13.1 Eigenschappen + algemene info
Kunststoffen zijn polymeren, maar niet alle polymeren zijn kunststoffen. Bij polymeren hebben we
het vaak over monomeren en polymeren.
Een hoeveelheid kleine moleculen worden samengebonden tot polymeren.
Onder polymeren verstaan we:
1. Thermoplasten: hele lange moleculen, die makkelijk langs elkaar kunnen bewegen. Deze kun je
smelten. Dit wordt ook vaak wel een ketenpolymeer genoemd. Als je iets van een thermoplast wilt
maken, dan moet je deze eerst smelten en dat in een mal gieten.
2. Thermoharders: dit zijn ook lange moleculen, maar deze zitten aan elkaar vast d.m.v.
atoombindingen. Deze kan niet vloeibaar worden. Dit worden ook wel netwerkpolymeren genoemd.
Nou kunnen we bij polymeren dingen toevoegen:
- weekmaker: dit zijn kleine moleculen die tussen de ketens van een polymeer gaan zitten, waardoor
deze ietsje verder van elkaar af komen. Zorgt voor soepelheid.
- blaasmiddel: Denk aan piepschuim, dit heeft een hele lage dichtheid, dit komt doordat hier
gasmoleculen tussen zitten.
- kleurstoffen: om een stof een kleur te geven.
Reactiemechanisme Polymeren:
Er moet een dubbele binding in het monomeer zitten.
1. Initiatie: Als je bij een stof een initiator toevoegt dan kan een binding open springen.
Dus hier C=C ∙C - C∙∙C - C∙
Bij meerdere: C=C C=C C=C ~C – C – C – C – C – C~
(polyetheen)
In molecuul formules: n C2H4 (C2H4)n
Teken altijd eerst de dubbele binding!