fargie
3
Periode
3
jaar
2024
-
2025
⑭
, januari
6
Lecture 1 1 .
6 oefenvragen komen op het tentamen (van de ingestuurde vragen); 1 basic en 5 disorders. 43 vragen Multiple Choice
&
Pharmacology
= knowledge about the drugs or medicines; the art of preparing medication. It is the science that deals with reciprocal
actions , or interactions, between pharamacological substances and physciological processes.
een Pharmacon = medicine. We gebruiken in nederland alleen drug voor abusive drugs. In het engels is het een medicatie
ook als woord zegmaar. In nederland is het dus iets wat drugging is en wat kan leiden tot verslaving.
Classi cation op basis van
● chemical structure; niet handig want zelfde structuren kunnen andere effecten hebben
● working mechanism; ideaal, maar het mechanisme is niet altijd helemaal duidelijk.
● behavioral effects; makkelijkst want wordt gelinkt aan de ziekte (bv antidepressants)
Maar we hebben niet deze classi caties maar we hebben
● ATC
○ gouden standaard
○ anatomical therapeutic chemical
○ gebaseerd op behavioral effects, dus indication based (antidepressant)
◆ kan hierdoor stigmatiserend zijn
◆ gebruiken van andere medicijnen die niet bij de disorder passen maakt onduidelijk
○ oudere manier van classi catie
● NbN
○ neuroscience-based nomenclature
○ gebaseerd op working mechanism (pharmacologically driven).
◆ nadeel hiervan is de namen worden langer
○ het is nieuwer en opgericht door Taskforce 5 organizations
◆ wordt niet door alle scienti c communities erkend en er is niet genoeg bewijs voor nog.
fi fifi fi
,Bijvoorbeeld antipsychotica
ATC NbN
antipsychotica serotonin/dopamine antagonists with antipsychotic actions
Antidepressants Monoamine reuptake inhibitors with antidepressants action
Je ziet de tweede is veel langer en dus gebruiken we ATC nog want dat is korter en nu nog steeds gouden standaard.
Belangrijke main classes (niet precies elk medicijn leren, als belangrijk wordt extra aand8 aan besteed in hoorcollege)
● Psychotropische medicatie
○ antipsychotica (Haloperidol was eerste dus typical side-effects. Nieuwere medicatie is A-typical (Risperidone)
○ antidepressants (tricyclic; selective serotonin Reuptake Inhibitors (SSRI); MonoAmine Oxidase Inhibitors (MAOI))
○ anxiolytics (anti-anxiety medication) (Benzodiazepines en Non-benzodiazepines, dus Valium en Buspiron)
○ mood stabilizers (Lithium)
○ hypnotics (wordt niet behandeld in dit vak)
● Andere typen klassen
○ anti-epileptics (benzodiazepines)
○ stimulants (meer een drug, cocaine, amphetamine, methylphenidate)
○ narcotic pain killers (opioids, heroine, codeine)
○ CNS surpressors
○ psychedelics & hallicunogenen (LSD, Marijuana)
◆ Mescaline lijkt een beetje op LSD en is NIET ADDICTIVE (want erna diarreen en overgeven erna 12 uur lang
LSDexperience. Manier van zelfmedication.)
Administratie heeft 4 stages
1. absorptie = from site of administration
2. distributie = throughout body
3. metabolisme = conversion by body (interactie met het lichaam)
4. excretion = elimination from body
Hoe wordt het medicijn geabsorbeerd?
● oraal (makkelijkste zelfadministratie; moet langs gasto ... is nadeel want moet dus hogere dosis)
● rectal (neemt 1/3e weg maar minder dan bi oraal, goed vhij kinederen bv
, ● topical (bijvoorbeeld nicotinepatches, op de huid eigenlijk gewoon, of bijvoorbeeld oral mucosa, waarbij sublinigual kan
dus onder de tong leggen, of bijvoorbeeld buccal) Dit werkt snel.
● Parenteral (intravenous, intramuscular, subcataneously)
● inhalation (topical eigenlijk ook, maar wnnr dicht bij pathways etc dan is het systematically.)
