Plichtenethiek- Immanuel Kant (1724-1894). (Erg zwart- wit denkend)
Wat is plichtenethiek?
• De plichtenethiek stelt ons handelen centraal. Stelt regels en plichten centraal in het moreel
handelen.
• Het draait om de vraag: wat moet ik doen?
- Welk gedrag is toegestaan?
- Welk gedrag is verboden?
- Welk gedrag is geboden?
• Kants plichtenethiek is zwart-wit: iets is goed of fout, zonder uitzonderingen.
Rechtsplichten vs. Juridische plichten:
Kant maakt onderscheid tussen morele plichten (zoals niet liegen) en juridische afdwingbare
plichten (zoals niet doden of stelen).
Twee sleutelelementen in plichtenethiek: de norm en de plicht!
• Een handeling heeF alleen morele waarde als je die uit plichtsbesef doet, niet uit gevoel of
eigenbelang.
• Gevolgen zijn niet belangrijk; het gaat om de juiste intenIe.
- Voorbeeld: Je helpt een oud vrouwtje oversteken omdat het je plicht is, niet omdat je
medelijden voelt.
Natuur vs. Moreel handelen
• Natuur: mensen volgen hun driFen, verlangens en emoIes
• Moraal: mensen zijn autonoom (zelfstandig) en kunnen moreel oordelen en kiezen.
- Moreel handelen = handelen uit plicht, niet uit neiging.
De Categorische Impera1ef (Kants centrale morele wet)
De categorische imperaIef is het belangrijkste principe van Kants ethiek.
Deze regel geldt alIjd, voor iedereen, zonder uitzonderingen.
Twee belangrijke formuleringen:
1. Universaliseerbaarheidsprincipe
Handel alleen volgens die principes waarvan je kunt willen dat iedereen ernaar handelt.
Of waarvan je tegelijkerIjd kunt willen dat die een algemene wet wordt.
o Voorbeeld: liegen is verboden, want als iedereen zou liegen, zou niemand meer
iemand kunnen vertrouwen.
2. Menswaardigheidsprincipe
“Handel zo dat je de mensheid, zowel in je eigen persoon als in die van ieder ander, alIjd
tegelijk als doel en nooit louter als middel gebruikt.”
Je mag anderen nooit alleen gebruiken voor je eigen voordeel
,Kenmerken van de categorische imperaMef:
• Geldt alIjd en voor iedereen (absoluut)
• Is eisend: je moet je eraan houden, ongeacht de situaIe.
Doel van moreel handelen volgens Kant
• Moreel handelen is gericht op het respecteren van de waardigheid van jezelf en anderen.
• Je moet bijdragen aan de zelfontwikkeling en het geluk van anderen, maar alIjd uit plicht,
niet uit gevoel.
IntenMe boven gevolg
• Het gaat om de bedoeling waarmee je handelt, niet om het resultaat.
• Je kunt iets goeds doen, maar als je het niet uit plicht doet, is het volgens Kant niet moreel
juist.
KriMek op Kant
• Starheid/rigiditeit: geen ruimte voor uitzonderingen, zelfs niet in extreme situaIes (zoals
liegen om iemand te redden). Kant gaat te veel voorbij aan de persoonlijke relaIes die
mensen hebben en het belang daarvan in het leven van de mensen.
• EmoMes tellen niet mee: Kant heeF weinig belang aan hechten aan emoIes. Volgens hem
heeF moraliteit alleen met verstand te maken.
• Beperkt tot mensen: Kant baseert waardigheid op verstand. Dieren zijn volgens Kant zaken.
Zij hebben geen moreel besef en daarom hebben wij geen morele verplichIng tegenover
dieren.
Plichten die afgedwongen kunnen worden noemde Kant rechtsplichten. Voorbeelden van Kant
zijn: verbod op liegen, verbod op onmaIgheid in het gebruik van voedsel en drank en het
verbod op onderdanigheid (=jezelf kleiner maken ten opzichte van een ander).
Er zijn ook rechtsplichten die daadwerkelijk afgedwongen worden. Die maken deel uit van de
juridische weVen, voorbeelden zijn: niet doden, niet stelen en alIjd overeenkomsten nakomen.
W.C. 2 Gevolgenethiek
Gevolgen ethiek: Jeremy Bentham (1748-1832)
In de gevolgenethiek wordt de morele waarde bepaald door het gevolg van de handeling. Is het
gevolg goed, dan is de handeling goed. Gevolgenethiek is een waarde-ethiek, omdat de waarde
van het gevolg belangrijker is dan de morele regel zelf. Kortom, niet de regel bepaalt wat het
goede is en wat gedaan moet worden, maar de consequenIes bepalen dat. Dat is het
uitgangspunt van de gevolgenethiek, het principe dat de handeling met de beste gevolgen de
juiste handeling is.
Wat is gevolgenethiek?
, • Gevolgenethiek (ook wel uIlisme genoemd) stelt het gevolg of resultaat van een handeling
centraal.
• De morele waarde van een handeling wordt bepaald door het resultaat: levert het meer
plezier of geluk op voor zoveel mogelijk mensen?
• Belangrijk voor de toets: Denk bij gevolgenethiek alIjd aan het resultaat van je handelen.
Bentham’s drie uitgangspunten:
1. Mens streeF naar plezier/genot en proberen pijn zoveel mogelijk te vermijden.
2. Waarde van het leven bestaat uit de vreugde die wordt beleefd.
3. Maatstaf van een handeling is het gevolg dat de handeling heeF.
De eerste stelling zegt iets over de moIvaIe van de mens. Het uIlisme beweert dat het
menselijk leven in het teken staat van het streven naar plezier en vermijden van pijn. Bentham
zei het ongeveer zo: De natuur hee+ de mens twee meesters gegeven: pijn en genoegen. Wat
we dan ook willen (bijv. goede baan of veel geld), dan willen wij dat omdat we met die middelen
geluk of genot proberen te vinden.
Stelling 2 verbindt daarmee; Plezier is de graadmeter van het goede. De ervaring van genot is
goed en de ervaring van pijn is slecht. Genot is het eindpunt. Als je genot ervaart, dan is de
handeling die het genot teweeg heeF gebracht daarom goed.
De laatste stelling formuleert de norm, de morele verplichIng. De handeling die vergeleken met
andere opIes de grootste hoeveelheid waarde produceert, is de handeling die juist is. Als de
keuze (van iets) inderdaad de meeste waarde oplevert, is het de juiste morele keuze geweest.
Het moIef, intenIe, speelt geen enkele rol in het bepalen of een handeling juist is. Stelling drie
geeF de naam aan deze ethische theorie: gevolgenthiek, of consequenIalisme. UIlisme is de
combinaIe van alle drie de stellingen.
De mens is een wezen dat streeF naar geluk (1). Gelukt geeF het leven zijn waarde, geluk is het
goede (2). Welke handeling moet worden gedaan? De handeling die de meeste waarde
produceert. En de waarde wordt uitgedrukt in plezier of genot (3).
Kernpunten van het uMlisme
• Mensen streven naar plezier en genot
• Het doel van het leven is het vergroten van vreugde en het verminderen van pijn.
• Een handeling is goed als het het meest geluk voor het grootste aantal mensen oplevert
(“het grootste geluk voor het grootste aantal”).
• Genot is het eindpunt van je handelen: alles draait om het maximaliseren van geluk en het
minimaliseren van lijden.
De uMlitaire rekenregel
• Je moet bij elke keuze afwegen: welke handeling zorgt voor het meeste geluk en het minste
leed voor iedereen die erbij betrokken is?
o Voorbeeld: het treindilemma