MK-OBS-01 Zorg verlenen aan een zwangere met een laag- en
midden complexe zorgvraag
Leertaak 1 Ontwikkeling van de zwangerschap
De student heeft kennis van:
- De menstruele cyclus en (geassisteerde) voortplanting
- Fertiliteit, subfertiliteit en infertiliteit
- De factoren die van invloed zijn op de vruchtbaarheid
- De ontwikkeling, lokalisatie en afwijkingen van placenta en vliezen
- De maternale adaptatie tijdens de zwangerschap met fysiologische problemen
Ovulatie is altijd 14 dagen voor het einde van de
cyclus, ongeacht hoelang de cyclus duurt.
Eicel overleeft 24 uur
Zaadcel overleeft 3 dagen
Tijdens de ovulatie stijgt de lichaamstemperatuur met
0,4-0,8 graden
16% van de stellen hebben
vruchtbaarheidsproblemen
Fertiliteit: het vermogen nakomelingen te produceren
Subfertiliteit: verminderde vruchtbaarheid, binnen
een jaar met onbeschermde seks, geen zwangerschap
Infertiliteit: geen mogelijkheid tot zwangerschap op natuurlijke wijze
Man
20-30miljoen zaadcellen per zaadlozing
- Obstructie van zaadeider
- Stoornissen in zaadcelvorming
- Zaadcellen niet actief genoeg
Oplossing:
- Chirurgisch
- Donorzaad
- Concentraat van zaadcellen> het verbeteren van de kwaliteit zie advies
Adviezen: niet roken, geen alcohol of drugs, sperma de beste kwaliteit bij “koele” temperaturen dus
geen bad/sauna of strakzittend ondergoed. warmte zorgt voor afbreken en afsterven zaadcellen.
,Vrouw
- Afwijkingen baarmoeder bijvoorbeeld uterus bicornis, niche na keizersnede (holtevormig
litteken)
- Afwijkingen eileider bijvoorbeeld vocht, verkleving, afsluitingen
- Stoornissen menstruele cyclus; bijv PCOS, endometriose
Oplossing
- Chirurgisch
- Hormonaal
- Intra-uteriene inseminatie
- In vitro fertilisatie
- Donor embryo’s
Advies: gezonde leefstijl, voeding en geen stress. Cafeïne vermindert de spieractiviteit van de
eileiders die de eitjes van de vrouw naar de baarmoeder transporteren.
IUI = intra urterine inseminatie
Indicaties
- Paren bij wie de kwaliteit van het sperma van de man niet optimaal is. Er kan bijvoorbeeld
sprake zijn van te weinig beweeglijke zaadcellen.
- Paren bij wie geen duidelijke oorzaak voor het uitblijven van een zwangerschap is gevonden
en (indien jonger dan 38 jaar) en de spontane kans op zwangerschap in het komende jaar
lager dan 30% wordt berekend.
- Paren bij wie na 6-12 maanden expectatief beleid na een eerdere berekende > 30%
zwangerschapskans een zwangerschap is uitgebleven
- Meestal ovariële stimulatie (FSH)> hormoon of clomid
- Kan ook in eigen cyclus
- Vaak zaadcel concentraat> best bewegende zaadcellen worden kunstmatig in de baarmoeder
gebracht dmv een dun slangetje
- 14 dagen nadien een zwangerschapstest
- Kans op zwangerschap 6/10% per behandeling
Complicaties: overstimulatie of een meerling
IVF
- Onderdrukken eigen hormonen -> kunstmatige cyclus
- Gecontroleerde stimulatie eierstokken -> hormonen, zodat ze rijpen
- Eicel punctie
- Bevruchting in laboratorium
- Terugplaatsing van 1 of 2 embryo’s
- Kans van slagen 20/25%
,Over stimulatie
Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS):
- De kans op overstimulatie is verhoogd wanneer er veel eicellen worden gevonden na de
punctie.
- Na de punctie kunnen de eierstokken erg opgezet zijn en kunnen de kleine bloedvaten in de
buik meer vocht doorlaten dan normaal.
- Hierdoor kan het bloed stroperig worden en kan de doorbloeding van bepaalde organen
aangetast worden.
- Bijbehorende klachten zijn: een opgezette buik, sterke gewichtstoename, buikpijn, een vol
gevoel, misselijkheid, braken, kortademigheid en trombose (bloedstolsels in de bloedvaten)
ICSI
- Indien IVF niet lukt
- Inseminatie van de eicel
- Als de kwaliteit van het zaad te slecht is voor bevruchting of als de eicellen tijdens een
eerdere IVF-behandeling (bijna) niet bevrucht werden kan een ICSI-behandeling een optie
zijn.
- De hormoonstimulatie is vergelijkbaar met een IVF-behandeling.
