Be Sports Minded 1.3 Bewegingsapparaat
Spiervezels: wat zijn het en wat doen ze? | Buikspieren.nl
Anatomie en fysiologie
De menselijke anatomie houdt zich bezig met het bestuderen van de opbouw van het
menselijk lichaam. Dit gaat dan over de opbouw van cellen, weefsels, botten en
verbindingen daartussen en de opbouw van spieren en spierweefsel. Fysiologie is de
wetenschap die zich bezighoudt met hoe het lichaam functioneert. Het gaat over het
bewegen van spieren, de werking van het hart en de longen, het verwerken van voedsel
in de maag en darmen en ga zo maar door.
Het skelet
Een mens wordt geboren met zo’n 350 botten. Doordat verschillende botstukken in de
loop van de tijd aan elkaar groeien, heeft een volwassen mens ongeveer 206 botten.
Deze botten vormen samen het menselijk skelet dat er in samenwerking met de
spieren voor zorgt dat de mens kan lopen. Het skelet vormt dus de stevigheid in ons
lichaam. Daarnaast beschermen de botten vaak organen, denk maar aan je schedel die
de vitale hersens beschermt. Deze schedel bestaat uit hard botweefsel.
Menselijk skelet = bestaat uit 350 botten als je geboren wordt en als je volwassen
bent bestaat het uit 206 botten, het dient voor beweging, versteviging en
bescherming
Hard botweefsel = het is dicht en compact van structuur, waardoor het een hoge
dichtheid heeft. Hierdoor is het stevig en bestand tegen druk. Het is vooral te vinden
aan de buitenkant van lange botten, zoals de dijbeen- en scheenbeenbotten, waar het
zorgt voor sterkte en stevigheid. Het andere type is sponsachtig botweefsel.
Naast het harde botweefsel kennen we kraakbeen. Dit gebruikt het lichaam bijvoorbeeld
voor de verbinding tussen bot en pees of tussen twee botstukken in. De elastische
eigenschap van kraakbeen is ideaal in de gewrichten als beschermingslaag op de botten.
Om niet direct de losse harde botdelen tegen elkaar te laten komen, zijn de uiteinden
bekleed met kraakbeen.
Kraakbeen = kraakbeen speelt een essentiële rol bij het behoud van de structuur en
functionaliteit van gewrichten, evenals bij het absorberen van schokken en het
verminderen van wrijving tussen bewegende delen van het lichaam. Het heeft een
glad oppervlak en is minder hard dan bot, maar harder dan ander bindweefsel zoals
spieren. Krakbeen is stevig en flexibeler en elastischer dan bot.
Synoviaal vocht, een soort smeermiddel voor je gewrichten, zorgt er bovendien voor
dat het kraakbeen heel glad is en dat de botten gemakkelijk om elkaar heen kunnen
draaien. Tijdens het eerste gedeelte van een goede warming-up begint de aanmaak van
extra synoviaal vocht.
Synoviaal vocht = is een heldere vloeistof die wordt aangetroffen in de
gewrichtsholtes van synoviale gewrichten. Synoviale gewrichten zijn gewrichten
waar de uiteinden van de botten zijn bedekt met glad kraakbeen en zijn
omgeven door een synoviale membraan. Het vocht fungeert als een
smeermiddel en schokabsorptie voor de gewrichten, waardoor soepele
, bewegingen tussen de gewrichtsoppervlakken mogelijk zijn. Synoviaal vocht voorziet
het kraakbeen van voedingsstoffen, omdat het geen eigen bloedtoevoer heeft.
Gewrichten zijn van groot belang bij bewegen. Ons lichaam heeft verschillende
gewrichten die ervoor zorgen dat onze ledematen op hun specifieke manier kunnen
bewegen. Je knie is bijvoorbeeld een scharnier- gewricht en kan buigen en strekken. Je
bovenbeen kan dankzij het kogel- gewricht bij je heup veel meer kanten op bewegen.
Daarnaast kennen wij ook het rolgewricht, het ellipsvormig gewricht, het draaigewricht en
het zadelgewricht.
