperatuur die dezelfde stralings-
uitwisseling tussen het lichaam en de
omgeving meet onder de gegeven
omstandigheden
Natte bol Een type schijnbare temperatuur om het effect
thermometer van temperatuur, vochtigheid, windsnelheid en
zichtbare + infrarode straling op mensen te
schatten
Warmte van thermometer 1 (deze koelt
dus af) gebruikt om water te verdampen
dat gelinkt is aan thermometer 2
Thermometer 2 heeft lagere temperatuur
dan thermometer 1
Verdampen gaat door tot er geen water
meer is
Stoppen van verdampen, gebeurt bij de
temperatuur waarbij de relatieve
luchtvochtigheid 100% geweest zou zijn (=
actuele absolute vochtigheidsgraad)
Evenwichtstemperatuur =
natteboltemperatuur
Ook een maat voor de vochtigheid van de
3
, luchtstroom: als de lucht droog is, meer water
verdampen, natteboltemperatuur op een lagere
waarde stabiliseren
Ervaringstemperatuur beschrijven: mens houdt
lichaam koel door zweten bij warm weer, huid zal
dus vochtig zijn
Invloed van de luchtsnelheid
Wanneer lucht passeert langs ons lihcaam, neemt het dat dunne
isolatielaagje stilstaande lucht rond ons lichaam mee
In de zomer: aangenaam windje, in de winter: nog kouder door dat
windje
Invloed van de luchtsnelheid: gecorrigeerde effectieve
temperatuur
De grafiek toont:
o Verticale as: bepaalde
luchttemperatuur
o Schuin oplopende lijn:
bepaalde luchtsnelheid
o Met welke
gevoelstemperatuur dit
overeenstemt
Bij 37 °C: wind die waait,
neemt onze isolatielaag wel,
maar vervangt opnieuw door lucht op lichaamstemperatuur => geen
energietransport door onze isolatielaag (maw. => je voelt de wind niet)
4. COMFORTVERGELIJKING VAN FANGER
= Index over hoe een groep waarnemers het (binnen)klimaat waardeert
Voorspelling van de te verwachte gemiddelde waardering van de
behaaglijkheid
Deze voorspelde gemiddelde waardering (= PMV) staat in relatie tot
het percentage te verwachten ontevreden waarnemers (PPD)
4