HET PALET VAN DE
PSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 1: WAT?
1.1 INLEIDING
1.2 WAT IS PSYCHOLOGIE
Onenigheid over de definitie
Studieonderwerp van een wetenschap = het object
Bij bv kunstgeschiedenis of wiskunde => snelle overeenkomst
Bij menswetenschappen => geen eenduidigheid over het object
De psychologische wetenschap bestaat ongeveer 130 jaar en kende en kent intern ≠
theoretische stromingen. Daarmee samenhangend ≠ vaak ook de methode waarmee kennis
wordt verworven
Bijna alle psychologische onderwerpen worden ook in andere wetenschappen bestudeerd.
Bv emotie, agressie, seksualiteit,…
o Psychologie
o Biologie
o Sociologie
Gevolg: rivaliserende beschrijvingen en verklaringen aan te treffen over eenzelfde
onderwerp
Bv depressiviteit =>
2 psychologen kunnen iets anders zeggen
- Door relatie met de partner ( partner – of gezinsrelatiesysteem)
- Door jeugdervaringen ( psychoanalytisch gedachtengoed)
Arts
- Depressiviteit hangt samen met een verstoorde chemische huishouding in de
hersenen
o Schrijft medicatie voor
Socioloog
1
, - Veranderende waarden en normen binnen de maatschappij
Een poging tot definiëring van de psychologie
‘Psychologie is een wetenschap waarbij zowel het gedrag van mensen wordt
bestudeerd als de gevoelens en gedachten die mensen hebben bij het ervaren van
hun gedrag en de omstandigheden waarin dat plaatsvindt’
Psychologie = individueel niveau
Psychologen kijken meer dan biologen naar de beleving en waardering van gedrag. Dit geldt
dan zowel voor de persoon zelf als voor zijn directe omgeving
Wetenschap kan getypeerd worden adhv:
- De soorten vragen en problemen
- De methoden en theorieën
- Het maatschappelijk draagvlak van een wetenschap
In elk westers land is er een populair tijdschrift over psychologie = gepsychologiseerde
wereld
De manier waarop de doorsnee burger maatschappelijke verschijnselen ervaart
mede bepaald door psychologische theorieën
1.3 THEORIEËN
Psychologie kent veel indelingen
Theorieën zijn te typeren als referentiekaders van waaruit psychologen te werk gaan. Ze
bieden interpretaties waarmee verschijnselen bekeken en verhelderd worden.
Omdat er binnen de psychologie geen theoretische overeenstemming is, heeft dit tot gevolg
dat eenzelfde verschijnsel vanuit meerdere theorieën verschillend beschreven en verklaard
wordt.
Functies van theorieën
Wetenschappelijke theorieën vervullen 3 functies
1) Systematiserende of ordende functie
De eerste stap is een systematische weergave van wat er wordt waargenomen. Ook in het
dagelijkse leven vergaren wij kennis ( persoonlijk en weinig systematisch)
2
,Wetenschappelijke kennisverwerving verloopt via expliciete regels
De procedures van verwerving moeten duidelijk en controleerbaar zijn
In de wetenschap tracht men bevindingen te rapporteren in de vorm van helder
geformuleerde verbanden of wetten (herhaalbaar)
De menselijke waarneming wordt gekleurd door behoeften, emoties en kennis
Ook wetenschappers kennen geen objectieve waarneming
Het is wel belangrijk om ook gebruik te blijven maken van de inzichten uit andere theorieën
Zo niet: theorie wordt dogma
2) Verklaren en voorspellen
De resultaten kunnen verklaard worden door aan te geven dat ze in specifieke
omstandigheden bereikbaar worden
3) Heuristische functie
Met dit begrip wordt aangegeven dat op grond van het inzicht dat de theorie heeft
opgeleverd nieuwe voorspellingen gedaan kunnen worden
De psychologie is een pluriform verschijnsel. In dit boek wordt er gebruikgemaakt van een
indeling van theoretische referentiekaders. Wetenschappelijke theorieën hebben 3
functies: het ordenen van de werkelijkheid, het verklaren en voorspellen van gedrag en
het stimuleren van nieuwe ideeën. Zowel in de wetenschappelijke als in de dagelijkse
