Inhoudsopgave module 8: plastische en reconstructieve chirurgie
Heelkunde ............................................................................................................................................... 2
OZT ........................................................................................................................................................ 17
OZT – brandwonden .............................................................................................................................. 35
1
,Heelkunde
Leerdoelen
Je kunt met betrekking tot de hieronder vermelde ingrepen:
• De indicaties en diagnostiek uitleggen
• De behandelingsmethoden uitleggen
• De operatietechnieken en peroperatieve complicaties beschrijven
• De postoperatieve complicaties op korte en langere termijn uitleggen
Vanuit het vakgebied van de plastisch chirurg zullen verschillende ingrepen behandeld worden:
• Weefselverplaatsing
o SSG (split skin graft)
o FTG (full thickness graft)
o Transpositie van huidlappen
• Operaties in het hoofd-halsgebied
o Lip-, kaak- en gehemeltespleten
o Oren
o Oogleden
o Facelift
• Operaties aan de romp
o Mammareductie
o Mamma-augmentatie
o Latissimus dorsi-lap
o DIEP-lap
o Abdominoplastiek
o Genderchirurgie
• Brandwonden
Algemeen
Plastisch is afgeleid van het Griekse Plasticos = boetseren of vormen. Esthetiek is zeker een
onderdeel van het vak, maar voornamelijk reconstructief.
In 1597 is het eerste Europese boek over reconstructieve chirurgie gekomen. Hierin stond
stapsgewijs neus-, oor- en lipreconstructies beschreven.
Overzicht plastische chirurgie:
• Reconstructief: verworven afwijkingen
o Na kanker
o Na trauma
• Kinderplastische: aangeboren afwijkingen
• Handchirurgie
o Trauma
o Artrose
o Dupuytren
2
, • Esthetische chirurgie
o Oogleden
o Flaporen
o Mammareductie = borstverkleining
o Mamma-augmentatie = borstvergroting
o Abdominoplastieken
o Facelifts
Congenitale afwijkingen:
• Naevi = moedervlekken
• Vasculaire malformaties
• Congenitale handafwijkingen
• Schisis
• Craniosynostose
Schisis
Er zijn veel varianten van schisis. Hierbij kan alleen de lip zijn aangedaan, maar er zijn ook vormen
waarbij de kaak en / of het palatum is aangedaan. Shcisis kan unilateraal of bilateraal voorkomen.
• Praatproblematiek: vooral als het palatum open is
• Voedingsproblematiek
• Kwijlen
• Tandproblemen: aanleg van de tanden is niet goed (veel gaatjes, andere plek)
• Oorproblemen: aanleg van de keel en buis van Eustachius is anders
• Littekens
Schisisteam bestaat uit:
• Plastisch chirurg
• Kaakchirurg
• KNO-arts
• Kinderarts
• Klinisch geneticus
• Logopedist
• Maatschappelijk werker
De operatie kan volgens verschillende technieken
worden uitgevoerd. De eerste fase van operatie is
de lipsluiting bij 2 – 3 maanden. Dit wordt vroeg
gedaan want als het kind gaat groeien wordt de spleet van de kaak breder. Tevens bevorderd dit het
drinken van de baby. Het palatum wordt gesloten bij 9 maanden. Dit wordt gedaan omdat daarna de
spraak op gang komt. De kaak wordt pas rond jaar aangepakt, omdat dit nog gaat groeien. Er
kunnen soms problemen met intubatie zijn. vooral bij bepaalde syndromen. Postoperatief kunnen er
wondgenezingsproblemen / dehiscenties zijn. Met name bij palatumsluitingen.
3
, Aangeboren afwijkingen extremiteiten
Polydactylie = meerdere vingers / tenen.
Cleft hand = gespleten hand
Mirror hand = gespiegelde hand
Syndactylie = vingers aan elkaar gegroeid
Polydactylie is de vorming van een extra vinger of teen. Bij
een kleine misvorming is de voorkeur om kinderen zo jong
mogelijk te behandelen, omdat ze dan nog erg rustig zijn
(voor de 3 maanden). Aan voeten wordt het liefst zo min
mogelijk geopereerd, omdat dit vaak vervelende littekens geeft. Op een röntgenfoto is te zien welke
vinger dominant is.
Een clefthand is een aanlegstoornis, waarbij de hand niet goed
aangesloten is. Belangrijk is om te kijken wat de belemmering is voor het
kind. Als er sprake is van een functioneel probleem is een operatie
misschien een optie. Er moet niet ingeleverd worden op de functie van de
hand.
Syndactylie is het vastgroeien van vingers en tenen aan elkaar. Bij tenen wordt dit vaak niet
geopereerd. Er wordt geopereerd aan de hand van een soort Z-plastiek, zodat er voldoende huid is
om te sluiten. Dit heet een syndactylie release. De operatie wordt vaak onder bloedleegte
uitgevoerd. Het is belangrijk om na de ingreep goed te kijken of de vingers goed bijkleuren.
Postoperatieve problemen zijn vaak wondgenezingsstoornissen.
Craniosynostose
Craniosynostose = aan elkaar gegroeide schedelplaten. De
schedelnaden zijn te vroeg gesloten. Dit kan leiden tot
verhoogde intracraniele druk en verstoorde vorm van het
schedel.
‘Eitje pellen’. Opnieuw rangschikken van schedelonderdelen in
de gewenste vorm.