Oftewel, oraal is makkelijk maar je verliest veel medicijn maar je krijgt minder bijwerkingen. Topical en parental is voor als je
snel medicatie wilt werken, of als je lokaal wilt bijvoorbeeld bij chemotherapie doe je parenteral. Downside is dus wel weer het
werkt snel dus ook snel bijwerkingen. En voor oraal, bedenk je iets innemen ipv spuiten/injecteren is vaak makkelijker ook.
De Distributie
● in bloed betekent albumin waarbij je
○ extracellulair (niet immediate, blood plasma)
○ intracellulair (immediate effect, water in body cells)
Snelheid hangt van van de Vetoplosbaarheid want moet door meerdere membranen. Hoe makkelijker dit gaat, wat is
wanneer je een hogere vetoplosbaarheid hebt, hoe sneller het medicijn komt waar het moet komen. Denk aan Heroine vs
morphine.
Voor administratie zijn Pharmacokinetics belangrijk
= change over time in terms of serum concentration of medication and metabolites. (De metabolites zijn eigenlijk
bijproducten van het medicijn.)
Wat belangrijk is is hoe verwerkt het lichaam het medicijn? Dit heeft een effect op de absorptie, distributie en de interactie met
de receptor. En het wordt natuurlijk geelimineerd. De bloedcirculatie is hier heel belangrijk bij. Heel compact netwerk!
Pharmacodynamics gaat meer over hoe reageert het lichaam op de medicatie? Dus niet de verwerking. Medicatie heeft
repector-interactie. Op receptor-site bindt het medicijn. Dit is goed om te weten want dan weet je hoeveel medicatie toe te
dienen en hoop je op een therapeutisch effect en niet een toxisch effect. Het moet dus op de juiste plek zijn, juist binden en
dan kan er iets gebeuren. De Subtherapeutic Range is de tijd voor het tabletje om te werken. De Therapeutic Window komt
daarna, en dan de Toxic Range. Slaapmedicatie of bijvoorbeeld ADHD-medicatie? wil je anders toedienen want
slaapmedicatie wil je terug naar basis uiteindelijk, terwijl ADHD wil je in de therapeutic range houden. Wat belangrijk is voor
pharamcodynamics is de Tijd-concentratie relatie/ time-0zero.
3
Periode
3
jaar
2024
-
2025
⑭
, januari
6
Lecture 1 1 .
6 oefenvragen komen op het tentamen (van de ingestuurde vragen); 1 basic en 5 disorders. 43 vragen Multiple Choice
&
Pharmacology
= knowledge about the drugs or medicines; the art of preparing medication. It is the science that deals with reciprocal
actions , or interactions, between pharamacological substances and physciological processes.
een Pharmacon = medicine. We gebruiken in nederland alleen drug voor abusive drugs. In het engels is het een medicatie
ook als woord zegmaar. In nederland is het dus iets wat drugging is en wat kan leiden tot verslaving.
Classi cation op basis van
● chemical structure; niet handig want zelfde structuren kunnen andere effecten hebben
● working mechanism; ideaal, maar het mechanisme is niet altijd helemaal duidelijk.
● behavioral effects; makkelijkst want wordt gelinkt aan de ziekte (bv antidepressants)
Maar we hebben niet deze classi caties maar we hebben
● ATC
○ gouden standaard
○ anatomical therapeutic chemical
○ gebaseerd op behavioral effects, dus indication based (antidepressant)
◆ kan hierdoor stigmatiserend zijn
◆ gebruiken van andere medicijnen die niet bij de disorder passen maakt onduidelijk
○ oudere manier van classi catie
● NbN
○ neuroscience-based nomenclature
○ gebaseerd op working mechanism (pharmacologically driven).
◆ nadeel hiervan is de namen worden langer
○ het is nieuwer en opgericht door Taskforce 5 organizations
◆ wordt niet door alle scienti c communities erkend en er is niet genoeg bewijs voor nog.
fi fifi fi
,Bijvoorbeeld antipsychotica
ATC NbN
antipsychotica serotonin/dopamine antagonists with antipsychotic actions
Antidepressants Monoamine reuptake inhibitors with antidepressants action
Je ziet de tweede is veel langer en dus gebruiken we ATC nog want dat is korter en nu nog steeds gouden standaard.
