BIOLOGIE
HET OOR:
Geluid wordt veroorzaakt door een trilling die wordt doorgegeven door een
middenstof. Zonder middenstof is er geen geluid.
De geluidsnelheid in lucht is 343 m/s in water is het 5 keer zo snel.
Resonantie is het meetrillen van een voorwerp onder invloed van een ander trillend
voorwerp, doordat de middenstof de trilling doorgeeft.
De frequentie van de trilling (aantal trillingen per seconde) bepaalt de toonhoogte.
De amplitude van de trilling (golfuitwijking) bepaalt de geluidssterkte.
De eenheid van de toonhoogte is Hertz (Hz) ,voor geluidssterkte is het decibel (dB).
Het frequentie bereik van de mens is 20 – 20 000 Hz, maar verandert met de leeftijd.
Infrasoon (< 20 HZ) en ultrasoon geluid (>20 000 HZ) horen wij niet.
Het oor bestaat uit drie grote delen: buitenoor, middenoor, binnenoor.
Het trommelvlies vormt overgang tussen het buitenoor en het middenoor.
Het ovale venster vorm de overgang tussen het middenoor en het binnenoor.
De oorschelp is door het kraakbeen stevig, maar toch flexibel.
Het rotsbeen omringt alle delen van het midden- en binnenoor.
De gehoorbeentjes in het middenoor geven de trillingen door aan het ovale venster,
en door het ovale venster begint de lymfe in het slakkenhuis te trillen.
Het ovale venster(vertrekt) zit erboven en het ronde venster(keert terug) eronder.
Middenstof in het:
- Buitenoor -> lucht (gas)
- Middenoor -> been (vaste stof)
- Binnenoor -> lymfe (vloeistof)
De oorschelpen vangen geluid op en leiden die naar de gehoorgang.
Met beide oren horen -> stereofonisch horen. (helpt met het lokaliseren)
Oorsmeer beschermt de gehoorgang tegen de vocht, ziekteverwekker en uitdroging.
Het trommelvlies trilt via resonantie met dezelfde frequentie als de geluidsbron.
De trommelholte en de buis van Eustachius vormen het met middenoor.
, De buis van Eustachius verbindt het middenoor met de neus-keelholte.
Via de buis van Eustachius wordt lucht in het middenoor aan- of afgevoerd, zodat de
druk op het trommelvlies in het buiten- en middenoor gelijk blijft.
Hamer -> aambeeld -> stijgbeugel
Hefboomwerking versterkt de geluidstrillingen 18 keer.
In het slakkenhuis (cochlea) worden geluidstrillingen verdergezet in de lymfe.
Ovale venster -> bovenste gang –> top –> onderste gang –> ronde venster
Door de onsamendrukbaarheid van vloeistoffen zijn beide vensters noodzakelijk.
In de middengang zit het orgaan van Corti. Geluidstrillingen worden hier door
haarcellen met stereocilia omgezet in zenuwimpulsen. Hoge tonen worden
geregistreerd aan de basis van het slakkenhuis, lage tonen aan de top ervan.
Via de gehoorzenuw gaan zenuwimpulsen naar de hersenen, waar het geluid
verwerkt wordt.
De halfcirkelvormige kanalen in de ampullaorganen registreren ronddraaiende
bewegingen. (beweging)
De voorhofsholten in de statolietorganen registreren de stand van je hoofd en
rechtlijnige bewegingsveranderingen. (positie) Met kalkkristallen die ervan vallen.
Haarcellen (in de voorhofsholten) buigen om door de traagheid van vloeistoffen of de
zwaartekracht.
Haarcellen (in de halfcirkelvormige kanalen) buigen om door de traagheid van
vloeistoffen.
Haarcellen zitten in een geleiachtige massa.
Het orgaan van Corti –> haarcellen met stereocilia op basilaire membraan duwen
tegen dekmembraan –> gehoorzenuw –> hersenen.