Gewrichten = zijn de structuren in het lichaam waar twee of meer botten
samenkomen. Ze zorgen voor beweging en stabiliteit in het lichaam. Gewrichten
kunnen op verschillende manieren worden geclassificeerd op basis van hun structuur
en functie. Voorbeelden van gewrichten zijn, scharnier-, kogel-, en rolgewricht.
Spieren
Functie van spieren
Spieren zorgen voor beweging. Skeletspieren zin belangrijk voor het bewegen van
het skelet. Door de skeletspieren kun je lopen, tillen, schrijven en andere dagelijkse
dingen doen. Gladde spieren zijn belangrijk voor het vervoeren van bloed, lucht en
voedsel door de bloedvaten, luchtwegen en het spijsverteringskanaal.
De hartspier zorgt ervoor dat je bloed wordt rondgepompt door je lichaam.
Spieren zorgen voor de aandrijving van het lichaam. Uit ons eten halen wij
voedingsstoffen die vervolgens zorgen voor contractie (samentrekking) van de spieren
door het omzetten van voedingsstoffen in energie. Een spier hecht via een pees aan de
botten. Omdat een spier moet zorgen voor het bewegen van de botten, loopt die spier
bijna altijd over een of meer gewrichten.
Een spier brengt dus de origo en de insertie naar elkaar, dit is een andere functie.
Origo = het beginpunt waar de spier vast aan het skelet/bot zit
Insertio = het uiteinde waar de spier aan het skelet/bot vast zit
Soorten spieren
In het menselijk lichaam komt spierweefsel in drie vormen voor. Glad
spierweefsel (gladde spieren) is onder andere te vinden in het maag-darmstelsel, de
bloedvaten, de luchtwegen en de voortplantingsorganen. Het weefsel werkt autonoom,
wat wil zeggen dat het uit zichzelf samentrekt zonder dat je daar bewust over moet
nadenken.
Glad spierweefsel = is essentieel voor veel lichaamsfuncties (zoals de maag, darmen
en bloedvaten) en helpt bij het reguleren van de activiteiten van interne organen. De
onwillekeurige aard van gladde spiercontracties maakt het mogelijk dat deze
processen plaatsvinden zonder bewuste inspanning van het individu.
Het tweede type weefsel werkt ook autonoom, namelijk het hartweefsel (hartspier).
Dit is een lange spier met vertakkingen en werkt continu. Tot slot kennen we
het dwarsgestreept spierweefsel (skeletspieren) dat voornamelijk wordt gevonden in
, skeletspieren. Deze skeletspieren horen bij het bewegingsapparaat en omdat ze worden
bestuurd vanuit het centrale zenuwstelsel noemen we ze ook wel willekeurige spieren.
Een dwarsgestreepte spier bestaat uit verschillende spierbundels. Deze
spierbundels bestaan weer uit een groep spiervezels. De spiervezels zijn ontstaan
door een versmelting van meerdere spiercellen. Daardoor heeft een spiervezel
meerdere kernen.
Hartweefsel = het hart is een holle spier die verantwoordelijk is voor het pompen van
bloed door het circulatiesysteem van het lichaam. Net als glad spierweefsel is het
hartweefsel onwillekeurig en kan het spontaan samentrekken. Het hartweefsel heeft
een constante toevoer van zuurstof en voedingsstoffen nodig vanwege de continue
activiteit en het hoge energieverbruik.
Dwarsgestreept spierweefsel/willekeurige spieren = is het type spierweefsel dat
verantwoordelijk is voor de bewuste, doelgerichte bewegingen van het lichaam. Dit
type spierweefsel worden bewust aangestuurd door het zenuwstelsel en zijn
skeletspieren, die verbonden zijn met het skelet en het lichaam in staat stellen te
bewegen. Elke dwarsgestreepte spiervezel heeft meerdere kernen. Deze meerdere
kernen bevinden zich aan de rand van de cel.
o Het proces van spiersamentrekking wordt ook wel
spiercontractie genoemd en wordt gereguleerd
door de interactie van actine- en
myosinefilamenten binnen de spiervezels.