Belangrijke main classes (niet precies elk medicijn leren, als belangrijk wordt extra aand8 aan besteed in hoorcollege)
● Psychotropische medicatie
○ antipsychotica (Haloperidol was eerste dus typical side-effects. Nieuwere medicatie is A-typical (Risperidone)
○ antidepressants (tricyclic; selective serotonin Reuptake Inhibitors (SSRI); MonoAmine Oxidase Inhibitors (MAOI))
○ anxiolytics (anti-anxiety medication) (Benzodiazepines en Non-benzodiazepines, dus Valium en Buspiron)
○ mood stabilizers (Lithium)
○ hypnotics (wordt niet behandeld in dit vak)
● Andere typen klassen
○ anti-epileptics (benzodiazepines)
○ stimulants (meer een drug, cocaine, amphetamine, methylphenidate)
○ narcotic pain killers (opioids, heroine, codeine)
○ CNS surpressors
○ psychedelics & hallicunogenen (LSD, Marijuana)
◆ Mescaline lijkt een beetje op LSD en is NIET ADDICTIVE (want erna diarreen en overgeven erna 12 uur lang
LSDexperience. Manier van zelfmedication.)
Administratie heeft 4 stages
1. absorptie = from site of administration
2. distributie = throughout body
3. metabolisme = conversion by body (interactie met het lichaam)
4. excretion = elimination from body
Hoe wordt het medicijn geabsorbeerd?
● oraal (makkelijkste zelfadministratie; moet langs gasto ... is nadeel want moet dus hogere dosis)
● rectal (neemt 1/3e weg maar minder dan bi oraal, goed vhij kinederen bv
, ● topical (bijvoorbeeld nicotinepatches, op de huid eigenlijk gewoon, of bijvoorbeeld oral mucosa, waarbij sublinigual kan
dus onder de tong leggen, of bijvoorbeeld buccal) Dit werkt snel.
● Parenteral (intravenous, intramuscular, subcataneously)
● inhalation (topical eigenlijk ook, maar wnnr dicht bij pathways etc dan is het systematically.)
Oftewel, oraal is makkelijk maar je verliest veel medicijn maar je krijgt minder bijwerkingen. Topical en parental is voor als je
snel medicatie wilt werken, of als je lokaal wilt bijvoorbeeld bij chemotherapie doe je parenteral. Downside is dus wel weer het
werkt snel dus ook snel bijwerkingen. En voor oraal, bedenk je iets innemen ipv spuiten/injecteren is vaak makkelijker ook.
De Distributie
● in bloed betekent albumin waarbij je
○ extracellulair (niet immediate, blood plasma)
○ intracellulair (immediate effect, water in body cells)
Snelheid hangt van van de Vetoplosbaarheid want moet door meerdere membranen. Hoe makkelijker dit gaat, wat is
wanneer je een hogere vetoplosbaarheid hebt, hoe sneller het medicijn komt waar het moet komen. Denk aan Heroine vs
morphine.
Voor administratie zijn Pharmacokinetics belangrijk
= change over time in terms of serum concentration of medication and metabolites. (De metabolites zijn eigenlijk
bijproducten van het medicijn.)
Wat belangrijk is is hoe verwerkt het lichaam het medicijn? Dit heeft een effect op de absorptie, distributie en de interactie met
de receptor. En het wordt natuurlijk geelimineerd. De bloedcirculatie is hier heel belangrijk bij. Heel compact netwerk!
Pharmacodynamics gaat meer over hoe reageert het lichaam op de medicatie? Dus niet de verwerking. Medicatie heeft
repector-interactie. Op receptor-site bindt het medicijn. Dit is goed om te weten want dan weet je hoeveel medicatie toe te
dienen en hoop je op een therapeutisch effect en niet een toxisch effect. Het moet dus op de juiste plek zijn, juist binden en
dan kan er iets gebeuren. De Subtherapeutic Range is de tijd voor het tabletje om te werken. De Therapeutic Window komt
daarna, en dan de Toxic Range. Slaapmedicatie of bijvoorbeeld ADHD-medicatie? wil je anders toedienen want
slaapmedicatie wil je terug naar basis uiteindelijk, terwijl ADHD wil je in de therapeutic range houden. Wat belangrijk is voor
pharamcodynamics is de Tijd-concentratie relatie/ time-0zero.