Frequentie –> golflengte –> toonhoogte –> Hz (Hertz)
HET OOR:
Geluid wordt veroorzaakt door een trilling die wordt doorgegeven door een
middenstof. Zonder middenstof is er geen geluid.
De geluidsnelheid in lucht is 343 m/s in water is het 5 keer zo snel.
Resonantie is het meetrillen van een voorwerp onder invloed van een ander trillend
voorwerp, doordat de middenstof de trilling doorgeeft.
De frequentie van de trilling (aantal trillingen per seconde) bepaalt de toonhoogte.
De amplitude van de trilling (golfuitwijking) bepaalt de geluidssterkte.
De eenheid van de toonhoogte is Hertz (Hz) ,voor geluidssterkte is het decibel (dB).
Het frequentie bereik van de mens is 20 – 20 000 Hz, maar verandert met de leeftijd.
Infrasoon (< 20 HZ) en ultrasoon geluid (>20 000 HZ) horen wij niet.
Het oor bestaat uit drie grote delen: buitenoor, middenoor, binnenoor.
Het trommelvlies vormt overgang tussen het buitenoor en het middenoor.
Het ovale venster vorm de overgang tussen het middenoor en het binnenoor.
De oorschelp is door het kraakbeen stevig, maar toch flexibel.
Het rotsbeen omringt alle delen van het midden- en binnenoor.
De gehoorbeentjes in het middenoor geven de trillingen door aan het ovale venster,
en door het ovale venster begint de lymfe in het slakkenhuis te trillen.
Het ovale venster(vertrekt) zit erboven en het ronde venster(keert terug) eronder.
Middenstof in het:
- Buitenoor -> lucht (gas)
- Middenoor -> been (vaste stof)
- Binnenoor -> lymfe (vloeistof)
De oorschelpen vangen geluid op en leiden die naar de gehoorgang.
Met beide oren horen -> stereofonisch horen. (helpt met het lokaliseren)
Oorsmeer beschermt de gehoorgang tegen de vocht, ziekteverwekker en uitdroging.
Het trommelvlies trilt via resonantie met dezelfde frequentie als de geluidsbron.
De trommelholte en de buis van Eustachius vormen het met middenoor.
, De buis van Eustachius verbindt het middenoor met de neus-keelholte.
Via de buis van Eustachius wordt lucht in het middenoor aan- of afgevoerd, zodat de
druk op het trommelvlies in het buiten- en middenoor gelijk blijft.
Hamer -> aambeeld -> stijgbeugel
Hefboomwerking versterkt de geluidstrillingen 18 keer.
In het slakkenhuis (cochlea) worden geluidstrillingen verdergezet in de lymfe.
Ovale venster -> bovenste gang –> top –> onderste gang –> ronde venster
Door de onsamendrukbaarheid van vloeistoffen zijn beide vensters noodzakelijk.
In de middengang zit het orgaan van Corti. Geluidstrillingen worden hier door
haarcellen met stereocilia omgezet in zenuwimpulsen. Hoge tonen worden
geregistreerd aan de basis van het slakkenhuis, lage tonen aan de top ervan.
Via de gehoorzenuw gaan zenuwimpulsen naar de hersenen, waar het geluid
verwerkt wordt.
De halfcirkelvormige kanalen in de ampullaorganen registreren ronddraaiende
bewegingen. (beweging)
De voorhofsholten in de statolietorganen registreren de stand van je hoofd en
rechtlijnige bewegingsveranderingen. (positie) Met kalkkristallen die ervan vallen.
Haarcellen (in de voorhofsholten) buigen om door de traagheid van vloeistoffen of de
zwaartekracht.
Haarcellen (in de halfcirkelvormige kanalen) buigen om door de traagheid van
vloeistoffen.
Haarcellen zitten in een geleiachtige massa.
Het orgaan van Corti –> haarcellen met stereocilia op basilaire membraan duwen
tegen dekmembraan –> gehoorzenuw –> hersenen.
Frequentie –> golflengte –> toonhoogte –> Hz (Hertz)