Spieren werken samen
Als een spier aanspant, dan wordt deze korter. Vanaf de origo
trekt de spier het bot waar de insertio is naar zich toe. Voor
het bewegen van het skelet gebruik je dus voornamelijk
spieren die bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel.
Spieren kunnen alleen maar samentrekken. Als de spier gaat
aanspannen, dan is er een kracht van buiten nodig om de
beweging te remmen. Dit kan bijvoorbeeld de zwaartekracht zijn, een andere persoon of
de antagonist. Bij het aanspannen is dit de spier die zorgt voor de beweging die je wilt
maken. Deze spier noemen we de agonist. De antagonist is een andere spier die een
beweging maakt die tegengesteld is. Op het moment dat jouw arm voldoende is gebogen
door de biceps, zal de triceps aanspannen om de beweging te stoppen. Antagonisten
werken dus samen met agonisten doordat ze tegengestelde bewegingen kunnen maken.
Agonist = de spier die zorgt voor de beweging die je wilt maken
Antagonist = een andere spier die een beweging maakt die tegengesteld is
Hoe zit een spier in elkaar?
Een motorische zenuw bedient een groep spiervezels door het geven van een elektrisch
signaal. De zenuw, samen met zijn groep spiervezels, noemen we een motorunit. De
kracht die de spieren leveren, heeft te maken met het aantal motorunits dat een signaal
afgeeft. Hoe meer motorunits een signaal afgeven, hoe groter de kracht is die de spier
levert.
Spiervezel = ook bekend als spiercel, is de fundamentele eenheid van spierweefsel.
Spierweefsel bestaat uit een groot aantal van deze individuele spiervezels, die
samenwerken om samentrekkingen van de spier mogelijk te maken.
Tijdens een samentrekking verkort elke individuele spiervezel, wat leidt tot de
contractie van de hele spier. Het coördineren van de samentrekkingen van vele
spiervezels maakt gecontroleerde en gerichte bewegingen mogelijk.
Spiervezels: wat zijn het en wat doen ze? | Buikspieren.nl
Anatomie en fysiologie
De menselijke anatomie houdt zich bezig met het bestuderen van de opbouw van het
menselijk lichaam. Dit gaat dan over de opbouw van cellen, weefsels, botten en
verbindingen daartussen en de opbouw van spieren en spierweefsel. Fysiologie is de
wetenschap die zich bezighoudt met hoe het lichaam functioneert. Het gaat over het
bewegen van spieren, de werking van het hart en de longen, het verwerken van voedsel
in de maag en darmen en ga zo maar door.
Het skelet
Een mens wordt geboren met zo’n 350 botten. Doordat verschillende botstukken in de
loop van de tijd aan elkaar groeien, heeft een volwassen mens ongeveer 206 botten.
Deze botten vormen samen het menselijk skelet dat er in samenwerking met de
spieren voor zorgt dat de mens kan lopen. Het skelet vormt dus de stevigheid in ons
lichaam. Daarnaast beschermen de botten vaak organen, denk maar aan je schedel die
de vitale hersens beschermt. Deze schedel bestaat uit hard botweefsel.
Menselijk skelet = bestaat uit 350 botten als je geboren wordt en als je volwassen
bent bestaat het uit 206 botten, het dient voor beweging, versteviging en
bescherming
Hard botweefsel = het is dicht en compact van structuur, waardoor het een hoge
dichtheid heeft. Hierdoor is het stevig en bestand tegen druk. Het is vooral te vinden
aan de buitenkant van lange botten, zoals de dijbeen- en scheenbeenbotten, waar het
zorgt voor sterkte en stevigheid. Het andere type is sponsachtig botweefsel.
Naast het harde botweefsel kennen we kraakbeen. Dit gebruikt het lichaam bijvoorbeeld
voor de verbinding tussen bot en pees of tussen twee botstukken in. De elastische
eigenschap van kraakbeen is ideaal in de gewrichten als beschermingslaag op de botten.
