variabelen.
Dit kan gaan om samenhang (correlatie)
of een oorzakelijk verband. X
wordt benaderd met technieken zoals
scatterplots, correlatiecoëfficiënten (bv.
Pearson en Spearman) en bivariate
regressie.
Het doel is patronen en verbanden te
identificeren, wat essentieel is voor
verdere multivariate analyses.
X bestudeert relaties tussen drie of meer multivariate statistiek
variabelen tegelijk.
In X worden technieken zoals
meervoudige regressie, factoranalyse en
clusteranalyse besproken. Het doel is
om complexe patronen te herkennen,
afhankelijkheden te analyseren en
voorspellingen te maken.
Dit biedt een diepgaandere kijk op data
dan bivariate statistiek.
Gericht op het verklaren van relaties ontwerpprobleem
tussen variabelen.
Doel is inzicht krijgen in onderliggende
structuren en causale verbanden.
,Gericht op het nauwkeurig voorspellen voorspellingsprobleem
van een uitkomstvariabele op basis van
andere variabelen, zonder noodzaak tot
causale interpretatie.
Het X is het laagste meetniveau en nominaal meetniveau
wordt gebruikt voor categorische
variabelen zonder rangorde.
X wordt gekenmerkt door labels of
namen (bv. geslacht, haarkleur, land van
herkomst). Getallen kunnen worden
toegekend, maar hebben geen
kwantitatieve betekenis. Enkel
frequenties en modus kunnen berekend
worden, en statistische analyses
beperken zich vaak tot kruistabellen en
chi-kwadraattoetsen.
Het X wordt gebruikt voor variabelen met ordinaal meetniveau
een natuurlijke rangorde, maar zonder
gelijke afstand tussen de categorieën.
X wordt gekenmerkt door
gestructureerde categorieën (bv.
opleidingsniveau,
klanttevredenheidsscores). Hoewel
ordening mogelijk is, zijn rekenkundige
bewerkingen zoals gemiddeldes niet
altijd zinvol. Analyses omvatten
mediaanbepaling, rangordetoetsen en
niet-parametrische statistieken zoals de
Spearman-correlatie.
,Het X heeft een numerieke schaal met interval meetniveau
gelijke afstanden tussen meeteenheden,
maar geen absoluut nulpunt.
X wordt toegepast op variabelen zoals
temperatuur in Celsius of jaartallen.
Rekenkundige bewerkingen zoals
optellen en gemiddelden berekenen zijn
mogelijk, maar verhoudingen (bv. "twee
keer zo veel") zijn niet betekenisvol.
Statistische analyses omvatten
correlatie- en regressiemethoden.
Het X is het hoogste meetniveau en ratio meetniveau
heeft een numerieke schaal met gelijke
afstanden én een absoluut nulpunt.
X wordt toegepast op variabelen zoals
lengte, gewicht of inkomen. Alle
rekenkundige bewerkingen, inclusief
verhoudingen (bv. "twee keer zo veel"),
zijn zinvol. Statistische analyses
omvatten gemiddelde,
standaarddeviatie, correlatie en
regressie.
X, ook Y of Z genoemd, bevatten Kwalitatieve/Categorische/Factor
waarden die categorieën of groepen Variabelen
aanduiden zonder numerieke betekenis.
Ze worden onderverdeeld in nominaal
(geen ordening, bv. haarkleur) en
ordinaal (wel ordening, bv.
opleidingsniveau). Ze worden
geanalyseerd met frequenties,
kruistabellen en statistische toetsen
zoals de chi-kwadraattoets.
,X, ook Y of Z genoemd, hebben een Kwantitatieve/Parametrische/Numerieke
numerieke waarde waarmee Variabelen
rekenkundige bewerkingen mogelijk
zijn.
Ze worden onderverdeeld in interval
(geen absoluut nulpunt, bv. temperatuur
in °C) en ratio (wel absoluut nulpunt, bv.
gewicht). Ze worden geanalyseerd met
gemiddelden, standaarddeviaties,
correlaties en regressiemethoden.
Bevatten alleen losse, telbare waarden discrete variabelen
(bv. aantal kinderen, aantal gewonnen
wedstrijden).
Behoren tot de kwantitatieve variabelen.
Kunnen elke waarde binnen een interval continue variabelen
aannemen (bv. lengte, gewicht,
temperatuur).
Behoren tot de kwantitatieve variabelen.
,X zijn abstracte begrippen die niet latente concepten
rechtstreeks meetbaar zijn, maar
afgeleid worden uit observeerbare
indicatoren.
Deze concepten worden vaak gemeten
met vragenlijsten en geanalyseerd via
technieken zoals factoranalyse om
onderliggende structuren te ontdekken.
Bijvoorbeeld: intelligentie, motivatie of
tevredenheid.
Een X betekent dat twee variabelen niet-causaal verband/correlatie zonder
samenhangen zonder dat de ene de causaliteit
oorzaak is van de andere.
*Een derde variabele (confounder) kan
de relatie verklaren. Interpretatie vereist
voorzichtigheid om foutieve conclusies te
vermijden.
Bijvoorbeeld: ijsverkoop en
verdrinkingen correleren, maar worden
beiden beïnvloed door temperatuur.
Een X betekent dat een verandering in causaal verband/oorzakelijke relatie
de ene variabele een verandering in de
andere veroorzaakt.
Het wordt benadrukt dat X niet uit
correlatie alleen kan worden afgeleid.
Experimentele studies (zoals
gerandomiseerde experimenten) of
statistische technieken (zoals regressie
met controlevariabelen) zijn nodig om X
aan te tonen.
, Een X is een variabele die wordt controlevariabele
meegenomen in een analyse om de
invloed van verstorende factoren
(confounders) te elimineren.
Ze wordt gebruikt om zuiverdere causale
verbanden te identificeren. Door X op te
nemen in een regressiemodel, kan de
invloed van een onafhankelijke variabele
op een afhankelijke variabele
nauwkeuriger worden bepaald.
Een X geeft aan dat het effect van een interactievariabelen
onafhankelijke variabele op een
afhankelijke variabele afhangt van een
derde variabele.
Ze wordt gebruikt in regressiemodellen
om te onderzoeken of een effect
verschilt tussen subgroepen, en tonen
complexe relaties binnen data.
Bijvoorbeeld: het verband tussen
studietijd en examenresultaten kan
variëren afhankelijk van motivatie.
Een X verklaart hoe of waarom een tussenliggende variabele (mediator)
onafhankelijke variabele invloed heeft op
een afhankelijke variabele.
Dit concept wordt gebruikt om causale
paden te verduidelijken. Mediatianalyses
testen dit effect statistisch.
Bijvoorbeeld, oefentijd →
zelfvertrouwen → examenresultaat:
zelfvertrouwen is de X die het effect van
oefentijd op het resultaat deels
verklaart.