kennisverwerving wordt gebruikgemaakt van referentiekaders. Bij wetenschappelijke
kennisverwerving moet dit voldoen aan strikte, controleerbare regels
1.4 KENMERKEN VAN PSYCHOLOGISCHE STROMINGEN
1.4.1 GESCHIEDENIS VAN THEORETISCHE STROMINGEN
Historische ontwikkeling
3
, 130 jaar geleden => start van de wetenschappelijke psychologie MAAR
De filosofische tradities waaruit zij voortkwam zijn veel ouder en soms te herleiden tot de
‘oude Grieken’
1889 : Eerste Internationale Congres voor de Psychologie
Opvallend: het geloof in grote wetenschappelijke vooruitgang
‘ De toekomstige psychologie, zou de mens helpen bij het vinden van zijn bestemming’
Al spoedig ontstonden er meerdere stromingen
Bestonden uit groepen wetenschappers met eigen, specifieke vraagstellingen en
onderzoeksmethoden
Binnen de stromingen in de psychologie ontstond schoolvorming
Elke school ontwikkelde specifieke begrippen waar we nu nog mee te maken hebben
Ook richtten ze eigen verenigingen op met alles wat daarbij hoort: congressen, tijdschriften
en een cultuur waarin wetenschappers die afweken van de ‘juiste lijn’ werden uitgestoten
Laatste tijd grotere samenwerking tussen de verschillende scholen
1.4.2 MENSBEELDEN BIJ THEORETISCHE STROMINGEN
= hoe ‘de mens’ wordt opgevat
Deze opvattingen zijn ……….. bepaald:
- Historisch
- Cultureel
- Religieus
Een mensbeeld kent twee aspecten :
1) Een beschrijving van de kenmerkende eigenschappen
Verschil tussen mensen en dieren
Verschil tussen kinderen en volwassenen
Doelbeeld: morele visie
o Centraal: hoe de mens zich moet gedragen
o We sturen ons eigen handelen aan en beoordelen het gedrag van
anderen
2) Verwijzing hoe mensen behoren te zijn
4
PSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 1: WAT?
1.1 INLEIDING
1.2 WAT IS PSYCHOLOGIE
Onenigheid over de definitie
Studieonderwerp van een wetenschap = het object
Bij bv kunstgeschiedenis of wiskunde => snelle overeenkomst
Bij menswetenschappen => geen eenduidigheid over het object
De psychologische wetenschap bestaat ongeveer 130 jaar en kende en kent intern ≠
theoretische stromingen. Daarmee samenhangend ≠ vaak ook de methode waarmee kennis
wordt verworven
Bijna alle psychologische onderwerpen worden ook in andere wetenschappen bestudeerd.
Bv emotie, agressie, seksualiteit,…
o Psychologie
o Biologie
o Sociologie
Gevolg: rivaliserende beschrijvingen en verklaringen aan te treffen over eenzelfde
onderwerp
Bv depressiviteit =>
2 psychologen kunnen iets anders zeggen
- Door relatie met de partner ( partner – of gezinsrelatiesysteem)
- Door jeugdervaringen ( psychoanalytisch gedachtengoed)
Arts
- Depressiviteit hangt samen met een verstoorde chemische huishouding in de
hersenen
o Schrijft medicatie voor
Socioloog
1
, - Veranderende waarden en normen binnen de maatschappij
Een poging tot definiëring van de psychologie
‘Psychologie is een wetenschap waarbij zowel het gedrag van mensen wordt
bestudeerd als de gevoelens en gedachten die mensen hebben bij het ervaren van
hun gedrag en de omstandigheden waarin dat plaatsvindt’
Psychologie = individueel niveau
Psychologen kijken meer dan biologen naar de beleving en waardering van gedrag. Dit geldt
dan zowel voor de persoon zelf als voor zijn directe omgeving
Wetenschap kan getypeerd worden adhv:
- De soorten vragen en problemen
- De methoden en theorieën
- Het maatschappelijk draagvlak van een wetenschap
In elk westers land is er een populair tijdschrift over psychologie = gepsychologiseerde
wereld
De manier waarop de doorsnee burger maatschappelijke verschijnselen ervaart
mede bepaald door psychologische theorieën
1.3 THEORIEËN
Psychologie kent veel indelingen
Theorieën zijn te typeren als referentiekaders van waaruit psychologen te werk gaan. Ze
bieden interpretaties waarmee verschijnselen bekeken en verhelderd worden.