Om niet direct de losse harde botdelen tegen elkaar te laten komen, zijn de uiteinden
bekleed met kraakbeen.
Kraakbeen = kraakbeen speelt een essentiële rol bij het behoud van de structuur en
functionaliteit van gewrichten, evenals bij het absorberen van schokken en het
verminderen van wrijving tussen bewegende delen van het lichaam. Het heeft een
glad oppervlak en is minder hard dan bot, maar harder dan ander bindweefsel zoals
spieren. Krakbeen is stevig en flexibeler en elastischer dan bot.
Synoviaal vocht, een soort smeermiddel voor je gewrichten, zorgt er bovendien voor
dat het kraakbeen heel glad is en dat de botten gemakkelijk om elkaar heen kunnen
draaien. Tijdens het eerste gedeelte van een goede warming-up begint de aanmaak van
extra synoviaal vocht.
Synoviaal vocht = is een heldere vloeistof die wordt aangetroffen in de
gewrichtsholtes van synoviale gewrichten. Synoviale gewrichten zijn gewrichten
waar de uiteinden van de botten zijn bedekt met glad kraakbeen en zijn
omgeven door een synoviale membraan. Het vocht fungeert als een
smeermiddel en schokabsorptie voor de gewrichten, waardoor soepele
, bewegingen tussen de gewrichtsoppervlakken mogelijk zijn. Synoviaal vocht voorziet
het kraakbeen van voedingsstoffen, omdat het geen eigen bloedtoevoer heeft.
Gewrichten zijn van groot belang bij bewegen. Ons lichaam heeft verschillende
gewrichten die ervoor zorgen dat onze ledematen op hun specifieke manier kunnen
bewegen. Je knie is bijvoorbeeld een scharnier- gewricht en kan buigen en strekken. Je
bovenbeen kan dankzij het kogel- gewricht bij je heup veel meer kanten op bewegen.
Daarnaast kennen wij ook het rolgewricht, het ellipsvormig gewricht, het draaigewricht en
het zadelgewricht.
Gewrichten = zijn de structuren in het lichaam waar twee of meer botten
samenkomen. Ze zorgen voor beweging en stabiliteit in het lichaam. Gewrichten
kunnen op verschillende manieren worden geclassificeerd op basis van hun structuur
en functie. Voorbeelden van gewrichten zijn, scharnier-, kogel-, en rolgewricht.
Spieren
Functie van spieren
Spieren zorgen voor beweging. Skeletspieren zin belangrijk voor het bewegen van
het skelet. Door de skeletspieren kun je lopen, tillen, schrijven en andere dagelijkse
dingen doen. Gladde spieren zijn belangrijk voor het vervoeren van bloed, lucht en
voedsel door de bloedvaten, luchtwegen en het spijsverteringskanaal.
De hartspier zorgt ervoor dat je bloed wordt rondgepompt door je lichaam.
Spieren zorgen voor de aandrijving van het lichaam. Uit ons eten halen wij
voedingsstoffen die vervolgens zorgen voor contractie (samentrekking) van de spieren
door het omzetten van voedingsstoffen in energie. Een spier hecht via een pees aan de
botten. Omdat een spier moet zorgen voor het bewegen van de botten, loopt die spier
bijna altijd over een of meer gewrichten.
Een spier brengt dus de origo en de insertie naar elkaar, dit is een andere functie.
Origo = het beginpunt waar de spier vast aan het skelet/bot zit
Insertio = het uiteinde waar de spier aan het skelet/bot vast zit
Soorten spieren
In het menselijk lichaam komt spierweefsel in drie vormen voor. Glad
spierweefsel (gladde spieren) is onder andere te vinden in het maag-darmstelsel, de
bloedvaten, de luchtwegen en de voortplantingsorganen. Het weefsel werkt autonoom,
wat wil zeggen dat het uit zichzelf samentrekt zonder dat je daar bewust over moet
nadenken.
