Kennisclips week 1

Kennisclips week 1 IBR
Nationaal heffingsrecht
Nationale belastingstelsels vormen een bouwsteen voor het IBR.

Stappenplan IBR
1. Wil Nederland heffen? (Op basis van het nationale heffingsrecht)
2. Mag Nederland heffen? (op basis van internationale regels)

Stap 1: heffingsrecht NL
Nationale regels in grensoverschrijdende situaties
• Buitenlandse belastingplicht in Wet IB & Wet Vpb
• Wet dividendbelasting
• Wet bronbelasting 2021

• Objectvrijstelling art. 15e Wet Vpb
• Besluit voorkoming dubbele belasting 2001

Stap 1: heffingsrecht NL
Inwoner of niet-inwoner?

Inkomstenbelasting
• Art. 2.1 eerste lid: onderscheid naar woonplaats
• Binnenlandse belastingplicht
- Art. 2.1(1) onderdeel a jo hfdst. 3-5
- Inwoners
- Heffing over wereldinkomen
Heffing over het wereldinkomen, onbeperkte belastingplicht.

• Buitenlandse belastingplicht
- Art 2.1(1) onderdeel b jo hfdst. 7
- Niet-inwoners
- Mits ‘Nederlands inkomen’
Nederland wil alleen heffen voor zover zij een Nederlands inkomen of
winst genieten.

Vennootschapsbelasting
• Onderscheid naar vestigingsplaats
• Binnenlandse belastingplicht
- Art. 2 jo hfdst. II (art. 7-16)
- In NL gevestigde lichamen
- Heffing over wereldwinst (belast over wereldwinst)
• Buitenlandse belastingplicht
- Art 3 jo hfdst. III (art 17-19)
- Niet in NL gevestigde lichamen
- Mits ‘Nederlands winst’ (alleen belast voor zover zij nederlandse
winst genieten)

Stap 1: heffingsrecht NL

, Buitenlandse belastingplicht: Wanneer is er sprake van
Nederlands inkomen?
• IB: Definitie NL inkomen: art. 7.1 Wet IB 2001 jo:
- Art. 7.2 (box 1): inkomen uit werk en woning in Nederland
- Art. 7.5 (box 2): inkomen uit aanmerkelijk belang in een in
Nederland gevestigde vennootschap
- Art. 7.7 (box 3): inkomen uit sparen en beleggen in Nederland

• VPB: Definitie NL inkomen: art. 17(3) Wet Vpb 1969
- Onderdeel a: vaste inrichting in NL
- Onderdeel b: ‘technisch a.b.’ in een in NL gevestigde vennootschap
- en art. 17a VPB

Stap 1: heffingsrecht NL
Buitenlandse belastingplicht: Vaste inrichting
• ‘Vaste inrichting’ fungeert als drempel voor belastingheffing, zodra er
sprake is van een VI dan zal Nederland willen heffen van niet-inwoners.
• Een juridisch onzelfstandig bedrijfsonderdeel
- Voor de buitenwereld sprake van één onderneming (Stel je bent
meubelgigant en je wilt in NL-activiteiten ontplooien, dan zijn er 2
manieren: dochter of zelf doen (VI)
- Dus geen dochter!! Een VI is GEEN dochter!
• Waarmee (met een bepaalde mate van duurzaamheid en omvang)
activiteiten in een ander land worden verricht. Indien er aan de drempel
wordt voldaan, dus er is een voldoende mate van duurzaamheid en
omvang van activiteiten dan wordt de drempel van de VI worden
overschreden en dan zal NL willen heffen onder de buitenlandse
belastingplicht. MAAR blijf je onder de drempel en is dus de mate van
duurzaamheid en omvang van activiteiten te laag om te spreken van VI
dan zal NL niet willen heffen.


Stap 1: heffingsrecht NL
Buitenlandse belastingplicht: Vaste inrichting
• Buitenlandse belastingplicht IB:
- 7.2(1) IB: Het belastbare inkomen uit werk en woning in Nederland
is:
- (2)(a) ‘de belastbare winst uit Nederlandse onderneming […] die
[…] wordt gedreven met behulp van een vaste inrichting in
Nederland’

• Buitenlandse belastingplicht VPB:
- 17(3)(a) VPB: Het Nederlands inkomen is:
- (a) ‘De belastbare winst uit een in Nederland gedreven
onderneming […] die […] wordt gedreven met behulp van een vaste
inrichting in Nederland’  VI fungeert als drempel