Vraag 1
Emma (een natuurlijk persoon) is in Nederland binnenlands belastingplichtig met inkomen
uit Nederland en het buitenland (Land X). Tussen Nederland en land X is geen
belastingverdrag gesloten. Het inkomen uit Nederland bedraagt 80 per jaar. Het inkomen uit
het buitenland is 100. Het tarief waarmee de verschuldigde belasting (inkomstenbelasting,
vennootschapsbelasting of bronbelasting) in het buitenland wordt berekend bedraagt 20%. U
kunt voor Nederland uitgaan van een (proportioneel) belastingtarief van 25%.
A) Geef voor onderstaande situaties aan onder welke voorwaarden en op welke wijze
Nederland voorkoming zal geven onder vermelding van de toepasselijke bepalingen:
1. Emma’s inkomen kwalificeert als winst uit onderneming en is in Nederland belast in
box 1. Het inkomen uit land X is toerekenbaar aan een VI van de onderneming
aldaar.
Stap 2: Is er een belastingverdrag/verdragen/worden landen beperkt in hun heffingsrecht?
- Toegang tot het verdrag?
o Ja: Toewijzingsbepalingen verdrag
Geografische en materiële reikwijdte vervuld?
Voorkomingsmethode > resultaat wie mag heffen en op basis waarvan
-
o Nee: biedt het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting 2001 uitkomst?
Tussen Nederland en land X is geen belastingverdrag gesloten, dus
moet er worden gekeken naar het Besluit ter voorkoming van dubbele
belasting 2001.
Allereerst kijken wij of dit besluit wel/niet van toepassing is. Aan de
hand van art 1 BVDB 2001.
Emma’s inkomen kwalificeert als winst uit onderneming, het
besluit is van toepassing op de inkomstenbelasting (lid 1 sub a).
Het inkomen uit land X is toerekenbaar aan een VI van de
onderneming aldaar.
- In de casu is eventueel een belastingvrijstelling van toepassing, zie artt. 8-12 Bvdb
2001.
- In de casu is geen verrekening mogelijk.
- In de casu is geen kostenaftrek mogelijk.
De voorkomingsregels van Bvdb 2001 staan in de artt. 7-29 voor de IB en zijn dus van
toepassing op de casus.
- Emma heeft Winst uit onderneming is in Nederland belasting in box 1
- Emma Het inkomen uit land X is toerekenbaar aan een VI van de onderneming aldaar.
Emma is dus zowel binnen- als buitenlands belastingplichtig.
Uit art 8 lid 1 Bvdb 2001 volgt dat een binnenlandse belastingplichtige is vrijgesteld van de
inkomstenbelasting die betrekking heeft op buitenlands inkomen uit werk en woning. Lid 2 is
niet van toepassing op de casus. Dus kan Emma gebruik maken van art 8 Bvdb 2001. Dit
betekent dat het inkomen dat Emma verdient uit land X vrijgesteld is van de (Nederlandse)
inkomstenbelasting. Tevens is het goed om hier art. 9 lid 1 sub a Bvdb 2001 te benoemen, de
, belastbare winst uit een buitenlandse onderneming (i.c. Land X) wordt gedreven met behulp
van een VI binnen het gebied van een andere Mogendheid.
Ook is art 9a Bvdb 2001 van toepassing. Bij het bepalen van winst uit buitenlandse
onderneming, wordt de ondernemersaftrek (3.74 Wet IB 2001) in aanmerking genomen voor
een bedrag dat tot de ondernemingsaftrek waarop de belastingplichtige in dat jaar recht
heeft, in dezelfde verhouding staat als de winst uit buitenlandse onderneming, voor aftrek
van de ondernemersaftrek, staat tot de winst bedoeld als in art 3:8 Wet IB.
In art. 10 Bvdb is neergelegd hoe de vrijstelling van art 8 lid 1 Bvdb moet worden toegepast.
Zo volgt uit lid 1 dat: “voor buitenlands inkomen uit werk en woning voor elke Mogendheid
toegepast door een vermindering te verlenen op de verschuldigde inkomstenbelasting”.
Oftewel er vindt een vermindering plaats. Deze vermindering is gelijk aan het bedrag dat tot
de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet IB 2001 over het
belastbare bedrag verschuldigd zou zijn. Dit volgt uit lid 2 van hetzelfde artikel. Uit lid 3 volgt
dan vervolgens dat de vermindering niet meer kan bedragen dan het bedrag van de
belasting dat zonder toepassing van dit besluit volgens de wet IB 2001 verschuldigd zou zijn
over het belastbare inkomen uit werk en woning.
Art 11 Bvdb ook wel bekend als de doorschuifregeling zou eventueel van toepassing kunnen
zijn, maar dit blijkt niet duidelijk uit de casus. Belangrijk hierbij is wel om te vermelden dat •
de belastingvermindering niet groter kan zijn dan totale box 1-belasting. Tevens kan art 12
Bvdn ook van toepassing zijn.
