Opgaven week 5
Vraag 1 Inkomen uit dienstbetrekking
Leon woont in land X en werkt als advocaat voor een Nederlands
advocatenkantoor in Groningen. Leon gaat drie dagen per week naar
kantoor en werkt twee dagen per week thuis.
Tussen land X en Nederland is een belastingverdrag van toepassing dat
identiek is aan het OESO Modelverdrag 2017.
Vraag 1: Geef aan wie het inkomen van Leon mag belasten?
Stap 1: Wie wil heffen en op basis waarvan?
- Zowel Nederland als Land X willen heffen op het loon van Leon, aangezien
Leon in beide landen arbeid verricht. Nederland zal willen heffen over het
wereldinkomen. Op grond van art. 4 AWR jo art. 2.1 lid 1 sub b Wet IB 2001 jo
art. 7.1 sub a Wet IB 2001.
o Leon werkt drie dagen per week op kantoor in Nederland
o Leon werkt twee dagen per week thuis in land X
Land X zal ook belasting willen heffen. Leon is voor land X een binnenlands
belastingplichtige en zal daarom wil heffen over het broninkomen.
Stap 2: is er een verdrag?
- Uit de casus blijkt dat tussen land X en Nederland een belastingverdrag van
toepassing is dat identiek is aan het OESO-modelverdrag 2017.
Uit art 1 OESO MV volgt dat de OESO van toepassing is op personen die inwoner
zijn van een of beide “Contracting States” (Verdragssluitende staten). In casu is Leon
inwoner van Land X, hiermee is de OESO van toepassing.
Vervolgens is het van belang om te kijken naar art. 4 OESO MV. Hieruit volgt uit lid 1
dat “resident of a contracting state” de persoon is die onder de wetten van de staat
valt en hiermee belastingplichtig is (volledige onderworpenheid aan de belasting).
Toegepast op de casus: Leon woont in Land X en is hiermee belastingplichtig in land
X. Lid 2 en 3 zijn hier niet van toepassing. Hieruit volgt dat Leon een inwoner is van
Land X.
Wat zijn de toewijzingsbepalingen?
De hoofdregel staat in art 15 lid 1 OESO MV: het land waar de resident
inwoner van is heeft de exclusieve woonstaatheffing. Maar hier is een
uitzondering op namelijk wanneer de dienstbetrekking wordt uitgeoefend
in de andere staat (werkstaat), als de dienstbetrekking wordt uitgeoefend
in de werkstaat dan wijst het artikel heffingsrecht toe aan de werkstaat
voor zover de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend. De werkstaat
krijgt dan heffingsrecht toegewezen als die dienstbetrekking ook in die
werkstaat wordt uitgevoerd, maar alleen voor zover die dienstbetrekking
dus ook daadwerkelijk in die werkstaat wordt uitgeoefend. Dit toegepast
op de casus: Nederland is de werkstaat en verkrijgt dus heffingsrecht
toegewezen aangezien Leon daadwerkelijk 3 dagen in de week in
Nederland werkt (de dienstbetrekking wordt daadwerkelijk in Nederland
Vraag 1 Inkomen uit dienstbetrekking
Leon woont in land X en werkt als advocaat voor een Nederlands
advocatenkantoor in Groningen. Leon gaat drie dagen per week naar
kantoor en werkt twee dagen per week thuis.
Tussen land X en Nederland is een belastingverdrag van toepassing dat
identiek is aan het OESO Modelverdrag 2017.
Vraag 1: Geef aan wie het inkomen van Leon mag belasten?
Stap 1: Wie wil heffen en op basis waarvan?
- Zowel Nederland als Land X willen heffen op het loon van Leon, aangezien
Leon in beide landen arbeid verricht. Nederland zal willen heffen over het
wereldinkomen. Op grond van art. 4 AWR jo art. 2.1 lid 1 sub b Wet IB 2001 jo
art. 7.1 sub a Wet IB 2001.
o Leon werkt drie dagen per week op kantoor in Nederland
o Leon werkt twee dagen per week thuis in land X
Land X zal ook belasting willen heffen. Leon is voor land X een binnenlands
belastingplichtige en zal daarom wil heffen over het broninkomen.
Stap 2: is er een verdrag?
- Uit de casus blijkt dat tussen land X en Nederland een belastingverdrag van
toepassing is dat identiek is aan het OESO-modelverdrag 2017.
Uit art 1 OESO MV volgt dat de OESO van toepassing is op personen die inwoner
zijn van een of beide “Contracting States” (Verdragssluitende staten). In casu is Leon
inwoner van Land X, hiermee is de OESO van toepassing.
Vervolgens is het van belang om te kijken naar art. 4 OESO MV. Hieruit volgt uit lid 1
dat “resident of a contracting state” de persoon is die onder de wetten van de staat
valt en hiermee belastingplichtig is (volledige onderworpenheid aan de belasting).
Toegepast op de casus: Leon woont in Land X en is hiermee belastingplichtig in land
X. Lid 2 en 3 zijn hier niet van toepassing. Hieruit volgt dat Leon een inwoner is van
Land X.
Wat zijn de toewijzingsbepalingen?
De hoofdregel staat in art 15 lid 1 OESO MV: het land waar de resident
inwoner van is heeft de exclusieve woonstaatheffing. Maar hier is een
uitzondering op namelijk wanneer de dienstbetrekking wordt uitgeoefend
in de andere staat (werkstaat), als de dienstbetrekking wordt uitgeoefend
in de werkstaat dan wijst het artikel heffingsrecht toe aan de werkstaat
voor zover de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend. De werkstaat
krijgt dan heffingsrecht toegewezen als die dienstbetrekking ook in die
werkstaat wordt uitgevoerd, maar alleen voor zover die dienstbetrekking
dus ook daadwerkelijk in die werkstaat wordt uitgeoefend. Dit toegepast
op de casus: Nederland is de werkstaat en verkrijgt dus heffingsrecht
toegewezen aangezien Leon daadwerkelijk 3 dagen in de week in
Nederland werkt (de dienstbetrekking wordt daadwerkelijk in Nederland