Glad spierweefsel = is essentieel voor veel lichaamsfuncties (zoals de maag, darmen
en bloedvaten) en helpt bij het reguleren van de activiteiten van interne organen. De
onwillekeurige aard van gladde spiercontracties maakt het mogelijk dat deze
processen plaatsvinden zonder bewuste inspanning van het individu.
Het tweede type weefsel werkt ook autonoom, namelijk het hartweefsel (hartspier).
Dit is een lange spier met vertakkingen en werkt continu. Tot slot kennen we
het dwarsgestreept spierweefsel (skeletspieren) dat voornamelijk wordt gevonden in
, skeletspieren. Deze skeletspieren horen bij het bewegingsapparaat en omdat ze worden
bestuurd vanuit het centrale zenuwstelsel noemen we ze ook wel willekeurige spieren.
Een dwarsgestreepte spier bestaat uit verschillende spierbundels. Deze
spierbundels bestaan weer uit een groep spiervezels. De spiervezels zijn ontstaan
door een versmelting van meerdere spiercellen. Daardoor heeft een spiervezel
meerdere kernen.
Hartweefsel = het hart is een holle spier die verantwoordelijk is voor het pompen van
bloed door het circulatiesysteem van het lichaam. Net als glad spierweefsel is het
hartweefsel onwillekeurig en kan het spontaan samentrekken. Het hartweefsel heeft
een constante toevoer van zuurstof en voedingsstoffen nodig vanwege de continue
activiteit en het hoge energieverbruik.
Dwarsgestreept spierweefsel/willekeurige spieren = is het type spierweefsel dat
verantwoordelijk is voor de bewuste, doelgerichte bewegingen van het lichaam. Dit
type spierweefsel worden bewust aangestuurd door het zenuwstelsel en zijn
skeletspieren, die verbonden zijn met het skelet en het lichaam in staat stellen te
bewegen. Elke dwarsgestreepte spiervezel heeft meerdere kernen. Deze meerdere
kernen bevinden zich aan de rand van de cel.
o Het proces van spiersamentrekking wordt ook wel
spiercontractie genoemd en wordt gereguleerd
door de interactie van actine- en
myosinefilamenten binnen de spiervezels.
Spieren werken samen
Als een spier aanspant, dan wordt deze korter. Vanaf de origo
trekt de spier het bot waar de insertio is naar zich toe. Voor
het bewegen van het skelet gebruik je dus voornamelijk
spieren die bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel.
Spieren kunnen alleen maar samentrekken. Als de spier gaat
aanspannen, dan is er een kracht van buiten nodig om de
beweging te remmen. Dit kan bijvoorbeeld de zwaartekracht zijn, een andere persoon of
de antagonist. Bij het aanspannen is dit de spier die zorgt voor de beweging die je wilt
maken. Deze spier noemen we de agonist. De antagonist is een andere spier die een
beweging maakt die tegengesteld is. Op het moment dat jouw arm voldoende is gebogen
door de biceps, zal de triceps aanspannen om de beweging te stoppen. Antagonisten
werken dus samen met agonisten doordat ze tegengestelde bewegingen kunnen maken.
Agonist = de spier die zorgt voor de beweging die je wilt maken
Antagonist = een andere spier die een beweging maakt die tegengesteld is
Hoe zit een spier in elkaar?
Een motorische zenuw bedient een groep spiervezels door het geven van een elektrisch
signaal. De zenuw, samen met zijn groep spiervezels, noemen we een motorunit. De
kracht die de spieren leveren, heeft te maken met het aantal motorunits dat een signaal
afgeeft. Hoe meer motorunits een signaal afgeven, hoe groter de kracht is die de spier
levert.
Spiervezel = ook bekend als spiercel, is de fundamentele eenheid van spierweefsel.
Spierweefsel bestaat uit een groot aantal van deze individuele spiervezels, die
samenwerken om samentrekkingen van de spier mogelijk te maken.
Tijdens een samentrekking verkort elke individuele spiervezel, wat leidt tot de
contractie van de hele spier. Het coördineren van de samentrekkingen van vele
spiervezels maakt gecontroleerde en gerichte bewegingen mogelijk.