Heel nieuw vak
Voordat je info werkgroep kunt zien moet je een geheimhoudingsverklaring tekenen
Casuïstiek tijdens tentamen vragen komen overeen met degene uit HC’s & WG’s
Tentamen duurt 3u maar extra tijd is ingecalculeerd dus je hebt wss niet alle tijd nodig
Tentamen is open boek
Intelligentie volgens Wechsler (1945): Intelligentie is het vermogen van een individu om doelgericht
te handelen, rationeel te denken en effectief met de omgeving (= adaptief gedrag) om te kunnen
gaan. Wordt internationaal en in testen gebruikt.
Intelligentie volgens Resing en Drenth (2001): Intelligentie is een complex systeem van verstandelijke
vermogen, processen en vaardigheden, zoals: abstract en logisch redeneren; relaties kunnen
ontdekken, leggen en doorzien; probleemoplossing; ordenen; aanpassen aan nieuwe situatie.
De collegedocent zou op de volgende manier intelligentie uitleggen aan een ouder: Het vermogen om
de wereld om je heen te kunnen begrijpen.
Intelligentietesten van Wechsler meten de cognitieve capaciteit van een individu om de wereld om
hem heen te begrijpen & zijn vindingrijkheid bij de omgang met de uitdagingen hierin.
Intelligentieonderzoek kan op verschillende moment in de diagnostische cyclus worden ingezet:
- Verklaringsanalyse (VA): opzoek naar verklaringen over gedrag van kind
- Indicatie analyse (IA): voorspellende functie over bv. latere prestaties
- Onderkennende functie: bv. heeft iemand een licht verstandelijke beperking of is iemand
hoogbegaafd?
Intelligentie onderzoek wordt ingezet om:
- Klachtgedrag te interpreteren en begrijpen
- Achterblijvende schoolvorderingen in kaart te brengen
- Ontwikkeling globaal in beeld te brengen
- Sterke en zwakke kanten te onderzoeken
- Inzicht in werkhouding en aanpak/strategie te verkrijgen
Er zijn verschillende manieren waarop intelligentie kan worden getest, bv. via:
- Non-verbale analogieën: verbanden leggen tussen geometrische figuren
- Verborgen figuren: zoeken van bepaald figuur in plaatje (test perceptie)
- Blokpatronen: construeren van een patroon
- Verbale analogieën: redeneren op basis van taal
- Cijferreeksen: onthouden van reeks getallen (test het werkgeheugen)
- Algemene kennis
Al deze tests correleren positief met elkaar en zijn dus allemaal geschikt om intelligentie te meten
het zijn allemaal relevante aspecten van intelligentie om te meten.
G-factor van Spearman representeert de general intelligence of algemene intelligentie van een
individu. Deze G-factor kan getest worden door alle verschillende subtests (zie hierboven) uit te
voeren.
Het CHC-model (Cattell – Horn – Carroll model) is een theoretisch model met 3 hiërarchische niveaus:
G (algemene intelligentie), brede cognitieve vaardigheden en smalle cognitieve vaardigheden. Zie
hieronder een visualisatie van het model.
,Gekristalliseerde intelligentie: verworven kennis, feiten en vaardigheden via ervaring, formeel en
incidenteel leren. Dit is afhankelijk van cultuur en scholing.
Fluïde intelligentie: (abstract) redeneren, niet-verbale
conceptvorming en flexibiliteit. Bv. het oplossen van een nieuw
probleem zonder terug te kunnen vallen op kennis en aangeleerde
vaardigheden
De piek van gekristalliseerde en fluïde intelligentie vindt plaats in de
adolescentie, daarna blijft gekristalliseerde intelligentie constant en
neemt de fluïde intelligentie af, zie hiernaast.
Vaak gebruikte intelligentietesten in Nederland:
, Opmerkingen bij een aantal tests:
- WISC5 is gebaseerd op CHC model fluide inteligentie wordt meer meegenomen
- IDS-2 heeft het voordeel dat het neuropsychologische subtests bevat
- WNV-NL bevat de Non-verbale taken van WISC5 (geen taal nodig)
- SON-R bevat ook non-verbale instructies (plaatjes
Afwegingen die gemaakt kunnen worden tijdens de keuze voor een intelligentietest:
- Wat is de aard van de vraagstelling?
o Selectie en classificatie: Welke toekomstige situatie sluit het beste aan bij de
cognitieve mogelijkheden van deze persoon?
o Diagnostiek: Wat zijn de sterkere en zwakkere vaardigheden van deze persoon?
- Wat is de leeftijd van het kind?
o Kijk k niet alleen naar de kalenderleeftijd maar ook naar het ontwikkelingsniveau
o Bij twijfel voor de 4 – 7 jarigen: gebruik test voor jonge kinderen
- Wat zijn de communicatieve mogelijkheden van een kind?
o Verbale of non-verbale test gebruiken?
- Heeft het kind al eerder een intelligentietest gedaan?
o Zo ja, wanneer wat dit en hoe oud was het kind toen?
Voorbeeld van keuze voor een test: Welke test voor een kind van 6,5 jaar: WPPSI-IV-NL of WISC-V-NL?
- Voor volgen ontwikkeling: WISC5, want uitslag is te vergelijken met uitslag op latere leeftijd
- Verwachting dat kind bovengemiddeld zit? gebruik WISC5 om vergelijking met oudere
kinderen te maken
- Verwachting dat kind onder gemiddeld zit? gebruik WPPSI om vergelijking met
leeftijdgenoten te maken
Geldigheid van intelligentietest:
- 6 maanden voor jonge kinderen
- 1-2 jaar voor oudere kinderen
College 2 – Dyslexie
Wanneer we bij een leerling signaleren dat de leervorderingen hardnekkig achterblijven en het
leerprofiel disharmonisch is, moeten we ons afvragen of er sprake is van een specifieke leerstoornis.
Specifieke leerstoornis volgens DSM-5: Difficulties learning and using academic skills, as indicated by
the presence of at least one of the following symptoms that have persisted for at least 6 months,
despite the provision of interventions that target those difficulties.
4 diagnostische criteria voor specifieke leerstoornis volgens DSM-5:
A. Hardnekkige moeite met aanleren en gebruiken schoolse vaardigheden, één van de volgende
symptomen moet zichtbaar zijn in afgelopen half jaar:
1. Onnauwkeurig of langzaam inspannend lezen
2. Moeite met leesbegrip
3. Moeite met spellen
4. Moeite met schriftelijke uitdrukking
5. Moeite met getalbegrip, getal feiten of rekenen
6. Moeite met rekenkundig redeneren
B. Schoolse vaardigheden zijn aanzienlijk lager dan op basis van kalenderleeftijd zou worden
verwacht
C. Begonnen gedurende schooljaren en zichtbaar vanaf moment dat eisen de capaciteiten van
de leerling overstijgen