Omdat er binnen de psychologie geen theoretische overeenstemming is, heeft dit tot gevolg
dat eenzelfde verschijnsel vanuit meerdere theorieën verschillend beschreven en verklaard
wordt.
Functies van theorieën
Wetenschappelijke theorieën vervullen 3 functies
1) Systematiserende of ordende functie
De eerste stap is een systematische weergave van wat er wordt waargenomen. Ook in het
dagelijkse leven vergaren wij kennis ( persoonlijk en weinig systematisch)
2
,Wetenschappelijke kennisverwerving verloopt via expliciete regels
De procedures van verwerving moeten duidelijk en controleerbaar zijn
In de wetenschap tracht men bevindingen te rapporteren in de vorm van helder
geformuleerde verbanden of wetten (herhaalbaar)
De menselijke waarneming wordt gekleurd door behoeften, emoties en kennis
Ook wetenschappers kennen geen objectieve waarneming
Het is wel belangrijk om ook gebruik te blijven maken van de inzichten uit andere theorieën
Zo niet: theorie wordt dogma
2) Verklaren en voorspellen
De resultaten kunnen verklaard worden door aan te geven dat ze in specifieke
omstandigheden bereikbaar worden
3) Heuristische functie
Met dit begrip wordt aangegeven dat op grond van het inzicht dat de theorie heeft
opgeleverd nieuwe voorspellingen gedaan kunnen worden
De psychologie is een pluriform verschijnsel. In dit boek wordt er gebruikgemaakt van een
indeling van theoretische referentiekaders. Wetenschappelijke theorieën hebben 3
functies: het ordenen van de werkelijkheid, het verklaren en voorspellen van gedrag en
het stimuleren van nieuwe ideeën. Zowel in de wetenschappelijke als in de dagelijkse
kennisverwerving wordt gebruikgemaakt van referentiekaders. Bij wetenschappelijke
kennisverwerving moet dit voldoen aan strikte, controleerbare regels
1.4 KENMERKEN VAN PSYCHOLOGISCHE STROMINGEN
1.4.1 GESCHIEDENIS VAN THEORETISCHE STROMINGEN
Historische ontwikkeling
3
, 130 jaar geleden => start van de wetenschappelijke psychologie MAAR
De filosofische tradities waaruit zij voortkwam zijn veel ouder en soms te herleiden tot de
‘oude Grieken’
1889 : Eerste Internationale Congres voor de Psychologie
Opvallend: het geloof in grote wetenschappelijke vooruitgang
‘ De toekomstige psychologie, zou de mens helpen bij het vinden van zijn bestemming’
Al spoedig ontstonden er meerdere stromingen
Bestonden uit groepen wetenschappers met eigen, specifieke vraagstellingen en
onderzoeksmethoden
Binnen de stromingen in de psychologie ontstond schoolvorming
Elke school ontwikkelde specifieke begrippen waar we nu nog mee te maken hebben
Ook richtten ze eigen verenigingen op met alles wat daarbij hoort: congressen, tijdschriften
en een cultuur waarin wetenschappers die afweken van de ‘juiste lijn’ werden uitgestoten
Laatste tijd grotere samenwerking tussen de verschillende scholen
1.4.2 MENSBEELDEN BIJ THEORETISCHE STROMINGEN
= hoe ‘de mens’ wordt opgevat
Deze opvattingen zijn ……….. bepaald:
- Historisch
- Cultureel
- Religieus
Een mensbeeld kent twee aspecten :
1) Een beschrijving van de kenmerkende eigenschappen
Verschil tussen mensen en dieren
Verschil tussen kinderen en volwassenen
Doelbeeld: morele visie
o Centraal: hoe de mens zich moet gedragen
o We sturen ons eigen handelen aan en beoordelen het gedrag van
anderen
2) Verwijzing hoe mensen behoren te zijn
4