- Bij een ICSI-behandeling wordt in het laboratorium één van de zaadcellen in een zeer dun
glazen naaldje opgezogen en in één van de eicellen gebracht.
PGD = Pre implantatie genetische diagnostiek
Pre implantatie diagnostiek> (PGD) is een techniek om genetische afwijkingen op te sporen in eicellen
of embryo's voorafgaand aan of aansluitend op (IVF) of (ICSI)
Celdeling
Kiemschijf
- Ectoderm
- Entoderm
- Mesoderm
, Ontwikkeling placenta vliezen en navelstreng
Placenta
De placenta begint zich te ontwikkelen 2 weken na de bevruchting en is volledig ontwikkeld wanneer
je 12 weken zwanger bent. De placenta neemt het aanleveren van voedingsstoffen over van de
dooierzak en is te zien in een echo.
- In de eerste weken van de zwangerschap krijgt het vruchtje alle voeding via de dooierzak,
maar vanaf week 12 nemen de placenta en de navelstreng deze taak over
- De placenta begint als een klein schijfje weefsel dat aan de baarmoederwand vast zit, maar
groeit tijdens de zwangerschap uit tot een groot plat orgaan
- Gevormd uit interactie decidua en trofoblast
- Rijpe placenta: diameter 15-24 cm, dikte 3 cm, ± 500 gram
- Kleiner kind, meestal kleinere placenta
- Foetale zijde: choriaalplaat met vertakkingen bloedvaten
- Maternale zijde: cotylodonen
Onder normale omstandigheden vindt er geen vermenging tussen foetaal en maternaal bloed plaats.
Foetomaternale transfusie: is een verschijnsel dat vooral optreedt in het laatste trimester van de
zwangerschap en bij de bevalling. Het houdt in dat foetale erytrocyten in de moederlijke circulatie
terechtkomen. Meestal gaat het om kleine hoeveelheden foetale erytrocyten .
functie placenta:
- Uitwisseling stoffen tussen moederlijke en
foetale circulatie
- Productie hormonen
- Immunologische functie> afweer baby tegen micro organismen.
Navelstreng
- Twee arteriën & één vene in gelei van Wharton
- Windingen en gelei beschermen
- 50-60 cm
- Valse en ware knoop
Vliezen
- Chorion
- Amnion: binnen tegen chorion
- Ruimte met vruchtwater: amnionholte
midden complexe zorgvraag
Leertaak 1 Ontwikkeling van de zwangerschap
De student heeft kennis van:
- De menstruele cyclus en (geassisteerde) voortplanting
- Fertiliteit, subfertiliteit en infertiliteit
- De factoren die van invloed zijn op de vruchtbaarheid
- De ontwikkeling, lokalisatie en afwijkingen van placenta en vliezen
- De maternale adaptatie tijdens de zwangerschap met fysiologische problemen
Ovulatie is altijd 14 dagen voor het einde van de
cyclus, ongeacht hoelang de cyclus duurt.
Eicel overleeft 24 uur
Zaadcel overleeft 3 dagen
Tijdens de ovulatie stijgt de lichaamstemperatuur met
0,4-0,8 graden
16% van de stellen hebben
vruchtbaarheidsproblemen
Fertiliteit: het vermogen nakomelingen te produceren
Subfertiliteit: verminderde vruchtbaarheid, binnen
een jaar met onbeschermde seks, geen zwangerschap
Infertiliteit: geen mogelijkheid tot zwangerschap op natuurlijke wijze
Man
20-30miljoen zaadcellen per zaadlozing
- Obstructie van zaadeider
- Stoornissen in zaadcelvorming
- Zaadcellen niet actief genoeg
Oplossing:
- Chirurgisch
- Donorzaad
- Concentraat van zaadcellen> het verbeteren van de kwaliteit zie advies
Adviezen: niet roken, geen alcohol of drugs, sperma de beste kwaliteit bij “koele” temperaturen dus
geen bad/sauna of strakzittend ondergoed. warmte zorgt voor afbreken en afsterven zaadcellen.
,Vrouw
- Afwijkingen baarmoeder bijvoorbeeld uterus bicornis, niche na keizersnede (holtevormig
litteken)
- Afwijkingen eileider bijvoorbeeld vocht, verkleving, afsluitingen
- Stoornissen menstruele cyclus; bijv PCOS, endometriose
Oplossing
- Chirurgisch
- Hormonaal
- Intra-uteriene inseminatie
- In vitro fertilisatie
- Donor embryo’s
Advies: gezonde leefstijl, voeding en geen stress. Cafeïne vermindert de spieractiviteit van de
eileiders die de eitjes van de vrouw naar de baarmoeder transporteren.