Emma (een natuurlijk persoon) is in Nederland binnenlands belastingplichtig met inkomen
uit Nederland en het buitenland (Land X). Tussen Nederland en land X is geen
belastingverdrag gesloten. Het inkomen uit Nederland bedraagt 80 per jaar. Het inkomen uit
het buitenland is 100. Het tarief waarmee de verschuldigde belasting (inkomstenbelasting,
vennootschapsbelasting of bronbelasting) in het buitenland wordt berekend bedraagt 20%. U
kunt voor Nederland uitgaan van een (proportioneel) belastingtarief van 25%.
A) Geef voor onderstaande situaties aan onder welke voorwaarden en op welke wijze
Nederland voorkoming zal geven onder vermelding van de toepasselijke bepalingen:
1. Emma’s inkomen kwalificeert als winst uit onderneming en is in Nederland belast in
box 1. Het inkomen uit land X is toerekenbaar aan een VI van de onderneming
aldaar.
Stap 2: Is er een belastingverdrag/verdragen/worden landen beperkt in hun heffingsrecht?
- Toegang tot het verdrag?
o Ja: Toewijzingsbepalingen verdrag
Geografische en materiële reikwijdte vervuld?
Voorkomingsmethode > resultaat wie mag heffen en op basis waarvan
-
o Nee: biedt het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting 2001 uitkomst?
Tussen Nederland en land X is geen belastingverdrag gesloten, dus
moet er worden gekeken naar het Besluit ter voorkoming van dubbele
belasting 2001.
Allereerst kijken wij of dit besluit wel/niet van toepassing is. Aan de
hand van art 1 BVDB 2001.
Emma’s inkomen kwalificeert als winst uit onderneming, het
besluit is van toepassing op de inkomstenbelasting (lid 1 sub a).
Het inkomen uit land X is toerekenbaar aan een VI van de
onderneming aldaar.
- In de casu is eventueel een belastingvrijstelling van toepassing, zie artt. 8-12 Bvdb
2001.
- In de casu is geen verrekening mogelijk.
- In de casu is geen kostenaftrek mogelijk.
De voorkomingsregels van Bvdb 2001 staan in de artt. 7-29 voor de IB en zijn dus van
toepassing op de casus.
- Emma heeft Winst uit onderneming is in Nederland belasting in box 1
- Emma Het inkomen uit land X is toerekenbaar aan een VI van de onderneming aldaar.
Emma is dus zowel binnen- als buitenlands belastingplichtig.
Uit art 8 lid 1 Bvdb 2001 volgt dat een binnenlandse belastingplichtige is vrijgesteld van de
inkomstenbelasting die betrekking heeft op buitenlands inkomen uit werk en woning. Lid 2 is
niet van toepassing op de casus. Dus kan Emma gebruik maken van art 8 Bvdb 2001. Dit
betekent dat het inkomen dat Emma verdient uit land X vrijgesteld is van de (Nederlandse)
inkomstenbelasting. Tevens is het goed om hier art. 9 lid 1 sub a Bvdb 2001 te benoemen, de
, belastbare winst uit een buitenlandse onderneming (i.c. Land X) wordt gedreven met behulp
van een VI binnen het gebied van een andere Mogendheid.
Ook is art 9a Bvdb 2001 van toepassing. Bij het bepalen van winst uit buitenlandse
onderneming, wordt de ondernemersaftrek (3.74 Wet IB 2001) in aanmerking genomen voor
een bedrag dat tot de ondernemingsaftrek waarop de belastingplichtige in dat jaar recht
heeft, in dezelfde verhouding staat als de winst uit buitenlandse onderneming, voor aftrek
van de ondernemersaftrek, staat tot de winst bedoeld als in art 3:8 Wet IB.
In art. 10 Bvdb is neergelegd hoe de vrijstelling van art 8 lid 1 Bvdb moet worden toegepast.
Zo volgt uit lid 1 dat: “voor buitenlands inkomen uit werk en woning voor elke Mogendheid
toegepast door een vermindering te verlenen op de verschuldigde inkomstenbelasting”.
Oftewel er vindt een vermindering plaats. Deze vermindering is gelijk aan het bedrag dat tot
de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet IB 2001 over het
belastbare bedrag verschuldigd zou zijn. Dit volgt uit lid 2 van hetzelfde artikel. Uit lid 3 volgt
dan vervolgens dat de vermindering niet meer kan bedragen dan het bedrag van de
belasting dat zonder toepassing van dit besluit volgens de wet IB 2001 verschuldigd zou zijn
over het belastbare inkomen uit werk en woning.
Art 11 Bvdb ook wel bekend als de doorschuifregeling zou eventueel van toepassing kunnen
zijn, maar dit blijkt niet duidelijk uit de casus. Belangrijk hierbij is wel om te vermelden dat •
de belastingvermindering niet groter kan zijn dan totale box 1-belasting. Tevens kan art 12
Bvdn ook van toepassing zijn.