4
Heelkunde ............................................................................................................................................... 2
OZT ........................................................................................................................................................ 17
OZT – brandwonden .............................................................................................................................. 35
1
,Heelkunde
Leerdoelen
Je kunt met betrekking tot de hieronder vermelde ingrepen:
• De indicaties en diagnostiek uitleggen
• De behandelingsmethoden uitleggen
• De operatietechnieken en peroperatieve complicaties beschrijven
• De postoperatieve complicaties op korte en langere termijn uitleggen
Vanuit het vakgebied van de plastisch chirurg zullen verschillende ingrepen behandeld worden:
• Weefselverplaatsing
o SSG (split skin graft)
o FTG (full thickness graft)
o Transpositie van huidlappen
• Operaties in het hoofd-halsgebied
o Lip-, kaak- en gehemeltespleten
o Oren
o Oogleden
o Facelift
• Operaties aan de romp
o Mammareductie
o Mamma-augmentatie
o Latissimus dorsi-lap
o DIEP-lap
o Abdominoplastiek
o Genderchirurgie
• Brandwonden
Algemeen
Plastisch is afgeleid van het Griekse Plasticos = boetseren of vormen. Esthetiek is zeker een
onderdeel van het vak, maar voornamelijk reconstructief.
In 1597 is het eerste Europese boek over reconstructieve chirurgie gekomen. Hierin stond
stapsgewijs neus-, oor- en lipreconstructies beschreven.
Overzicht plastische chirurgie:
• Reconstructief: verworven afwijkingen
o Na kanker
o Na trauma
• Kinderplastische: aangeboren afwijkingen
• Handchirurgie
o Trauma
o Artrose
o Dupuytren
2
, • Esthetische chirurgie
o Oogleden
o Flaporen
o Mammareductie = borstverkleining
o Mamma-augmentatie = borstvergroting
o Abdominoplastieken
o Facelifts
Congenitale afwijkingen:
• Naevi = moedervlekken
• Vasculaire malformaties
• Congenitale handafwijkingen
• Schisis
• Craniosynostose
Schisis
Er zijn veel varianten van schisis. Hierbij kan alleen de lip zijn aangedaan, maar er zijn ook vormen
waarbij de kaak en / of het palatum is aangedaan. Shcisis kan unilateraal of bilateraal voorkomen.
• Praatproblematiek: vooral als het palatum open is
• Voedingsproblematiek
• Kwijlen
• Tandproblemen: aanleg van de tanden is niet goed (veel gaatjes, andere plek)
• Oorproblemen: aanleg van de keel en buis van Eustachius is anders
• Littekens
Schisisteam bestaat uit:
• Plastisch chirurg
• Kaakchirurg
• KNO-arts
• Kinderarts
• Klinisch geneticus
• Logopedist
• Maatschappelijk werker
De operatie kan volgens verschillende technieken
worden uitgevoerd. De eerste fase van operatie is
de lipsluiting bij 2 – 3 maanden. Dit wordt vroeg
gedaan want als het kind gaat groeien wordt de spleet van de kaak breder. Tevens bevorderd dit het
drinken van de baby. Het palatum wordt gesloten bij 9 maanden. Dit wordt gedaan omdat daarna de
spraak op gang komt. De kaak wordt pas rond jaar aangepakt, omdat dit nog gaat groeien. Er
kunnen soms problemen met intubatie zijn. vooral bij bepaalde syndromen. Postoperatief kunnen er
wondgenezingsproblemen / dehiscenties zijn. Met name bij palatumsluitingen.
3
, Aangeboren afwijkingen extremiteiten
Polydactylie = meerdere vingers / tenen.
Cleft hand = gespleten hand
Mirror hand = gespiegelde hand
Syndactylie = vingers aan elkaar gegroeid
Polydactylie is de vorming van een extra vinger of teen. Bij
een kleine misvorming is de voorkeur om kinderen zo jong
mogelijk te behandelen, omdat ze dan nog erg rustig zijn
(voor de 3 maanden). Aan voeten wordt het liefst zo min
mogelijk geopereerd, omdat dit vaak vervelende littekens geeft. Op een röntgenfoto is te zien welke
vinger dominant is.
Een clefthand is een aanlegstoornis, waarbij de hand niet goed
aangesloten is. Belangrijk is om te kijken wat de belemmering is voor het
kind. Als er sprake is van een functioneel probleem is een operatie
misschien een optie. Er moet niet ingeleverd worden op de functie van de
hand.
Syndactylie is het vastgroeien van vingers en tenen aan elkaar. Bij tenen wordt dit vaak niet
geopereerd. Er wordt geopereerd aan de hand van een soort Z-plastiek, zodat er voldoende huid is
om te sluiten. Dit heet een syndactylie release. De operatie wordt vaak onder bloedleegte
uitgevoerd. Het is belangrijk om na de ingreep goed te kijken of de vingers goed bijkleuren.
Postoperatieve problemen zijn vaak wondgenezingsstoornissen.
Craniosynostose
Craniosynostose = aan elkaar gegroeide schedelplaten. De
schedelnaden zijn te vroeg gesloten. Dit kan leiden tot
verhoogde intracraniele druk en verstoorde vorm van het
schedel.
‘Eitje pellen’. Opnieuw rangschikken van schedelonderdelen in
de gewenste vorm.
4