IUI = intra urterine inseminatie
Indicaties
- Paren bij wie de kwaliteit van het sperma van de man niet optimaal is. Er kan bijvoorbeeld
sprake zijn van te weinig beweeglijke zaadcellen.
- Paren bij wie geen duidelijke oorzaak voor het uitblijven van een zwangerschap is gevonden
en (indien jonger dan 38 jaar) en de spontane kans op zwangerschap in het komende jaar
lager dan 30% wordt berekend.
- Paren bij wie na 6-12 maanden expectatief beleid na een eerdere berekende > 30%
zwangerschapskans een zwangerschap is uitgebleven
- Meestal ovariële stimulatie (FSH)> hormoon of clomid
- Kan ook in eigen cyclus
- Vaak zaadcel concentraat> best bewegende zaadcellen worden kunstmatig in de baarmoeder
gebracht dmv een dun slangetje
- 14 dagen nadien een zwangerschapstest
- Kans op zwangerschap 6/10% per behandeling
Complicaties: overstimulatie of een meerling
IVF
- Onderdrukken eigen hormonen -> kunstmatige cyclus
- Gecontroleerde stimulatie eierstokken -> hormonen, zodat ze rijpen
- Eicel punctie
- Bevruchting in laboratorium
- Terugplaatsing van 1 of 2 embryo’s
- Kans van slagen 20/25%
,Over stimulatie
Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS):
- De kans op overstimulatie is verhoogd wanneer er veel eicellen worden gevonden na de
punctie.
- Na de punctie kunnen de eierstokken erg opgezet zijn en kunnen de kleine bloedvaten in de
buik meer vocht doorlaten dan normaal.
- Hierdoor kan het bloed stroperig worden en kan de doorbloeding van bepaalde organen
aangetast worden.
- Bijbehorende klachten zijn: een opgezette buik, sterke gewichtstoename, buikpijn, een vol
gevoel, misselijkheid, braken, kortademigheid en trombose (bloedstolsels in de bloedvaten)
ICSI
- Indien IVF niet lukt
- Inseminatie van de eicel
- Als de kwaliteit van het zaad te slecht is voor bevruchting of als de eicellen tijdens een
eerdere IVF-behandeling (bijna) niet bevrucht werden kan een ICSI-behandeling een optie
zijn.
- De hormoonstimulatie is vergelijkbaar met een IVF-behandeling.
- Bij een ICSI-behandeling wordt in het laboratorium één van de zaadcellen in een zeer dun
glazen naaldje opgezogen en in één van de eicellen gebracht.
PGD = Pre implantatie genetische diagnostiek
Pre implantatie diagnostiek> (PGD) is een techniek om genetische afwijkingen op te sporen in eicellen
of embryo's voorafgaand aan of aansluitend op (IVF) of (ICSI)
Celdeling
Kiemschijf
- Ectoderm
- Entoderm
- Mesoderm
, Ontwikkeling placenta vliezen en navelstreng
Placenta
De placenta begint zich te ontwikkelen 2 weken na de bevruchting en is volledig ontwikkeld wanneer
je 12 weken zwanger bent. De placenta neemt het aanleveren van voedingsstoffen over van de
dooierzak en is te zien in een echo.
- In de eerste weken van de zwangerschap krijgt het vruchtje alle voeding via de dooierzak,
maar vanaf week 12 nemen de placenta en de navelstreng deze taak over
- De placenta begint als een klein schijfje weefsel dat aan de baarmoederwand vast zit, maar
groeit tijdens de zwangerschap uit tot een groot plat orgaan
- Gevormd uit interactie decidua en trofoblast
- Rijpe placenta: diameter 15-24 cm, dikte 3 cm, ± 500 gram
- Kleiner kind, meestal kleinere placenta
- Foetale zijde: choriaalplaat met vertakkingen bloedvaten
- Maternale zijde: cotylodonen
Onder normale omstandigheden vindt er geen vermenging tussen foetaal en maternaal bloed plaats.
Foetomaternale transfusie: is een verschijnsel dat vooral optreedt in het laatste trimester van de
zwangerschap en bij de bevalling. Het houdt in dat foetale erytrocyten in de moederlijke circulatie
terechtkomen. Meestal gaat het om kleine hoeveelheden foetale erytrocyten .
functie placenta:
- Uitwisseling stoffen tussen moederlijke en
foetale circulatie
- Productie hormonen
- Immunologische functie> afweer baby tegen micro organismen.
Navelstreng
- Twee arteriën & één vene in gelei van Wharton
- Windingen en gelei beschermen
- 50-60 cm
- Valse en ware knoop
Vliezen
- Chorion
- Amnion: binnen tegen chorion
- Ruimte met vruchtwater: amnionholte